In de parasja van deze week, Behar (Wajikra 25:1-26:2), lezen we over een bijbels economisch stelsel waar in cycli van zeven jaren wordt gedacht, analoog aan de zevendaagse week die in de Oudheid weer werd verbonden met de zeven planeten. De oude denkers zagen in de schepping een ritme van activiteit en rust, voorgesteld in een verhouding van 6:1. In zes dagen schiep God de wereld en was Hij actief, de zevende dag ‘rustte’ Hij. Dat is ook de blauwdruk voor het menselijke handelen in de wereld: zes dagen werkt men en de zevende dag is een rustdag, de sjabbat. De mystici geloofden dan ook dat God anders in de wereld aanwezig is op de sjabbat – anders omgaat met de schepping – dan op een doordeweekse dag. Ditzelfde ritme werd vastgehouden in de manier waarop men de landbouw bedreef – men werkte en gebuikte een tijdsrekening van zevenjarige cycli. Hiervan werd de grond zes jaar bewerkt en één jaar gaf men de aarde rust. Men mocht het land niet bewerken en de opbrengst werd door iedereen gedeeld. Na zeven van die cycli volgde het vijftigste jaar, het Jubeljaar. In dit jaar volgde een nog verdergaande rust voor de aarde, die ook een economische component had: slaven werden vrijgelaten en land en (sommige) huizen keerden weer terug naar hun oorspronkelijke eigenaren.
Want het land mag nooit voor eeuwig verkocht worden – sommige dingen zijn nu eenmaal niet te koop. Het argument dat de Tora geeft is interessant (25:23): “En het land zal niet voor altijd verkocht worden want de gehele aarde is van Mij, want u bent (als) vreemdelingen en bijwoners bij Mij.” In vergelijking met Gods Aanwezigheid in de wereld – de natuur – is de menselijke aanwezigheid gedurende zeventig, tachtig of maximaal honderd jaar niet meer dan een tijdelijk verblijf. Als vreemdelingen: dat verwijst naar een nog vluchtigere band met het stukje aarde waar je woont – in tijden van calamiteit, oorlog, verdrijvingen, migratie et cetera – of in meer stabiele tijden als ‘vaste’, permanente bewoner. Wat echter slechts een relatief begrip is. De wereld is immers een komen en gaan van mensen die bewegen, land in en land uit trekken, de wereld in komen door geboorte en de wereld weer verlaten door sterfte. Is het dan niet raar en overmoedig om als mens het absolute eigendomsrecht op te eisen? Volgens een mystieke uitleg betekent het ‘want de hele aarde is van Mij’ dat de schepping na bepaalde tijd weer terugkeert in het Goddelijke Niets.
Een andere mystieke uitleg ziet in de wisselingen van de zevenjarige cycli – in elk zevende jaar dat de brug vormt naar de volgende cyclus en een Jubeljaar – een terugtrekking van de Goddelijke Aanwezigheid op aarde. Deze terugtrekking wordt op aarde gesymboliseerd door het afzien van landbouwwerkzaamheden. Bij het begin van een nieuwe cyclus komt er een vernieuwing van Goddelijke aanwezigheid op aarde. Naar deze beide toestanden verwijzen de woorden ‘vreemdeling’ en ‘bewoner’. Vreemdeling tijdens elk zevende jaar waarin de Goddelijke energie zich terugtrekt, en ‘bewoner’ bij de gewone jaren van elke cyclus. In dit licht bezien krijgen migratieproblemen, verdelingsvraagstukken, bezitsclaims, en spanningen tussen autochtonen en allochtonen een betrekkelijk karakter. Niet dat ze geheel onbelangrijk zijn, maar alles is betrekkelijk. Delen is een positieve eigenschap volgens de Tora, die de menselijke samenleving verder helpt op de langere termijn.
Wat me bij Sylvana Simons brengt en haar toetreding tot de politieke partij Denk. Misschien ís Denk wel een dubieuze club en is Sylvana uit op aandacht en nog eens zweverig ook. Kan allemaal best zijn. Het is eveneens haar goed recht om tegen Zwarte Piet te zijn – daar heb je als je afkomstig bent uit Suriname echt meer over te zeggen dan als blanke Nederlander wiens voorouders geen slachtoffer van de Nederlandse slavenhandel waren. Het uitzwaai-evenement en de weerzinwekkende racistische uitlatingen zouden elke echte Nederlander zorgen moeten baren.
Opeens lijkt de deportatie – een soort uit de hand gelopen uitzwaai-actie – en de genocide op de Joden in Nederland niet zo raar meer. Eeuwen van kolonisatie in de Derde Wereld die gebaseerd waren op een mix van culturele racistische ideeën en religie, hakken er blijkbaar nog steeds in. We zouden de aanhang van de NSB en het Arisch gedachtegoed in Nederland haast vergeten. En de steun voor het Nederlandse bewind in de koloniën. Ook het te werk stellen van asociale types in het Amsterdamse Bos bijvoorbeeld, zoals dat toentertijd werd genoemd, is een mensonterende blik op hen die onderaan de maatschappelijke ladder staan. Niet echt ingrediënten om een weerwoord te vormen tegen het nazistische gedachtegoed …
En ‘wie wind zaait’, et cetera. Wat me weer bij een belangrijke prijsuitreiking brengt, de Pim Fortuyn prijs 2016. Winnaar is de altijd fruitige Leon de Winter die de prijs ontving uit handen van de winnaar van 2015, Afshin Ellian. Volgens Het Parool gaat de prijs naar degene die voldoet aan: “taboedoorbrekend zijn, heldere taal gebruiken en stelling durven nemen in het maatschappelijke debat.”
In de jury zaten Joost Eerdmans (Leefbaar Rotterdam) en Rita Verdonk (voormalig TON). Andere genomineerden waren onder anderen Ebru Umar en Theodor Holman. Uit het juryrapport:
Bron: Het Parool.
Omdat alle betrokkenen mij een beetje ‘vrienden van Leon’ lijken, stel ik me zo voor dat de prijsuitreiking gewoon in de keuken van de Winterschrijver plaatsvond.
Verder hoop ik dat u een leuke Lag be’Omer hebt gehad, als u dat viert. Voor impressies van de viering in Meron (Galilea) leest u dit artikel uit de Engelse Yediot.
Sjabbat sjalom!