Het begon een kleine drie weken geleden allemaal met de cornflakes. De Telma-cornflakes die door Unilever worden gefabriceerd, ‘geassembleerd’, gefranchised en zo voort zouden zijn besmet met salmonella. Tonnen cornflakes werden in de fabriek en in pakhuizen opgeslagen, maar helaas … Ongeveer 250 pakken vonden toch hun weg naar de consument. Schande! Hoe kan dat? Ministerie van Volksgezondheid boos, mensen boos. Unilever werd zwaar op de vingers getikt, omdat men de zaak onder de keppel zou hebben gehouden en het consumentenvertrouwen stortte geheel in. De geplatte en platgewalste maiskorrels werden opeens nergens meer gegeten …
De kritische Israël basher herkent hierin uiteraard meteen een xenofobische samenzweringstheorie, waarin Israëli's buitenlandse bedrijven zien als verspreiders van ziektes in het Heilige Land, zoals ook bepaalde ngo's hier niet welkom zijn. Een soort omgekeerde BDS – waarin de 'S' voor salmonella staat. Of de Lachende Wolf, die uitlegt dat voedselvergiftiging antisemitisme 3.0 is?
Sindsdien zijn er opeens allerlei besmettingen gevonden in onze blauw-witte producten van heilige bodem. Het begon met de salades van Sjamir – eerst werd de techina besmet verklaard, even later ook de humus, omdat die soms techina bevat. Vervolgens was het feest met de auberginesalades, want ook die bevatten soms techina. Maar opeens was er iets aan de hand met de Vitaminchik van Osem – een limonadesiroop met toegevoegde vitamines die last zou hebben van verkleuring (net als het water in Rio bij de Olympische Spelen?), en met een chocoladereepje van Elite waarin mogelijk iets aan het ‘gisten’ was. Toen was de gerookte zalm van Ma'adenei Mike aan de beurt, want mogelijk met listeria besmet. En als klap op de vuurpijl was Sugat er als de kippen bij om couscous met groenten terug te roepen, omdat de verpakking raar opbolt. Wat is er aan de hand? Is er dan toch een complot tegen de Israëlische voedselindustrie? Even geen nieuws van Jalta meer 'eten', zal ik maar zeggen …
Gelukkig kan je de koffie wel gewoon drinken. Hoewel? Die is vaak te slap, er zit te veel melk in of hij is te zoet. Ook in Tsefat waar we een paar daagjes zijn, is de beste koffie niet te vinden in de café's, maar in kleinere tentjes die de koffie ‘erbij’ doen en hun core business ergens anders vandaan halen. Maar ik kom ook niet voor de koffie in Tsefat. Er is daar iets dat anders is dan in bijvoorbeeld Jeruzalem – misschien door de zuivere berglucht, de mooie bergheuvels en vegetatie?
Feit is dat Tsefat en mystiek zo’n vijfhonderd jaar samengaan. Hoe smerig het oude centrum ook is … waar anders dan in Tsefat kan ik een goudkleurige voordeur zien, waarop de eigenaar een mezoeza heeft aangebracht, maar ook een sticker met de tekst uit Psalm 14:2 – De Eeuwige ziet neder uit de hemel op de mensen, om te zien, of er een verstandige tussen is; één die God zoekt. Voor de zekerheid heeft hij ook nog een hoefijzer met beschermend oogje op de deur laten aanbrengen (Joods symbool?) én een geopende handpalm eronder. Honderd procent veiligheid!
In de omgeving van Tsefat is het prachtig om een uitje te maken of een ontbijtje te nuttigen in het bos. Op de mooie, maar met etensresten bevlekte houten banken eten we relaxed ons ontbijt. De schaduwrijke bomen zorgen voor een dragelijke temperatuur. Twee grote marmeren pilaren maken duidelijk dat een aantal individuen en organisaties het JNF steunen en dat met hun geld onder andere deze verkoelende oase is geschapen. Bekijk de foto van deze twee pilaren en zoek wat er niet thuishoort op dit pastorale plaatje.
Nee, milieubewustzijn staat in Israël nog in de kinderschoenen …
Wie in Tsefat is, moet vooral de kunstenaarswijk bezoeken, hoewel deze de laatste jaren wat toeristischer is geworden. Maar, Tsefat herbergt ook genoeg kunstenaars die hun studio aan huis hebben en wier kunstwerken je in hun eigen habitat kunt bekijken. Zo stuit ik op de studio van David Friedman, die ik ken van enkele jaren geleden, toen ik een van zijn kunstwerken gebruikte voor de voorplaat van een boek over mystiek van Arthur Green: Op zoek naar Gods gelaat. De studio is gewoon onderdeel van zijn woonhuis, getuige de lekkere etensgeuren – we storen de kunstenaar tijdens zijn avondeten – en de huiselijke geluiden die van binnen komen. Friedman geeft zelf ook lessen in Kabbalah en al snel blijkt dat hij jaarlijks een vaste groep Nederlanders op bezoek krijgt als studenten, van wie ik er enkelen ken. In de Joodse wereld zijn de Six Degrees of Separation vaak niet meer dan één, twee of maximaal drie stappen.
Wie een kijkje wil nemen in zijn kabbalistische kunst kan terecht op zijn website.
Tot slot valt mijn oog ook nog op het volgende bord, dat op een bouwterrein hangt: ‘Deze helm redt levens’. Dat de tekst allereerst in het Hebreeuws staat geschreven, is niet raar – we zitten namelijk in Isra?l. Dat de tweede taal op het bord Arabisch is, is ook ‘begrijpelijk’: Arabieren = goedkoop werk. Opmerkelijk is de derde taal, die mij Chinees lijkt, maar ik ben geen expert in het Chinees. Het is in ieder geval een Aziatische taal. Blijkbaar nog goedkoper dan Arabieren?
Hoe zegt de Tora het ook al weer in Wajikra 19:33 – En wanneer een vreemdeling bij u in uw land vertoeft, zult u hem niet onderdrukken. En 34 – Als een onder u geboren Israëliet zal u de vreemdeling gelden, die bij u vertoeft; u zult hem liefhebben als uzelf, want u bent zelf vreemdeling geweest in het land Egypte: Ik ben de Eeuwige, uw God (naar NBG 1951).
Sjabbat sjalom!