Er waren na Pesach allerlei dingen blijven liggen, zo gaat dat nu eenmaal. Bergen e-mails die moeten worden beantwoord en allerlei andere zaken die met een laag matsestof bedekt waren door de drukke Pesachdagen. Ook stof voor de column was blijven liggen. Neem nu de Mimoena, die traditioneel uitgaande Pesach en de dag ná Pesach wordt gevierd, vooral onder Noord-Afrikaanse Joden. In Nederland wordt dat feest traditioneel gevoerd door de stichting Maimon, waar Sami Kaspi al jaren de drijvende kracht achter is. Op 15 april werd het gevierd in Amsterdam in de Uilenburgersjoel, waar de deelnemers een uitgebreid programma, smakelijk eten en muziek voorgeschoteld kregen.
Stichting Maimon probeert ook Joden en niet-Joden te verbinden rond de gedeelde Marokkaanse cultuur, waarin ook Joodse elementen worden gedeeld. Het Mimoena-feest is daar een goed voorbeeld van. Spreker op de Mimoena-viering van 2018 was emeritus-professor Josef Chetrit, van de vakgroep Hebreeuws aan de Universiteit van Haifa, die een lezing gaf over de traditie van de viering van Mimoena onder Marokkaanse Joden. Dr. Hassan Majdi, socioloog aan de Universiteit van Agadir vertelde over de gedeelde tradities van Joden en Berbers in het zuiden van Marokko (‘Berber-Joden’). Om u een indruk te geven hieronder twee foto’s.
Professor Josef Chetrit spreekt de zaal toe (foto: Marco Baro)
Het Andalusisch Orkest uit Marokko (foto: Marco Baro)
Wat u óók heeft gemist, is de traditie om voor de eerste sjabbat ná Pesach – zowel in Israël als in de diaspora dit jaar dus 14 april, omdat het vrijdag 6 april ook in Israël nog Pesach was – een challe te bakken in de vorm van een sleutel, de zogenaamde sleutel-challe. Het idee is dat juist de sjabbat na Pesach een bijzonder moment is om een goed levensonderhoud voor de rest van het jaar af te dwingen. Ongetwijfeld speelt hier een oude traditie mee, volgens welke Pesach ook een soort Nieuwjaar is. De maand waarin Pesach valt – nissan – is immers de eerste maand van het jaar. Wie dus de mitswa uitvoert van het bakken van brood voor sjabbat en de symbolische challe daarvan afdraagt, zal verzekerd zijn van een goed financieel jaar. Zoiets.
Dit jaar zou de toonaangevende Sefardische (ultra-)orthodoxe rabbijn Ben-Zion Mutspi volgens de website Srugim vraagtekens hebben gezet bij dit wat folkloristische gebruik. Hij zou hier het volgende over gezegd hebben: “Lijkt het je logisch dat iemand die de geboden niet minutieus uitvoert, niet op elk cent let (die hij uitgeeft), zijn vertrouwen niet stelt in de Eeuwige-Geprezen-Zij-Hij dat Hij een ieder onderhoudt en voedt, dat hij door een challe in de vorm van een sleutel te eten in zijn levensonderhoud voorzien zal zijn?! Moeten we dit serieus nemen?”
Dan was er nog het vervelende incident in Berlijn waarbij een Israëli (vergezeld van een vriend) met keppel op werd aangevallen op straat. Iedereen sprak er terecht schande van. Overigens bleek de man tot ieders verrassing helemaal geen Jood te zijn, maar een Arabische Israëli: Adam Armoush, die wilde testen of je inderdaad niet met een keppel op in Berlijn kan lopen. Het experiment mislukte dus klaarblijkelijk. Ingewijden en aanhangers van complottheorieën weten wel beter: zij herkennen in Armoush een alias/alter ego van niemand minder dan Barry Vingerling – de man die áltijd zijn keppel op heeft (behalve tijdens zijn sollicitatiegesprek) en al eerder in zijn eentje de Anne Frank Stichting op de knieën kreeg.
Het Berlijnse incident was voor de Centrale Raad van Joden in Duitsland overigens reden om het dragen van keppels voortaan af te raden, want te gevaarlijk. Rabbijn David Lau – de Asjkenazische opperrabbijn van Israël – is het hier volgens Srugim niet mee eens en roept de Duitse Joden (en toeristen in dat land) op gewoon de keppels trots op het hoofd te houden.
Tot slot vonden we op Srugim ook nog een soort vraag en antwoord (responsum), dan wel interview, met rabbijn Shlomo Aviner over de vraag of men cannabis mag roken – een vraag die opmerkelijk genoeg “door velen wordt gesteld.” De rabbijn staat medicinaal gebruik toe, zelfs wanneer het alleen gaat om het verlichten van pijn – zoals bijna alle geboden moeten wijken voor levensgevaar, en sommige verboden ook voor het bestrijden van pijn. Hoewel elk geval afzonderlijk moet worden bekeken. Maar gewoon recreatief gebruik is verboden volgens Aviner: “in plaats van de Kwade neiging te bevredigen, moet je er juist tegen vechten.” Dat verbod baseert hij op een eerder geschreven responsum van rabbijn M. Feinstein uit 1973 (Iggrot Moshe JD, Vol. 3, nr. 35) waarin Feinstein (op vragen van jesjiwa-jongens!) vijf redenen geeft waarom het verboden is, en die Aviner nog nader uitlegt.
- Het schaadt de lichamelijke gezondheid. Hoewel de meningen daarover tegenwoordig genuanceerder zijn dan in de jaren ’70 van de vorige eeuw stelt Aviner dat je enkel voor plezier geen risico’s mag nemen.
- Het tast de intellectuele vermogens van de mens aan. Ook een tijdelijk aantasting is ongewenst, want de mens kan zijn religieuze plichten niet naar behoren uitvoeren.
- Het versterkt de lust en driften, en het gevaar van verslaving ligt op de loer. Aviner stelt dat ook het proces van gewenning ongewenst is.
- Om de ouders geen pijn te doen en hen te respecteren.
- Het druist in tegen de opdracht van heiliging van het leven. Bij het gebruik van drugs staat het genieten centraal, terwijl in de religieuze visie plichten en heiliging centraal staan, en niet het genieten als hoofddoel van het leven.
Indien u Hebreeuws leest, kunt u het hier in zijn geheel lezen.
Voor nu alvast een goede Koningsdag en sjabbat sjalom!