Het was weer een bewogen week. 4 Mei is altijd een emotioneel gebeuren, hoewel het verder zonder wanklanken is verlopen krijg ik de indruk, zelfs in Vorden! Nu was het sowieso Sjabbat … Of zou het komen door een extra dik NIW, dat voornamelijk over de oorlog ging en weer veel minder over de bevrijding op 5 mei en Sjawoe’ot?
Ondertussen had Israël in het weekend Syrië aangevallen en dreigt er weer een nieuwe (mini-)oorlog. Never a dull moment daar …
5 Mei gingen we de stad in, dat doen we elk jaar. Daar is altijd een concert bij het water – en op het water! – te beluisteren. Het is mooi om de galmende muziek en het gezang over het water te horen golven. Op de Dam bekeken we de kransen – omdat 4 mei op Sjabbat was, konden we de ceremonie niet op TV bekijken. Mensen fotografeerden met hun telefoons de kransen en bloemen – staat dat straks op Facebook of Twitter, vraag ik me af.
Vóór het Paleis op de Dam is het ook druk – daar wordt onder het mom van ‘samen eten, samen vrij’ of zoiets, brood met jam uitgedeeld. Wie gaat zitten krijgt ook nog een kop koffie. Door de hele stad schijnen vrijheidsmaaltijden te zijn gehouden, lees ik later op internet. Op de tafels liggen tafelkleden gemaakt van oude krantenberichten. Ook wordt er een brochure uitgedeeld over Joodse huizen in Amsterdam.
Eén en ander wordt opgefleurd door een enorme houten tafel met twee houten stoelen ernaast – een kunstproject lees ik later op internet.
Al met al is de sfeer goed en het weer ook. Wel vervelend was het dat de vrijheid van 5 mei voor de stad Amsterdam geen reden was om de bezoekers vrij te laten parkeren – dat zou pas écht vrijheid zijn. Met lede ogen zagen we aan hoe de parkeerautomaat 4 euro per uur opslokte.
Toen we teruggingen naar onze auto zagen we mensen van Parkeerbeheer – of beter: Handhaving – druk in de weer om een grote auto weg te slepen. De bestuurder had de euvele moed gehad om op een oplaadpunt te gaan staan – een zwaar vergrijp. Met man en macht probeerde men de zware auto op een soort frame met kleine wieltjes te tillen met behulp van een krik. Toen dat was gelukt kon de auto met vereende krachten van de parkeerplek naar de weg geduwd worden, met veel gepuf en gehijg. Dan volgde het pièce de resistance: het optakelen van de auto en het wegslepen.
Met gemengde gevoelens keken we het aan – 5 mei, Bevrijdingsdag en zondag. Was een bon niet genoeg geweest, vroeg ik me af? Foute gedachten borrelden op: kon het nazisme nu niet juist bestaan door overijverige ambtenaren die vooral hun werk willen doen? Door machinisten die alleen maar hun werk doen door treintjes richting Oost-Europa te laten rijden? In korte tijd had ik van de twee zwetende mannen oorlogsmisdadigers gemaakt. Hm, misschien draaf ik door. Maar helemaal kosjer was het niet …
En toen was het woensdag ook nog Jom Jeroesjalajim – de dag die in het teken staat van de hereniging van Jeruzalem na de Zesdaagse Oorlog in 1967. Ook zo’n feest dat je eigenlijk gewoon alleen in Israël moet vieren – als je dat wilt – net als Jom Ha’atsmaoet. En eigenlijk ook Jom Hasjoa – tenminste als je niet orthodox bent, want de orthodoxen herdenken de sjoa op de Vastendag van 10 Tevet, ook wel Jom haKaddiesj haKelali genoemd). Traditioneel is er op Jom Jeroesjalajim de Jeruzalem-mars met veel vlagvertoon en gezwaai – dit jaar weer bezocht door meer dan 50.000 mensen lees ik in de Yediot. Vanuit verschillende plaatsen in de stad loopt men in groepen naar de Oude Stad, tot de Kotel. Bij de Sjechem-Poort ging het even mis lees ik.
A propos de Kotel: vrijdag is het weer Rosj Chodesj, nieuwemaansdag, Sivan. Dat betekent ook weer een poging van de ‘Vrouwen van de Kotel’ om een minjan te houden. Daar wordt al jaren over gesteggeld, maar de laatste tijd nog meer dan normaal vanwege enkele successen van de vrouwengroep via allerlei juridische procedures. Het laatste compromis is dat de vrouwen wél een talliet mogen dragen (en mogelijk ook nog tefillien) zonder dat de politie ingrijpt. Dat is de uitkomst van een nieuw compromis. De orthodoxe wereld staat weer op zijn kop. Rabbijnen als Aviner, Nebenzahl en Drukman uit de religieus-zionistische beweging schreven een scherpe brief waarin het compromis met de Vrouwen van de Kotel wordt veroordeeld.
En dus plant men een tegendemonstratie – zowel vanuit religieus-zionistische kringen als ultra-orthodoxe charediem. Hiervoor worden weer blikjes vrouwelijke en mannelijke leerlingen opengetrokken uit scholen en andere leerinstituten die naar de Kotel worden gebracht. Mogelijk gaan ook de tegenstanders van de Kotelvrouwen een gebedsdienst houden. Men hoopt dat de aantallen tegenstanders zo groot zijn dat de Kotelvrouwen ondergedawwend worden … De Ultra’s beloven al een warme zomer als de Kotelvrouwen hun gang mogen gaan. Fijn! Dat zal allemaal wel weer bijdragen aan het heilige karakter van de plaats – samen met de rondzoemende bedelaars, de soldaten die worden ingezworen, de Bar en Bat Mitswes die gevierd worden, en het Chabad-standje met tefillien en flyer-materiaal.
En dan is het al bijna Sjawoe’ot. De kaastaart staat al te chambreren in menig huis … Maar Sjawoe’ot gaat eigenlijk om vrijheid – de ultieme vrijheid, waarin men alleen het gezag van God erkent. Dat klinkt anarchistischer dan het is. Want God begrijpt nog beter dan de mens die Hij zelf geschapen heeft, dat mens en samenleving gebaat zijn bij regels. Maar tegelijkertijd is iedereen verantwoording schuldig aan God en staat niemand boven de wet: niet de priester, de profeet of de koning, of de rijke. Want voorafgaande aan de Openbaring moet Mosjé de volgende woorden zeggen (Sjemot / Exodus19:6): U zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten moet spreken. Iedereen heeft iets van een priester in zich en heeft de potentie tot heiligheid.
Sjabbat sjalom & Chag sameach!