Trier

Leo Mock z”l

vrijdag 12 juli 2013

Omdat het weer vakantie is moeten we dus weg. En omdat we de laatste twee jaar al een paar daagjes naar Luxemburg waren geweest, zou er nu iets anders op het programma komen. Durbuy in de Ardennen hadden we ook al eens gedaan – dus gingen we naar Trier. Ja, in Duitsland inderdaad … Maar we hadden er goede berichten over gehoord, dus op naar Trier. Prachtige stad inderdaad, die in de prehistorie – nog nét niet voor het begin van de traditionele Joodse kalender, 5773 jaar geleden – al bewoond was. Althans volgens de Wikipedische Beth Hamidrasj, en die kan het weten …

Liggend aan de Moezel en met prachtige bergjes die soms roodgekleurd zijn, is het een echte toeristenstad. We waren dus niet de enige mesjiegener die naar Trier abreisden.

Vooral de Romeinse resten in de stad staan in alle toeristengidsen: de thermen, het amfitheater, de Porta Nigra en resten van de Romeinse stadspoort worden vaak bezocht. Best ironisch: tijdens de treurperiode om de verwoeste Tempels, waarbij de Romeinen de hoofdrol spelen in het Joodse drama van verlies van autonomie, Tempel en staat, lopen we in een oude Romeinse stad rond, een bezienswaardigheid voor veel bezoekers. Niemand die zich afvraagt wat die Romeinen eigenlijk zo ver buiten Rome daar in Trier te zoeken hadden. Waarschijnlijk kwamen ze daar de bekende dan wel beruchte Pax Romana brengen. De Romeinse bezienswaardigheden meden we dus maar, uit solidariteit met de Tempel-verdedigers van ca. 2000 jaar terug …

Dan maar gezellig de Dom en de Basiliek van Constantijn bekijken. Vriendelijk doch dwingend en ongevraagd geef ik historische uitleg over Constantijn en het Heilige Romeinse Rijk dat uit zijn bekering voortkomt. Voor je het weet, zit je zo weer diep in de Kruistochten. Ander onderwerp dan maar weer … De Joodse wijk in Trier dus. Volgens het bordje bij de poort van de Judengasse wordt de aanwezigheid van Joden in Trier al in de 11e eeuw gedocumenteerd. Dit poortje dus.

De Joodse wijk zelf zou uit de 13e eeuw stammen, geloof ik (of was het de 12e?). Ze woonden in het gedeelte tussen de Jakobstraat en de Stockstraat. In ieder geval waren de Joden belangrijk voor Trier en had men een synagoge. In de 15e eeuw werden de Joden as usual uit de stad getrapt. “Waarom moesten de Joden weg,” vraagt mijn dochter van negen. Tja, waarom? Dan maar naar de synagoge van Trier – is dat een oude sjoel of een nieuwe, willen we graag weten. Na veel zoeken vinden we de sjoel van Trier. Een prachtig gebouw dat van ná de oorlog blijkt te zijn. Een eerdere sjoel werd in de nazitijd vernietigd. Lees hier verder over de geschiedenis van de Joden van Trier.

Omdat we nieuwsgierig zijn, willen we de synagoge natuurlijk graag van binnen zien. Maar alles zit potdicht. Boven de ingang staat de mooie spreuk uit Jesjaja: “Want mijn huis zal een huis van gebed zijn voor álle volkeren.”

De volgende dag komen we weer langs de sjoel, die nu open lijkt. Althans, aan de zijkant staat een deur open en er lopen wat mensen. Stoppen, brul ik. Met gierende remmen rijden we het terrein aan de zijkant op. Snel en kordaat stap ik uit en loop door de openstaande deur naar binnen, om vervolgens in een zaaltje voornamelijk wat oudere, grijzende Joodse Trieriërs (?) aan te treffen.

“Sjalom,” probeer ik, in het Hebreeuws. “Anachnoe rotziem lir’ot et Beth haKnesset.” (“We willen de sjoel zien.”) Njet Hebreeuws, wel Jiddisj, zegt een voormalige Oostblokster voorzichtig glimlachend. En Russisch natuurlijk. Maar ikzelf, njet paroeski. In mijn beste Jiddisj leg ik het nogmaals uit. Ze blijken de benedenruimte van de sjoel te gebruiken als ontmoetingsruimte. In de keuken verdeelt een jongere vrouw fruitsalade en stukken taart over bordjes. De oudere dame legt de reden van ons bezoek aan de jongere vrouw uit. Nee, de sjoel is dicht volgens haar. Sleutel? Njet. Jammer. Dan maar thuis een virtueel kijkje nemen – ziet er mooi uit.

Op de terugweg naar het hotel ziet mijn dochter opeens een glimmend steentje op straat liggen. Het lijkt wel een koperplaatje met een tekst. Dat zijn toch niet … denk ik. Jawel, Stolpersteine – ook in Trier! Enkele meters verder aan de overkant zien we er drie bij elkaar – drie kinderen van de familie Pfeil, de oudste 19, de jongste 13 – alle drie vermoord in Auschwitz. Opeens is het vakantiegevoel over. Eerst die Romeinen, toen de Kruistochten en verdrijvingen, en nu de oorlog … Bij terugkomst thuis vind ik deze brochure over de Stolpersteine van Trier.

Op pagina 41 vind ik de steen van de drie kinderen van Pfeil die overigens Sinti blijken te zijn. Bij het doorlezen van de brochure valt mijn oog ook op het verhaal van de Stolpersteine van priester Wilhelm Caroli (pagina 33). De man noemde het antisemitisme van Hitler in een kerkblaadje “grote onzin”. Ook wilde hij de Rijksvlag niet uithangen en veroordeelde hij de euthanasiepraktijken van de nazi’s. Hij moest het met een enkele reis Dachau bekopen …

Gelukkig laat één dochter ook nog haar net nieuwe fototoestel in een winkel liggen (nu van het merk foetsjie …) en de andere wist per ongeluk bij terugkomst in Nederland al haar foto’s van de vakantie …

Vakantie – er lekker even uit!

Sjabbat sjalom

Reageren op dit item is niet meer mogelijk.
Petje af, Leo, dat je zo lichtvoetig met de eigen en omringende historie om kunt gaan!
Jaren geleden ben ik met mijn geliefde ook in Trier geweest en hebben we het huis bezocht waar Karl Marx gewoond heeft, met een tentoonstelling over zijn leven. We vonden Trier een mooie stad, maar waren toch blij toen we het verlieten en in Frankrijk terechtkwamen - alsof de lucht daar lichter was.... terwijl het qua hedendaags antisemitisme in Frankrijk ook niet zo best is.

Columns 2023

Columns 2022

Columns 2021

Columns 2020

Columns 2019

Columns 2018

Columns 2017

Columns 2016

Columns 2015

Columns 2014

Columns 2013

Columns 2012

Columns 2011

Columns 2010

Columns 2009

Columns 2008