Want u zult zich herinneren dat u zelf slaaf was in Egypte … Deze opdracht keert verschillende keren terug in de Tora. Vijf keer om exact te zijn. In de context van een bekrachtiging van een gebod met een sociaal-ethische dimensie. Bijvoorbeeld in Dewariem 24:18 en 24:24 waar, na vermaningen over een eerlijke rechtspraak, integere omgang met dagloners, schuldenaren en zorg voor de sociaal zwakkere, tot twee keer toe deze opdracht herhaald wordt. Maar ook in de Tien Geboden in de versie zoals die in Dewariem staat. Het staat daar in de context van de Sjabbat waar het afzien van werk een sociaal-ethische dimensie heeft: ook de vreemdeling, slaaf en slavin (of misschien wel beter: bediende) moet vrijgesteld zijn van werk. Wat overigens niet wil zeggen dat deze sjabbatsfeer niet zou moeten afstralen op de overige zes werkdagen. Het bouwen aan een rechtvaardige samenleving doen we zes dagen; op de zevende dag plukken we overdrachtelijk de vruchten hiervan door allen voor 24 uur gelijk te zijn.
Uiteraard schrijf ik dit met de hoogoplopende spanningen rond de vluchtelingen in het hoofd. In het NIW kunt u deze week een artikel lezen over de opvang van Joodse vluchtelingen in de jaren ’30 van de vorige eeuw. Geen vrolijke lectuur – hoewel ik het zelf nog niet heb gelezen. Maar we weten het wel ongeveer: de Joden moesten bijvoorbeeld zelf meebetalen aan de opvang van de Joden uit Oost-Europa. Raar, want is het redden of tijdelijk onderdak bieden aan een vluchteling niet gewoon een morele plicht, zowel religieus als humanitair? Dat die mensen uit een andere cultuur komen, speelt bij de plicht an sich geen rol.
Of de vluchteling vervolgens automatisch voor altijd mag blijven is weer een ander verhaal. Je zou in sommige gevallen deze mensen een symbolisch bedrag kunnen laten terugbetalen voor de genoten opvang, bijvoorbeeld als je twijfelt aan hun verhaal of als iemand wel erg lang opvang genoot, maar daar een normale constructie voor kunnen bedenken. Zo van: als u het weer beter en veiliger heeft, betaalt u gedurende X jaar een klein maandelijks bedrag terug. Hoewel ethiek terugbrengen tot economie en cijfertjes een verkeerde insteek is … Dat is natuurlijk iets anders dan onze Vikingburen in Denemarken willen, door dure sieraden en geldsommen af te nemen – een mensonwaardig, onethisch en vernederend plan. Juist als vluchteling neem je vaak al je geld mee – vraag het maar aan Joden die in de Tweede Wereldoorlog moesten vluchten … Intussen schijnen de Zweden 80.000 vluchtelingen te gaan uitzetten …
En ja, er zitten ook economische gelukszoekers tussen, die inderdaad een lagere prioriteit hebben dan een echte vluchteling. Aan de andere kant vinden we expats wel weer heel normaal. Maar wat dragen die bij aan het land waar ze tijdelijk wonen? Vaak leert men de taal niet omdat het Engels de taal is waarin alles gecommuniceerd wordt, gaat men naar internationale scholen – een soort ‘gated community’ – en heeft men geen behoefte aan integratie. Belasting betaalt men ook al niet in het tijdelijke werkland, en het bedrijf waarvoor men werkt betaalt óf geen belasting (want Kaaimaneilanden-achtige constructies), óf absurd lage bedragen. De gewone man profiteert dus echt niet van expats. Die zitten er voornamelijk voor hun eigen portemonnee, uit geheel economische motieven, maar dat vinden we wel weer heel positief. Maar mensen uit Derde Wereld-achtige landen die hun economische lot willen verbeteren (een lot dat echt slechter is dan dat van de gemiddelde expat voordat hij expat werd), vinden we maar profiteurs.
In de V-bijlage van de Volkskrant was zo'n twee weken geleden een interview te lezen met Dirk Mulder die al 30 jaar als directeur van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork werkzaam is. Insteek van het artikel is de beleving: hoe draag je concentratiekampgevoel over? Mogen bezoekers in een veewagon? – zo staat er boven het artikel. Mulder vindt dat overigens maar niets … Hij ziet meer in het aan bezoekers laten lezen van de laatste briefkaarten van gevangenen. Inderdaad schrijnende teksten. Het artikel wijst ons er nog even op dat het pas zo'n 40 jaar na de oorlog was dat men überhaupt vond dat Westerbork een herinneringsplek moest worden. Onbegrijpelijk. Een soort collectieve ontkenning van de verantwoordelijkheid van velen voor de massamoord op de Joden?
Na 30 jaar bezig zijn met de oorlog weet Mulder “hoe je als mens ongelooflijk diep kunt zinken door een radertje te worden in zo’n vernietigingssysteem.” Maar belangrijker nog is de vraag hoe het zover heeft kunnen komen, stelt hij terecht: “Hoe is het mogelijk dat toch vrij eenvoudig één groep uit een gemeenschap is gehaald en weggevoerd?” Zijn conclusie is dan ook dat angst een belangrijke factor is, maar doorgaans een slechte raadgever – vooral als angst omslaat in paniek. Merkwaardig is in deze context wel de afsluiting van dit interview, waarin Mulder stelt: “tegen de nacht kun je niet strijden, maar je kunt wel een kaarsje aansteken.” Alsof de opkomst van een dictatuur of een fascistoïde regime iets even onvermijdelijks voor het individu is als de nacht, die inderdaad een fysisch gegeven is.
Ondertussen loopt het met de Auschwitz-reizen voor scholieren vanuit Israël ook niet helemaal lekker. De politie zou een kartel van reisbureaus ontdekt hebben dat door onderlinge afspraken de prijzen van dergelijke reizen kunstmatig hoog hield (duizenden sjekels per persoon). Een aantal topmannen uit de reiswereld werd gearresteerd. Of het trouwens wenselijk is om jeugd daar naar toe te sturen, is een tweede (kans op trauma of een vlucht in een rechts-nationalistische identiteit …).
Traditioneel eindig ik met goed nieuws. Deze keer door u te wijzen op een ‘goed nieuws-site’ over Israël die ik via Google – de Oeriem en Toemiem van tegenwoordig – vond: van medische uitvindingen en successen tot satellietbeelden die ondergrondse waterlekken kunnen traceren, en een Israëlische startup die in één uur jouw smartphone kan repareren. Of al het goede nieuws écht goed nieuws is en waar is, laat ik aan uw eigen oordeel en kunde over. Laten we hopen van wel …
Sjabbat sjalom!