Het is al weer bijna Poeriem. U weet wel, dat feest dat al vanaf de Middeleeuwen steeds meer op een Joods carnaval is gaan lijken: verkleden, sjikkeren, grappen uithalen, etc. Traditioneel hoort daar de witz bij, de Poeriem-grap. In de moderne tijd is dat vooral de media-Witz. Dus ik wijs u nu al op het NIW van deze week dat ongetwijfeld een raar berichtje zal bevatten, raarder dan u van hen gewend bent. Altijd verdacht zijn berichten over halachische oplossingen via techniek, een berichtje over een Joodse BN-er of een rabbijn natuurlijk … Altijd leuk (duh). Zo wezen sommige lezers van mijn columns mij er mondeling op ‘dat ik er mooi was ingelopen, in die Poeriem-grap’. Welke? vroeg ik. Die van die ‘Rabbijn Just-brug op NIK.nl’, was het antwoord. Tja, ik weet het niet – het was twee weken voor Poeriem en bovendien hou ik zelf niet van Poeriem-grappen over rabbijnen en al helemaal niet als ze overleden zijn … Een respectvolle relatie met de rabbijn houdt ook kritiek in – daar hoef je dus niet voor te wachten om dat 1x per jaar besmuikt op Poeriem te doen zodat sowieso niemand het serieus neemt …
Toch is het een soort traditie om een Poeriem-rebbe of Poeriem-rav aan te stellen die dan gedurende Poeriem het religieuze establishment op de hak neemt in zijn nep-drosjes of nep-lessen. Het is een gebruik, bijvoorbeeld in jesjiwot, dat een leerling de Poeriem-rebbe of rav speelt en op die manier de Poeriem-vreugde verhoogt. Een slimme manier om kritiek in te kapselen en dus bij voorbaat onschadelijk te maken. Waar komt die minhag, dit gebruik vandaan? Volgens de Poeriem-rebbe van het Wikipedia-sjtetl zou het ooit in de prestigieuze jesjiva van Volozhin begonnen zijn. Klik hier voor een foto en zo … Een bron daarvoor zag ik niet.
Volgens rabbijn Sjemoeël Galbrat (Gelbrad?) – een serieuze rabbijn die meerdere serieuze boeken over jodendom heeft geschreven, wel eens op de radio te beluisteren is en als vaste internet-rabbijn te vinden op moreshet.co.il (een vraagbaak met meer dan 100.000 vragen aan tientallen rabbijnen) – is de achtergrond een praktische. In een internet-responsum van zijn hand (bron: Wikipedia) schrijft hij dat vanwege de grotere alcoholconsumptie men een stand-in rabbijn benoemde voor Poeriem die, als de vaste rabbijn te veel alcohol heeft gebruikt, de vragen van de mensen kan beantwoorden. De achtergrond is niet dat de vaste rabbijn per sé straalbezopen is (grote rabbijnen zorgden ervoor dat dat niet gebeurde, maar dronken wel meer dan normaal in het jaar …), maar dat er een regel is dat een rabbijn na meer dan matige alcoholconsumptie geen halachische uitspraken mag doen – vergelijkbaar met een priester die na een glas wijn geen dienst meer in de Tempel mag doen. Hieruit ontstond het gebruik in de Lithuaanse jesjivot om een Poeriem-Rosj Jesjiva te benoemen die een Poeriem-voordracht hield waarin de leraren en rabbijnen van het instituut op de hak werden genomen etc.
