In Israël liggen de verhalen op straat. Ach, waarschijnlijk ook wel in Nederland, maar misschien moet je hier meer je best doen om ze te vinden dan in het Beloofde Land, waar alles al snel iets magisch krijgt. Neem nu die man in de souvenirshop in Jeruzalem, waar we onze cadeaus kopen voor vrienden in Nederland. De man komt oorspronkelijk uit Perzië, Teheran, en heeft iets melancholieks in zijn ogen. Ja, hij zou best wel eens terug naar Iran willen, maar ja, niet echt mogelijk in de huidige constellatie, zucht hij. We horen het een beetje aan en struinen het winkeltje een beetje door. “Hij geeft makkelijk korting, let maar op”, zegt mijn vrouw en refereert aan een eerder bezoek aan de winkel ruim een half jaar geleden. Toen was ze daar met haar moeder en zus. En toen ging mijn vrouw met fikse kortingen weg – afdingen en sjacheren in nu eenmaal een ingesleten gewoonte in het Midden-Oosten en dus ook in Israël.
De man herkent haar inderdaad – “Jij was al eens hier toch? Met andere vrouwen.” Hij weet het blijkbaar nog. Want de man kon de vorige keer uitgebreid zijn verhaal kwijt over zijn grote liefde van zo’n veertig jaar geleden. Die kwam toevallig uit het Jemenitische dorp van mijn vrouw. Hadassa heette ze en ze werkte in de apotheek – destijds geen slechte baan en bovendien het teken van scholing. Iedereen in het dorp kende 'Hadassa de apothekeres'. Maar het huwelijksfeest ging niet door, want de ouders kwamen er niet uit. Misschien omdat het toch twee verschillende etnische achtergronden waren? Een verhaal van veertig jaar geleden, maar dat voor de man blijkbaar nog steeds iets van een verse wond heeft. We kopen een mooie chanoekia, een besamim-bus voor de havdala, en een broodplank met broodmes voor de sjabbat-challes. Ook deze keer gaan we met kortingen weg, maar volgens mijn vrouw minder spectaculair dan bij het vorige bezoek. Toch begeleid hij ons vriendelijk naar de uitgang van zijn winkel: “Tot de volgende keer”, zegt hij.
En dan is er nog J, een vriendin van mijn vrouw die haar een bijzonder verhaal wil vertellen. Ze kennen elkaar nog van de middelbare school. Ongeveer een maand geleden sprak een haar onbekende oude man haar aan op straat. “Ik zie aan je dat je wat met je meedraagt van toen je zestien was, iets dat je hebt gedaan en waar je niet mee in het reine bent gekomen, waar je nog niet klaar mee bent.” Hij draagt haar op naar de desbetreffende persoon toe te gaan met een mandje lekkere dadels, amandelen en ander fruit. En vergiffenis te vragen. De man was verdwenen, maar ze wist meteen waar hij het over had. Had zij immers niet toen ze zestien was een medeleerling in het gezicht geslagen?! Ze was het nooit vergeten en moest er nog vaak aan denken. Ze voelde zich er schuldig over en had het zelfs aan haar kinderen verteld: “Kijk, dat kan er gebeuren als je kwaad wordt.”
Ze moet haar vergiffenis vragen. Maar waar woont die vrouw nu, ruim dertig jaar later? Allerlei mensen vraagt ze het. Met veel moeite weet ze het kantoor van de vrouws man te traceren. En dus loopt ze op een zonnige dag met een versierd mandje met vruchten en noten een duur advocatenkantoor binnen. De man begrijpt er maar weinig van. Waarom moet hij dat mandje aan zijn vrouw geven? Waarom wil ze hem niet vertellen waar het over gaat? Nee nee, zegt ze, zijn vrouw moet haar maar bellen. En dus belt die even later op en vraagt aan J. waarom ze aan iedereen vraagt waar ze woont en wat er in vredesnaam aan de hand is? Weet je nog zo’n 32 jaar geleden? Nee. J. vertelt nu het verhaal over de klap in het gezicht die ze haar had gegeven. Wie herinnert zich dat nu nog, reageert haar gesprekspartner enigszins geïrriteerd. Waarom al die ophef om iets van 32 jaar geleden? En ja, ze heeft het haar allang vergeven. Ze hangt de telefoon op. Die oude man was natuurlijk de profeet Elijahoe.
Thuisgekomen in Nederland is het snel gedaan met de vakantiesfeer: Jom Hasjoa, 4 mei, en Jom Hazikaron – de herdenkingsdag voor de slachtoffers van oorlogen en terreur in Israël. Bovendien blijken we aan klein oorlogje ontsnapt te zijn. Honderden raketten vliegen opeens uit Gaza richting Israël en die worden weer beantwoord door Israëlische tegenaanvallen. Er vallen doden aan beide kanten van de grens. Dit keer duurt de oorlog maar enkele dagen – een micro-oorlog. Laten we hopen dat de wijsheid overheerst en men daar iets van een (koude) vrede kan creëren. Als begin van een normalisatie.
Sjabbat sjalom!