’s Zomers zijn we op ons best. Koot & Bie zongen al over de oase "van zand en zee en zonlicht" ('Rozen, rumbonen en rode wijn'). Hoewel toch een kleine 20.000 mensen in Nederland jaarlijks last hebben van een zomerdepressie.
Over de oorzaken van de zomerdepressie zegt GGZ-nieuws het volgende:
“Het slechter en minder slapen door het warme weer heeft veel invloed op het ontstaan van een zomerdepressie. Vooral op iemand die zich al wat somber voelt of negatief over zichzelf denkt. Daarnaast kunnen mensen met een slecht zelfbeeld geconfronteerd worden met mensen in bikini’s en korte broeken die er in hun ogen wel goed uitzien. En gevoeligheid voor licht kan een rol spelen.
“Ook is er de sociale druk: de zomer kan je gevoel van eenzaamheid vergroten. Veel mensen gaan naar buiten, de terrassen zitten vol. Als je al eenzaam of somber bent, wordt het contrast tussen jou en wat je op straat ziet nog groter.”
Niet leuk om somber te zijn, terwijl iedereen juist vrolijk is … Iedereen? Merkwaardig genoeg kent het Rabbijnse jodendom juist in de zomer drie treurweken van rouw om de tempel. Men luistert niet naar muziek, knipt het haar niet, huwt niet – om maar enkele gebruiken te noemen. Nou is er iets raars aan de hand met de zomer – die begint eigenlijk op het moment dat de zon alweer over zijn hoogtepunt heen is. De langste dag is immers rond 21 juni, dat tevens het begin kenmerkt van de zomer. Dus eigenlijk zit je tegen een afnemende duur van daglicht aan te kijken. Een soort van symbolisch 'sterven' van de zon juist op het moment dat de hitte naar een hoogtepunt gaat. Een paradox?
Al de oude volkeren kenden hun mythes over jaargetijden die waren gekoppeld aan verhalen over streven en wedergeboorte van goden, hemellichamen en natuurprocessen. Denk bijvoorbeeld aan Adonis uit de Griekse mythologie, https://nl.wikipedia.org/wiki/Adonis_(mythologie) of Tammuz van de Babyloniërs. In de Joodse kalender heet de maand waarin de zomer begint tammuz en laat nu net ook het begin van die drie treurweken in die maand vallen. Want in een oud heidens gebruik werd de dood van Tammuz/Dumuzi door de vrouwen in de zomer beweent. Tot afschuw van de profeten gebeurde dat ook in het oude Israël (Ezekiël 8:13-15). Overigens lezen we ook over de dochter van Jiftach, die door de vrouwen jaarlijks gedurende vier dagen in het jaar werd beweend.
Volgens sommigen is hier een samenhang met de wisseling van de vier seizoenen. De 14e eeuwse rabbijn David Avudraham verbindt in een volkse traditie het offer van de dochter van Jiftach met het begin van de winter. Rond het begin van de seizoenen en dus de overgang van het ene naar het andere seizoen, kent het Jodendom gebruiken die op gevaar van deze transitie wijzen. Zo moest men geen water drinken tijdens het begin van een nieuw seizoen. Avudraham verwijst overigens naar meer kritische geluiden hierover uit de rabbijnse traditie die weinig op hebben met dit gebruik, hoewel ook tegenwoordig aan de rechterkant van de orthodoxie sommigen minder genuanceerd zijn (zie Sjoelchan Aroech Joré Dea 116:5) …
Met 9 Av komt de treurperiode ten einde en is er juist een overgang naar (uitzinnige) vreugde. Dat zou te maken hebben met de oogsttijd waarvan wordt genoten tot het begin van de herfst, wanneer alles in huis wordt gehaald, uitgeperst, ingelegd of gedroogd om het zo te conserveren voor de lange koude periode. De dagen worden alweer merkbaar korter, de nachten langer en de temperatuur is in de avonden en 's nachts een stuk aangenamer dan de eerdere weken. De dag die hierbij centraal staat is 15 av – de grootste feestdag in Israël samen met Jom Kipoer –, dit jaar op vrijdag 12 augustus.
De belangrijkste reden volgens de Misjna (Ta'anit 4:5) voor de vreugde was dat dit de belangrijkste dag was waarop hout naar de Tempel werd gebracht om het vuur op het Altaar altijd brandende te houden: "…op de vijftiende van Av, de nakomelingen van Zattu ben Yehuda. En met hen priesters, en Levieten, en iedereen die vragen heeft ten aanzien van zijn stam (Israëlieten die niet wisten bij welke stam zij horen), en de nakomelingen van 'de stamper-misleiders', de 'gedroogde vijgen-snijders'." Volgens de Talmoed is Tu be’Av (15 av) de laatste dag dat men nog bomen kapte voor hout voor het Altaar omdat ze anders niet meer goed drogen doordat de zon niet meer zo sterk is vanaf 15 av. Elders in de Talmoed wordt de datum van 15 av verbonden met verschillende andere historische gebeurtenissen die de dag een bijzonder karakter geven en die in het teken staan van verzoening tussen de stammen en de eenheid van het volk Israël.
Daar hoort het wederzijds huwen ook bij volgens de Misjna (Ta'anit 4:8): “Rabban Shimon ben Gamliel zei: Er waren geen (feest)dagen zo vreugdevol voor het Joodse volk als de vijftiende van Av en als Jom Kippoer, want op die dagen trokken de dochters van Jeruzalem uit in witte geleende kleren om iemand die niet haar eigen witte gewaden had, niette beschamen. Voor alle (geleende) gewaden was onderdompeling nodig (om degenen die ritueel onrein waren niet te stigmatiseren). En de dochters van Jeruzalem gingen uit en dansten in de wijngaarden. En wat zeiden zij? 'Jongeman, sla je ogen op en kijk goed wat je (als vrouw) kiest'; 'Richt je ogen niet op schoonheid, maar richt je ogen op (een goede) familieafstamming; "Bedrieglijk is de bevalligheid en ijdel de schoonheid – een vrouw die de Eeuwige vreest, die is te prijzen".’ ” (Misjlé 31:30).
De Talmoed zegt dat de teksten van de vrouwen slaan op drie verschillende categorieën: de mooie vrouw, de vrouw met afstamming, de vrouw met godsvrezen. Iedereen heeft wel iets om zich op voor te staan bij een mogelijke match met een partner. Volgens de traditie slaat het dansen van de jonge vrouwen in de witte gewaden overigens alleen op 15 av en niet op Jom Kipoer, hoewel de tekst van de Misjna wel meervoud gebruikt (op die dagen – sjebahen). En dragen we op Jom Kipoer wel wit! Of slaat het dansen alleen op 15 av, maar de rest niet? Het is ook nauwelijks voor te stellen, een dergelijke invulling van Jom Kipoer. Hoewel de rabbijnse traditie ook weet te vertellen (Joma 54a) dat op de drie pelgrimsfeesten het parochet (voorhang) werd opengerold en het volk de cherubijnen konden zien op het deksel van de Heilige Ark (Aron). Deze twee mens-engelachtige figuren waren dan in een soort van liefdeshouding verstrengeld met elkaar, zoals een man en vrouw tijdens de geslachtsgemeenschap. Als teken van de liefde van God voor Israël.
Enfin, van treur naar uitzinnige vreugde. Never a dull moment.
Sjabbat sjalom!