Verschillende 'ontdekkingen' waren fundamenteel voor de menselijke ontwikkeling en cultuur. We denken dan vooral aan het wiel, het alfabetische schrift en rekenkundige noteringen, vuur en metallurgie. Als moderne mensen zullen we daar graag nog de drukpers, machines (in brede zin), computers en auditieve en visuele communicatiemiddelen aan willen toevoegen, hoewel het mogelijk nog wat vroeg is om dit historisch gezien echt allemaal volledig te kunnen duiden. Zeker met betrekking tot de computer en digitale middelen, we zitten er immers nog midden in.
Vooruitgangsgelovigen lijken daarbij op voorhand al enthousiast over elk nieuw instrument of trend die zich aandient, terwijl pessimisten al weten: er is niets nieuws onder de zon, er is geen vooruitgang et cetera. Nu we weer een nieuwe leescyclus zijn begonnen van de Tora is het interessant om eens te kijken hoe ontwikkeling en cultuur daar worden belicht. Voor zover de verhalen dat toelaten natuurlijk, want de Tora heeft over het algemeen een ander doel met haar verhalen dan een overzicht te geven van de menselijke geschiedenis en culturele ontwikkeling …
Dan is daar allereerst de Boom van de Kennis over Goed en Kwaad. Daar mag de mens niet van eten; op het eerste gezicht een niet al te positieve waardering van kennis. Maar ook na het eten is de nieuwe kennis die de mens opdoet niet direct terug te vertalen naar opzienbarende ontdekkingen of ontwikkelingen – de ontdekkingen lijken eerder op emotioneel vlak te liggen: de schaamte voor naaktheid die hen aanzet tot het maken van een primitieve vorm van kleding. Toch is het God die in het verhaal volwaardige kleding voor de mens maakt van huiden (of ander materiaal). Maimonides ziet het verhaal over het eten van de Boom van Kennis dan ook niet als vooruitgang van de intellectuele capaciteiten van de mens. Eerst doorgrondt de mens met zijn pure intellect en kan hij (of zij) alleen denken in de categorieën van 'waar' of niet 'waar', geheel objectieve feitelijke kennis. Na het 'eten' van de Boom is er sprake van een kennis van een ander soort: een meer subjectieve kennis die weliswaar rationeel te onderbouwen is maar toch meer door mensen is gemaakt en het gevolg is van consensus.
Buiten het Paradijs moet de mens voortaan met tegenslag rekening houden (distels en doornen); zwoegen voor zijn levensonderhoud omdat de vruchtbaarheid van de aarde geen vast gegeven meer is. En dat allemaal vanuit een besef van zijn tijdelijkheid en sterfelijkheid. Van enige uitvindingen of vooruitgang horen we dan ook niet. De mensheid lijkt bovendien na de geëscaleerde ontmoeting tussen Kajin en Abel/Hewel – waarbij deze laatste de dood vindt – verdeeld in twee lijnen: die van de nakomelingen van Kajin en die van Seth, de perfecte zoon van Adam die wordt geboren na de dood van Abel/Hewel. De Tora vertelt verder het verhaal van de Seth-mens uit wie Noach voortkomt. Over de Kajinieten horen we nog wel een kort geslachtsregister, maar dan is het afgelopen. Merkwaardig genoeg zijn het wel deze Kajinieten die belangrijke uitvindingen doen: het maken van tenten, het domesticeren van vee, metallurgie en het maken van muziek(instrumenten). Verder horen we niets meer van hen in de rest van het verhaal over de mensheid. Zijn ze allemaal verdwenen in de grote overstroming? Of zijn ze verdwenen door te veranderen in een gedegenereerde menssoort?
Toch is de associatie tussen de genoemde uitvindingen en de nakomelingen van Kajin niet per se positief. Er lijkt overigens een paradoxale situatie te ontstaan: juist de nakomelingen van de negatieve Kajin lijken zich aan het zware bestaan van na de zondeval te kunnen onttrekken door de door hen gedane uitvindingen!
Aan de andere kant is het interessant het verhaal van de Tora te vergelijken met andere tradities. Zo is de niet-menselijke Prometheus in de Griekse mythologie de personage die de mensheid niet alleen het vuur brengt (en hiervoor wordt gestraft), maar hen ook bouwkunde, rekenkunde, en metallurgie en andere 'kundes' leert. In de verhalen van de Tora is het de mens zelf die een gedeelte van deze kennis en kunde weet te realiseren zonder hulp van niet-menselijke wezens. In de Midrasj weet Adam met enige hulp van God (die de stenen op zijn pad brengt) zelf vuur te maken door twee flinters steen tegen elkaar aan te slaan. Zo weet hij zijn angst voor het duister en ander daarmee samenhangend ongemak (kou) te verdrijven en zijn bestaan weer dragelijk te maken. En dan is er nog de Toren van Babel – een enorm bouwproject dat zeker een teken van de kennis en het kunnen van de mens is. Toch is God er niet blij mee en de toren raakt in verval. Enfin, wordt vervolgd …
Sjabbat sjalom!