Afgelopen week reed ik vlak voor zeven uur ’s avonds over de A2 richting Utrecht. U weet dan inmiddels dat Middeleeuwse tolsystemen via de moderne techniek weer hun intrede hebben gedaan. Al twee jaar spekt de traject-controle de staatskas, omdat mensen onoplettend 103 km per uur rijden terwijl maar 100 is toegestaan, zoals je vroeger ook in één gebied te maken kreeg met allerlei heffingen van lokale machthebbers, de plaatselijk tiran, Piraten & Struikrovers N.V., religieuze tienden. Enfin, ik reed daar dus enkele minuten vóór zevenen, de kilometerteller krampachtig in de gaten houdend om de 102,49 km per uur niet te overschrijden …
Een vreemd Talmoedisch probleem doemde in mijn hoofd op toen ik ergens voorbij Vinkeveen reed: hoe zit dat nu met dat traject-controlesysteem om deze tijd? Immers, na zevenen ’s avonds geldt de traject-controle niet meer en mag je met 122,49 km per uur vrolijk doorkarren. Wat is nu het probleem? Ik stelde vast dat ik het eind van het traject – na Maarssen – pas na zevenen zou passeren. Het hele traject kon dus door mij en mijn medeweggebruikers op dat moment niet meer afgelegd worden tot 19:00 uur. Wat gebeurt er in de tussentijd? Mogelijkheid één leek mij dat het systeem berekent wat de tijd is die nodig is om het hele traject van circa 15 km te rijden, en de controle te staken vóór zevenen.
Het duurt ongeveer negen minuten om het traject af te leggen, en dus vindt er geen controle meer plaats ná 18:51 uur. Dit lijkt mij redelijk, want het zou krom zijn als iemand vanuit Amsterdam enkele minuten vóór zevenen vertrekt, tijdens de traject-controle te hard rijdt en daarvoor beboet wordt, terwijl hij na 19:00 uur op datzelfde traject opeens 120 km per uur mag rijden. Bovendien, wat doe je als het midden tussen twee meetpunten 19:00 uur wordt? Nee, de oplossing is dus: wie vóór 18:51 uur het traject binnenrijdt, beëindigt dit ook tot 19:00 uur en mag daarom afgerekend worden op zijn rijgedrag gedurende het hele traject. Voor wie daarna binnenrijdt, wordt geen meting meer verricht.
De tweede mening is dat we niet kijken wat er na 19:00 uur gebeurt: iedereen wordt tot 19:00 uur afgerekend op zijn rijgedrag, onafhankelijk wáár die zich bevindt in het traject. Dat dit kromme dingen oplevert – namelijk dat je opeens ergens bij Breukelen vol mag gassen, of dat de meting van de één geldig is omdat hij twee controleposten passeerde, maar van de ander vernietigd wordt omdat hij pas na 19:00 bij de tweede meetplaats kwam - is irrelevant. Dit hebben wij samen zo met elkaar afgesproken, toch? Wim Kan zei het al: ‘Democratie is de wil van het volk. Elke dag lees ik in de krant wat ik nou weer wil.’ ‘Ordnung muss sein’, u kunt dus een acceptgiro in de bus verwachten als u om 18.59.59 uur ergens boven de 102,49 km per uur reed – ten minste als u de pech had om twee metingen te hebben gepasseerd …
Optie drie is een variant van de tweede mening. Deze zegt dat we ook moeten kijken naar wat de bestuurder van de auto feitelijk in het traject deed tot 19:00 uur. Dit om rare paradoxen te voorkomen. Als de bestuurder het traject verliet voor 19:00 uur en een afslag nam, dan is de meting sowieso geldig. Verliet hij het traject niet en wordt het voor het beëindigen van het traject 19:00 uur, dan wordt de meting vernietigd. U begrijpt dat autorijden op de A2 tussen Abcoude en Maarssen nooit meer gewoon wordt …
Tja, en wat was er verder nog? We lazen afgelopen Sjabbat weer het wonderlijke verhaal van Noach. Via Failed Messiah werd ik geattendeerd op een kritisch wetenschappelijk artikel dat definitief aantoont dat het hele verhaal nooit is gebeurd, verzonnen is, een mythe is, verhalen voor bij het haardvuur. Het artikel van R.A. Moore uit 1983 is een lang artikel dat zeer gedetailleerd ingaat op allerlei wetenschappelijke problemen die opduiken als je het verhaal letterlijk leest. Sommige daarvan zijn interessant, zoals de oude vraag hoe al die dieren in die ark pasten. Maar, belangrijker nog: hoe neem je zoveel voedsel mee – en hoe zit het met drinkwater? Hoe bleef eten en drinken een jaar lang schoon en vers zonder koelkast? Hoe kreeg men verse lucht? Lange boten van hout, zoals de ark, zijn helemaal niet waterdicht te maken, dat kan alleen met boten van ijzer.
Allerlei dieren kunnen bovendien niet zomaar bij elkaar gezet worden – ze dragen vaak allerlei bacteriën en parasieten bij zich die voor hen zelf ongevaarlijk zijn, maar voor andere soorten wél schadelijk. Hoe kon de ark landen op een gebergte?! Was daar dan zo'n groot plateau? Hoe zit het met dieren uit andere klimaatgordels, enzovoort, enzovoort. Scroll maar een beetje door het artikel (deed ik zelf ook).
Mij werkte het artikel door zijn gedetailleerdheid op de lachspieren. Hoe kwam Noach aan bamboe voor de panda’s? En, na berekening werd duidelijk dat om zóveel diersoorten te verzorgen er een staf nodig was van 151.926 personen – terwijl Noach er maar 8 had! Door de precisie (Noach zou 1,877,920 diersoorten moeten meenemen …) wordt het artikel soms net zo mal als de hardliners die alles letterlijk willen lezen. Het artikel moet overigens vooral gezien worden in de context van een discussie met Amerikaanse Christelijke fundamentalisten en creationisten.
Tot slot weer een parel uit de SMS-vragen aan rabbijn Aviner, een vriendelijke man met een wonderlijke mix van Joodse kennis, moderne wereld, en ferme opvattingen,
hoewel hij geweld doorgaans veroordeelt. Enfin, in het magazine Ma’ayane Hajesjoe’a van deze week lees ik de vraag of iemand de zegening van hagomel moet zeggen (wordt doorgaans na een herstel van ziektebed, gevaarlijke reis of wonderlijke redding gezegd) wanneer hij een plek heeft bezocht, waar vijf minuten later een aanslag gepleegd werd. De rabbijn geeft een apart antwoord: Nee. Zoals je ook geen zegen zegt als je je broek uit de was haalt, vanwege het wonder dat je nét op tijd uit de broek kon gaan voordat hij in de was ging …
Hij verwijst hierbij naar dit antwoord dat gegeven werd aan rabbijn J.B. Soloveitchik toen deze langs een muur liep die een uur later instortte en verschillende slachtoffers maakte. Soloveitchik vervoegde zich bij de mij onbekende rabbijn Moshe Bick met de vraag of hij hagomel moest uitspreken. Rabbijn Bick vraagt Soloveitchik of hij weleens zijn broek wast in de wasmachine. De verbaasde Soloveitchik knikt. Misschien moet je dan hagomel zeggen, je zat immers bijna in de broek vóórdat deze in de wasmachine werd gegooid …
Sjabbat sjalom!