De afgelopen week was iedereen erg druk bezig met de verkiezingen in de Verenigde Staten. Van alles kwam langs: mensen die een doemscenario schetsten waarin de wereld bijna ten onder ging tot de mooi-weer-predikers à la Leon de Winter. Op de Forum-pagina van het NIW noemde iemand de opkomst van extreem rechts als bijproduct van de verkiezingen in de VS eigenlijk geen probleem. Tja. Dan waren er ook nog de mensen die er ergens tussen in zaten – wel zorgelijk, maar geen reden tot grote onrust. Of die enigszins stelden dat verandering misschien wel goed is. Kortom niemand die het echt weet. Ja, achteraf bekeken zullen we vast zeggen dat het allemaal wel mee viel en dat het ook positieve kanten had, etc.
Maar je hoeft niet alleen te kijken naar het resultaat dat de toekomst uit zal wijzen om nu al verontwaardigd te zijn over de toon en het niveau van het debat in de grootste westerse democratie. Wat zegt dat over de staat van de westerse wereld en haar waarden van vrijheid, democratie, de rechtsstaat, en mensenrechten? Want ook dat hoort bij het herdenken van de Tweede Wereldoorlog en de Sjoa. We hebben deze waarden niet zomaar in ons vaandel staan. Toch?
Met al die aandacht die naar het overzeese is gericht, zou je haast denken dat het in ons eigen landje helemaal rustig is en er geen enkele reden tot bezorgdheid is. De waarheid lijkt toch anders. Al een kleine twintig jaar is er sprake van een verharding van de samenleving en het publieke debat. Dingen benoemen, zeggen wat je denkt, geen blad voor de mond nemen, het ontaardt allemaal al snel in het recht op beledigen. Kogelbrieven, dreig-tweets, intimideer-mails en agressieve telefoontjes worden steeds normaler als het over wezenlijke dingen gaat die emoties oproepen. Wat is er eigenlijk nog over van alle onrust over de vluchtelingen die ons land zouden overspoelen? In Amstelveen zijn ze in ieder geval niet gekomen: ken je die mop van die asielzoekers die naar Nederland gingen? Ze kwamen niet – zoiets?
Maar o wat was men bezorgd in Oranje, Geldermalsen, Amstelveen en allerlei andere metropolen in het land. En nu weer de affaire Sylvana. Uiteraard veroordeelt iedereen het wel meteen – maar het gebeurt toch gewoon. Een incident in een lange reeks van Nederland onwaardig gedrag. En natuurlijk zijn er mensen die het afkeuren, maar Sylvana toch meegeven om haar partij DENK maar op te heffen. O ironie – kijk wie het zegt … Waar zijn onze veelgeprezen tolerantie en nuchterheid toch gebleven?
Overigens verbaasde het me niet helemaal dat de vermeende dader uit Kudelstaart komt. De regio Aalsmeer blinkt niet altijd uit in gematigdheid en heeft een langere rechts-extremistische traditie. Lees allereerst dit NRC-artikel uit 2003 over de spanningen tussen Marokkaanse jongeren en de zogenaamde ‘skins’. Let vooral op deze alinea: “De voedingsbodem voor de nazi-sympathieën ligt in de jaren dertig, zeggen de onderzoekers, toen de bloemenkwekers bleven leveren aan nazi-Duitsland en de NSB een grote aanhang had in Aalsmeer. Zo’n oorzakelijk verband tussen verleden en heden is er niet, zegt burgemeester Hoffscholte.”
In een rapport uit 2004 van het mij verder onbekende Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie wordt dit nog iets verder uitgewerkt op pagina 19:
“Opvallend is dat naast de onderzoeker van ES&E ook de politie de voedingsbodem van de NSB noemt als oorzaak. Volgens hen noemen jongeren zelf ook de NSB, in die zin dat ‘als mijn opa fout was, waarom mag ik dat dan niet zijn?’ Ook is het opvallend dat door drie partijen de ouders als mogelijke oorzaak genoemd worden. Dit zou samen kunnen hangen met de voedingsbodem van de NSB.”
Je zou er haast moedeloos of cynisch van worden. Waarom leren mensen toch zo moeilijk van het verleden en kiest men onder druk van economische tegenwind en spanningen toch weer voor het moreel verwerpelijke en destructieve oplossingen?
Zou Prediker met zijn pessimisme tóch gelijk hebben:
“Wat geweest is, dat zal er zijn, en wat gedaan is, dat zal gedaan worden; er is niets nieuws onder de zon (1:9) … En ik zeide bij mijzelf: Wat de dwaas wedervaart, wedervaart ook mij: waartoe ben ik dan zo uitermate wijs geweest? (2:15) … Een tijd om te doden en een tijd om te helen, een tijd om af te breken en een tijd om op te bouwen, Een tijd om te wenen en een tijd om te lachen, een tijd om te rouwklagen en een tijd om te dansen … (3:3-4) … Want het lot der mensenkinderen is gelijk het lot der dieren, ja, eenzelfde lot treft hen (3:19) … Eveneens zag ik, hoe goddelozen begraven werden en [de] [rust] ingingen, terwijl zij die recht gehandeld hadden, van de heilige plaats moesten weggaan en in de stad vergeten werden (8:10)” et cetera.
(NBG 1951)
Tja het kost Prediker de grootste moeite een ethisch perspectief te ontdekken in de mensheid en de menselijke geschiedenis. Maar uiteindelijk ontdekt hij dat wel: “Vrees God en onderhoud zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen. Want God zal elke daad doen komen in het gericht over al het verborgene, hetzij goed, hetzij kwaad” (12:13-14, NBG). Lange-termijndenken en geduld blijken in de praktijk toch moeilijker dan je zou verwachten. Hier is een rol weggelegd voor de media en politiek om de mensen veel meer tot rust te manen, tot zelfcontrole en regulatie van de emoties.
En wie Leonard Cohen nog op bijzondere wijze wil gedenken, die kan dat doen met dit Lecha Dodi op de melodie van Hallelujah. Wel goed oefenen, want hij is best lastig …
Sjabbat sjalom!