Eén dag per jaar heb ik haar. 24 Uur van de 8.766 uren die een jaar telt (toch?!), heb ik een lange weelderige haardos, verkregen van mijn eigen Oxford Haarinstituut – om met Koot & Bie te spreken … Met Poeriem jeukt mijn hoofdhuid van de schurende binnenvoering van de bruine pruik. Maar ik volhard – uiteraard zeg ik dat ik ‘het voor de kinderen doe’. Maar ingewijden weten wel beter: ik zou het liefst elke dag weer zulke lange krullen willen hebben. Of dan in ieder geval elke Sjabbat of Joodse feestdag, maar Jom Kippoer met een pruik op zie ik niet gebeuren in het calvinistische Nederland. Wat overblijft is dus Poeriem, die ene dag in het jaar waarin ik weer haar heb, legitiem verkregen door een verkleed-attribuut. Dat is de échte vreugde van Poeriem voor mij … Want, de gewoonte voor mannen om een pruik te dragen is reeds lang verlaten in Europa.
Wat me bij rabbijn Arje Leib ben Chajim Breslau (1741-1809) brengt, ook bekend als Levi Heymans Breslauer, alias de Pne Arjé naar zijn gelijknamige responsa. Deze geleerde man – afstammeling van de illustere Ramah, Mosjé Isserles (16e eeuw) - was in de 18e eeuw rabbijn in Rotterdam. Een afbeelding van de rabbijn is in het JHM te zien. (Ja, dit soort Oost-Europees uitziende Jidden liep in de 18e eeuw gewoon in Nederland rond!) In zijn responsa Pne Arjé brengt hij (Volume 1, nr. 6) een vraag naar voren die met de toenmalige haarmode te maken had. Mannen droegen in de 18e eeuw lang haar met krullen en hadden de gewoonte om hun haar te poederen – na eerst een wat vettige substantie in het haar aangebracht te hebben – zodat er een wit laagje op zichtbaar was. Vonden ze mooi toen.
Nu vroeg rabbijn Meir Weil van Berlijn zich af of dat geen probleem oplevert voor het leggen van tefilien. Die moeten immers op de arm en het hoofd worden gebonden. De rabbijnse halacha kent echter het begrip van ‘afscheiding’ (chatzitza) die soms een scheiding vormt tussen het lichaam en een ander object of substantie. Wanneer je de tefilienriemen dus legt op dat bepoederde haar – leg je dan wel tefilien op je hoofd of op het poeder? De bekende rabbijn uit Berlijn – die er zelf toe neigde om dit als een halachisch probleem te zien – besluit deze vraag voor te leggen aan zijn collega in Rotterdam die hij hoog achtte. Rabbijn Arjé Leib Breslau komt in een lang antwoord echter tot de conclusie dat het poeder geen probleem is en de tefilien gewoon op de bepoederde haren gelegd mogen worden.
De Rotterdamse rabbijn stelt, met betrekking tot de halacha, dat alles wat de mens toevoegt aan zijn lichaam geen afscheiding is tussen het lichaam en iets anders. Je wilt immers juist dat de toevoeging aan je lichaam verbonden blijft. Daarom wordt dit beschouwd als onderdeel van je lichaam. Maar als iets juist niet bedoeld is om aan je lichaam vast te zitten, zoals vuil of verf en dergelijke, dán kan het een afscheiding vormen als de aanwezigheid hiervan je normaliter stoort en je het zou verwijderen. Met betrekking tot een vrouw die het mikwa – het maandelijkse rituele bad na de menstruatie – moet nemen en dergelijk poeder op haar hoofd heeft ter verfraaiing, is de rabbijn echter strenger. Het is inderdaad zo dat ook de vrouw dit witte poeder op haar haar doet ter verfraaiing, maar als je met dat poeder in het water gaat, wordt het een plakkerige smurrie en kun je niet meer stellen dat dit ter verfraaiing is. In tegendeel. Vrouwen moeten dus voor het rituele bad wél het poeder verwijderen – en ook de vettige substantie die werd aangebracht om het poeder te hechten. Hier kunt u het nalezen.
Terug naar de realiteit van 2015 … Bibi was in de VS en hield tóch zijn speech. Enkele Joodse senatoren kwamen niet luisteren – iets dat in Nederland nauwelijks kan, want hier wordt iedereen met kritiek op Israël in de Joodse gemeenschap zowat monddood gemaakt (Ook zo raar: waarom mocht rabbijn Toledano van de PIG niet meelopen in de vreedzame wandeling vorige week, maar werd hem door zijn bestuur deelneming ontraden?) Zo zal je hier ook nauwelijks iets horen over de demonstratie van de Satmer-chassidiem in New York afgelopen dinsdag, waar zo een 3.000 demonstranten op af kwamen. Rare ultra’s misschien, maar ook zij laten daar vrolijk hun stem horen, omdat zij zich niet vertegenwoordigd voelen door Bibi. Grappige tekst op één spandoek: we don’t need a bibi-sitter. En laten we wel zijn: een pro-Israël demo in Nederland haalt nog nauwelijks 1.000 mensen tegenwoordig – alle grote woorden ten spijt.
Ondertussen steggelen ze in Europa of je in deze tijden nu wél of geen keppel moet dragen in gebieden waar dat problemen op kan leveren, schrijft de Yediot. Josef Schuster – een van de woordvoerders van de Duits-Joodse gemeenschap – vindt dat je beter geen keppel kan dragen in delen van Berlijn met veel Moslims. Tja, die hele keppel is een beetje uit de hand gelopen – van een gebruik van oprechte vromen naar ‘het’ teken van orthodoxie en symbool van je Joods-zijn voor iedereen. Rabbijn Menachem Margolin van een Europese rabbijnen-organisatie en geaffilieerd met Chabad, vindt de oproep van Schuster ‘gevaarlijk’ en haast ‘antisemitisch’. Kijk, dat is de toon die we nodig hebben …
Met de protesten aan de universiteit lijkt het de goede kant uit te gaan – in de UvA scharen nu ook docenten zich aan de zijde van de studenten. Voor Hebreeuws staat er meer op het spel dan alleen het opheffen van een exotisch taaltje dat geen rendement oplevert. Onderdeel van deze opleiding is de bestudering van oude Joodse teksten als Misjna, Midrasj en Talmoed. De academische studie en bestudering van de rabbijnse teksten in Nederland zal, als het Hebreeuws aan de UvA verdwijnt, bijna nergens in Nederland uitgevoerd worden. Voor een kleine en beschadigde gemeenschap als het Nederlandse jodendom is het verankeren van de academische studie van oude en moderne Joodse teksten geen luxe, maar onderdeel van het cultiveren van Joodse identiteit en cultuur. Daar hadden allang garanties voor gegeven moeten worden.
Sjabbat sjalom!