"Nog meer brood in de Kastelenstraat", lees ik op de NIK-site. Is die klucht rond het kosjere brood, die nu al maanden duurt, nog niet afgelopen? Blijkbaar niet. "De nieuwe levensmiddelenwinkel Ha-Chalavit in de Kastelenstraat 114 verkoopt sinds deze week ook brood. Tegen bodemprijzen, naar eigen zeggen. Een heel gesneden wit voor 1,75 euro, een heel gesneden bruin voor 1,95 euro. Daarnaast is er rond Marokkaans brood te koop, wit en bruin stokbrood en bolletjes. Op vrijdag zijn er ook challes (Ha-Chalavit raadt aan die donderdag voor 18.00 uur te bestellen)". Nou daar zullen Joden in Deventer, Nijmegen, Groningen en Maastricht wel blij mee zijn. Als ze nu dagelijks om een uur of 5 ’s ochtends vertrekken, kunnen ze even snel brood in de Kastelenstraat kopen en dan tegen de ochtendspits weer terug naar huis. Je moet wel wat voor je kosjere brood overhebben ... Natuurlijk, Amsterdam is qua aantal Joden het belangrijkste centrum in Nederland. Maar toch woont het grootste aantal Joden in de Mediene. Wie in het centrum zit, heeft soms een tunnelvisie over wat er moet gebeuren. Dat zie je de hele geschiedenis door. In Rome denkt het Vaticaan nog steeds dat ze het middelpunt van de wereld is, maar de meeste Katholieken wonen inmiddels in de Derde Wereld. New York denkt dat het het belangrijkste
zakencentrum in de wereld is, terwijl er aanwijzingen zijn dat de toekomst (voorlopig) misschien wel in het Verre Oosten ligt. Op Europees niveau is er het 'centrum' in Brussel dat allerlei regelgeving afkondigt, subsidies geeft en wetten wil maken die vaak losgezongen zijn van wat er in de periferie gebeurt. Zo hoorde ik laatst een verhaal van iemand met een uitkering, die tegenwoordig één keer per week in een restaurant moet werken als keukenhulpje. Anders wordt hij in zijn uitkering gekort. Nu denk ik dat mensen weer terug in het werkende leven krijgen, belangrijk is, maar dat keukenhulpje spelen gedurende één keer per week daar weinig aan bijdraagt. Maar dat wordt allemaal door de Dienst Werk en Inkomen (of zoiets) bedacht, een Dienst die geld krijgt van Brussel om dit soort 'nuttige projecten' voor kansarmen op te zetten. Ook het restaurant krijgt een klein gedeelte van het geld, de rest gaat naar consulenten en verdwijnt in de raderen van het systeem. Zelf houdt de uitkeringstrekker er niets extra's aan over. Toen hij aandrong op scholing werd hem te kennen gegeven dat hij daarvoor niet in aanmerking komt, mede gezien zijn leeftijd, en dat extra scholing zijn kansen op betaald werk niet vergroot. Ondertussen werkt hij gratis elk weekend 12 uur ergens in een restaurant in Amsterdam, aldus zijn eigen verhaal.
Ook in het Jodendom kennen we de spanning tussen centrum en periferie. Had men in Jeruzalem destijds in de gaten dat de strijd tegen de Romeinen zinloos was en de ondergang van de Tempel naderbij zou brengen? Misschien zag men dat wel beter in de periferie van Israël en in de Diaspora. Ook de synagoge – één van de belangrijkste instituten die het Jodendom levend houden – heeft haar oorsprong (hoogstwaarschijnlijk) in de Diaspora. De meeste vermeldingen in
literatuur uit de Oudheid en de meeste archeologische restanten die gevonden zijn, zijn afkomstig van synagoges uit de periferie: uit de Diaspora en de periferie van Israël (Galilea bijvoorbeeld). Het Jodendom heeft meerdere centra gehad door de eeuwen heen: Israël, Egypte, Babylonië, Klein-Azië, Spanje, Duitsland en Frankrijk, Oost-Europa en de V.S. Soms opereren deze centra gelijktijdig in harmonie of zijn ze in een concurrentiestrijd verwikkeld, soms volgen ze elkaar op. Terug naar de periferie van Nederland. De realiteit daar lijkt mij dat kosjer brood, kaas en vlees moeilijk te krijgen zijn. Sommige traditionelen zijn creatief: ze eten vrijwel vegetarisch en maken hun eigen brood en kaas. Joods onderwijs is er niet en Joodse jeugdbewegingen evenmin. Synagoges zijn er in grote steden, maar wekelijks dienst hebben er maar weinig. Kortom: de kans dat je maar weinig aan je Jodendom kunt doen, is groot en vaak nauwelijks een bewuste keuze. Werk genoeg voor mensen die zich grote zorgen maken over de toekomst van het Jodendom buiten de Randstad. Veel van dat goede werk wordt door de IPOR-rabbijnen gedaan, hoewel ook zij maar een fractie van de mensen bereiken. Men weet eigenlijk vaak niet eens hoe groot de doelgroep is en waar men die precies moet zoeken. De recente aanstelling van een opperrabbijn voor het IPOR lijkt mij echter weinig toegevoegde waarde te hebben op het gebied van de strijd tegen assimilatie. Groot was ook mijn verbazing toen ik in een buitenlandse krant las dat de kersverse opperrabbijn zich vooral gaat richten "op het opsporen van oorlogswezen die als Christenen zijn opgevoed en niet weten dat ze Joods zijn" en het conserveren van de 200 Joodse begraafplaatsen
(Yediot Acharonot). Tja, hoe pijnlijk deze zaak ook is, maar wat gaat de opperrabbijn nu precies doen met die wezen waarvan de jongsten rond de 65 jaar zijn en de oudsten 75 jaar (of ouder)? (sommigen willen overigens, denk ik, helemaal niet op hun Joodse wortels gewezen worden, omdat het allemaal te traumatisch is). En ook de zorg voor begraafplaatsen is belangrijk, maar is geen facet van het Levende Jodendom. Laten we van de Tora een Levende Tora maken, een Boom des Levens. Ook (en vooral) in de periferie.