Terwijl ik na gedane arbeid van de avondzon zit te genieten in een stoel voor mijn huis, zie ik een grijzende vrouw met een stel papieren aarzelend door onze straat schuifelen. Ze werpt een blik op de ene kant van de straat en dan weer op de andere kant, en besluit daarna om bij nummer 1 te beginnen. Jeho%^ getuigen denk ik eerst. O nee, die komen altijd met z’n tweeën. Een collecte, besluit ik dan. Wanneer de vrouw even later voor me staat, blijkt het iets anders te zijn. “Hondeninspectie, heeft u een hond?” Ik werp een blik op mijn niet bestaande horloge – 7 uur schat ik. Werken die ambtenaren nu ook nog, denk ik? Overijverige ambtenaren en de mei-maand zijn een slechte combinatie voor Joodse Nederlanders ...
Maar goed, ik krijg meteen een aanval van meligheid en wil een niet slechte honden-imitatie doen, waarvan ik op het laatste moment maar af zie. “Nee, wij hebben geen hond” antwoord ik geheel naar waarheid. Sterker nog, ik hou niet zo van honden, wil ik er nog aan toevoegen, maar ik besluit ook die opmerking achterwege te laten. Ik ben nog steeds melig, want mijn talmoedische mind heeft meteen een associatie gelegd met twee komische fragmenten. Eén is afkomstig uit de Dik Voor Mekaar Show. In die aflevering van lang geleden gaan Dik en meneer De Groot langs bij een hondenkennel. Naarmate ze dichterbij komen, neemt het oorverdovende hondengeblaf immer in volume toe. Wanneer het geluid een piek heeft bereikt, zegt De Groot dan droog: “O, ze hebben een hond, geloof ik ...”
Het tweede fragment komt uit een verhaal van Kisjon, ook van lang geleden. Hoe het verhaal precies ging, weet ik niet meer, maar het gaat over een burenruzie. De ene buurman drijft de ander tot wanhoop, onder andere door de hele dag een hond na te doen. Uiteindelijk komt ook de hondeninspectie er aan te pas. Hoe het afloopt weet ik ook niet meer – misschien zijn er lezers die beter in hun Kisjon zitten dan ik. Tja, buren zitten elkaar soms dwars om allerlei futiliteiten. Laatst vertelde een vriend me over een buurjongen in zijn straat die het nodig vindt om tegen de garagedeuren van anderen aan te hockeyen, of tegen de muren van de huizen. Of te voetballen en keihard tegen garagedeuren aan te schieten. De jongen is erg sportief blijkbaar – hij heeft elke keer dat hij buiten speelt een ander outfitje aan (merkkleding uiteraard) – en wil van geen ophouden weten. Irritant en a-sociaal, maar wat doe je er aan?
Zou het irritante buurjongetje teveel suiker eten? Suiker maakt dom, is nu bewezen volgens nu.nl:
Gelukkig is er wat aan te doen, volgens de onderzoekers: Maar het toevoegen van omega 3-vetzuur aan maaltijden kan volgens hen de schade helpen beperken. Ik ruik opeens een lucratief handeltje in omega 3-vetzuur dat nu opeens aan allerlei etenswaren wordt toegevoegd. Totdat een volgende studie in de toekomst natuurlijk gaat aantonen dat teveel omega 3-vetzuur slecht voor de gezondheid is ... (Het hele artikel op nu.nl is hier te vinden).
Aanstaande zaterdag – de dag voor Sjawoe’ot / Wekenfeest - is het weer Luilak. Tegenwoordig wordt dit volgens mij nauwelijks nog gevierd, althans bei uns in Amstelveen. Früher war alles besser, en werd het ook in Amstelveen uitbundig gevierd. Om 6 uur ’s ochtends werd je wakker van knetterende brommers, fietsen met lege blikjes erachter die door de straten ratelden, en het liedje “Luilak – beddezak”. Belletje trekken, het kalken van Luilak op de muren van huizen, en vuurwerk behoorden tot de uitwassen van het ‘feest’. Voor de zekerheid hield de politie een extra oogje in het zeil bij de sjoel. Het was wel eens voorgekomen dat een sjoel met Luilak was beklad en met verf was besmeurd, vertelde men. Traditie, weet een website:
Grappig is dat deze website de link met een Joodse traditie legt, die ik zelf ook al eens bedacht had:
Wat ze met Leilach bedoelen weet ik niet, en volgens mij bedoelen ze niet het jaar 3308, maar 3308 jaar geleden, maar verder klopt het wel ... ? De achtergrond van de nachtwake die met Sjawoe’ot wordt gehouden – een laat gebruik dat uit de koker van de mystici komt (Zohar & het 16e-eeuwseTsfat) – wordt inderdaad toegeschreven aan een traditie die stelt dat de Israëlieten zich bij de Sinai verslapen hadden en gewekt moesten worden door Mosjé. Om dat vergrijp te repareren – de Israëlieten zouden immers moeten popelen om de Tora te ontvangen, en niet slapen ... - houden we jaarlijks een nachtwake waar we Tora-leren. Hoewel je volgens de mystici vooral Kabbala zou moeten leren met Sjawoe’ot, of Misjna volgens anderen ...
Eén van de belangrijkste aspecten van Sjawoe’ot is niet alleen het ontvangen van de Tora, of beter: het aanvaarden van de Tora. Maar, ook de eendracht die hiermee gepaard zou moeten gaan. Voorafgaand aan de Openbaring staat er dat ‘Israël bij de berg legerde’ (wajigan Jisrael neged haHar), waarbij de rabbijnen opmerken dat dit de enige keer is waar men eensgezind was. Alle andere stations in de woestijn gedurende de 40 jaar gingen altijd gepaard met tweedracht en geklaag. Maar hier rustte Israël, ‘als één man, met één hart’ bij de berg. Een collectieve religieuze piekervaring kan je blijkbaar alleen hebben als men inderdaad eensgezind en in harmonie met elkaar is. Misschien de belangrijkste Sjawoe’ot-boodschap voor deze tijd die soms getekend wordt door fanatisme ...