Uiteraard was niet iedereen hier blij mee. Vooral rabbijnen uit Islamitische/Orïentaalse landen schijnen hier niet blij mee geweest te zijn omdat de gewoonte daar niet bekend was (misschien een ander culturele functie van humor in de Islamwereld? Humor over religie, religieuze functionarissen en leiders lijkt daar niet ingeburgerd te zijn … ). Maar ook Asjkenazische rabbijnen werden er niet altijd vrolijk van. In een serieus artikel bespreekt rabbijn Josef Z. Rimon de halachische problemen die kunnen ontstaan vanwege Poeriem, waarin ook over de minhag van de Poeriem-rav wordt gesproken. In feite is het al een oud probleem, zoals Rimon laat zien. In de Sjoelchan Aroech valt namelijk al te lezen hoe de Remah (de bekende rabbijn Isserlies uit Polen), het volgende schrijft:
“En de gewoonte om op Poeriem maskers te dragen, en een man draagt vrouwenkleren en een vrouw mannenkleren, dat is allemaal niet verboden omdat men alleen de feestvreugde voor ogen heeft … En er zijn meningen die het verbieden, maar de minhag is als de eerste mening. En ook mensen die dingen van elkaar afpakken voor de grap, dat is niet verboden vanwege het verbod op diefstal, en zo is de gewoonte. Op voorwaarde dat men niets onbetamelijks doet zoals omschreven door het bestuur van de gemeente …” (OH, 696:8)
Zo ook zijn er meningen dat als iemand de ander schade toebrengt vanwege de Poeriem-vreugde, dat diegene niets hoeft te betalen (OH 695:2). Je krijgt dus inderdaad de indruk dat men op Poeriem allerlei dingen deed die door het jaar heen niet door de beugel konden. Maar er zijn er ook weer meningen die dit nuanceren: een grote schade moet wel betaald worden.
Rabbijn Rimon gaat verder met het onderzoeken van aspecten van roddelen, plagen met woorden en iemand beschaamd maken, die allemaal om de hoek komen kijken bij Poeriem-grollen. Hij brengt een tekst van rabbijn Ovadia Josef die fel tegen het verschijnsel van Poeriem-rebbes e.d. schrijft:
“En ik heb gezien dat er geschreven staat dat de Gaon rabbi Sjimon Sofer (deze dus) dood is gegaan vanwege het verdriet over beledigingen die door de Poeriem-rav aan diens adres werden gedaan … Daarom moet men absoluut niet verder gaan met dit gebruik. En zeker niet in de heilige jesjivot die een stralend voorbeeld moeten zijn van de liefde voor de Tora, haar eer en ontzag. En het is een plicht om met alle kracht hiertegen te protesteren en deze slechte minhag (= gebruik) geheel te laten verdwijnen; minhag heeft dezelfde letters als gehinnom (= de hel) …” (Jechavé Da’at, V. 5, nr. 50).
Of dit ook inderdaad klopt is de vraag. Ik zag op internet verschillende sites die de jaartijddag (= de sterfdag) van de Ketav Sofer op 19 Tevet 1872 stellen (elders las ik december 1871). Dat betekent dat, nadat deze Poeriem-rav zijn beledigingen had geuit, de rabbijn nog van Adar dat jaar tot aan 19 Tevet het jaar erop leefde – zo’n tien maanden dus … Bewijzen wordt moeilijk. Iets voor Peter R. de Vries? Een onopgeloste moord uit 1872 …
Kortom: als van oudsher leidt Poeriem tot discussies over hoe los men de teugels mag laten vieren … Enfin, als u het echt wilt, kun het hier verder lezen:
Tot slot leidde zo’n nep-Poeriem-grap al tot commotie volgens de Yediot. Wat was er gebeurd? Een rabbijn van een klein dorpje had als grap een brief van de sefardische opperrabbijn Amar vervalst (op diens briefpapier) waarin zogenaamd zou staan dat vrouwen niet de megilla mogen horen als die wordt voorgelezen door een andere vrouw. Lachuhhh. Alleen bleek de vervalste brief opeens via internet de hele wereld over te reizen, waarna al bijna aangifte door het opperrabbinaat volgde. Gelukkig erkende de rabbijn van het dorpje dat hij de auteur was en het om een uit de hand gelopen grap ging. Want dit is natuurlijk ondenkbaar hè in Israël – dat vrouwen iets religieus niet zouden mogen … Egalitaire sjoeldiensten alom, vooral bij de Kotel. Lees het hier in het Hebreeuws en lach! Hahahahaha.
Gut Poeriem!