Afgelopen week lazen we de parasja van Noach. Een parasja die vele elementen bevat die interessant zijn, ook voor de moderne mens. Het begint met een crisis die wordt beschreven als een moreel tekort – volgens sommige rabbijnen op seksueel en religieus gebied in de vorm van afgodendienst. Beide hebben echter ook te maken met een samenleving die onrechtvaardig in elkaar zit. Al eerder lazen we over Godenzonen (Berésjiet 6:2) – de high society – die vrouwen afneemt van anderen, een kwestie van macht dus. En ook afgodendienst presenteert zich vaak als het verafgoden van de machtigen en de machtsstructuren. Het monotheïsme is dan ook vooral een protest tegen elke aardse vorm van aanbidding van de ene God. Die moet vooral onbeschrijfbaar en onkenbaar blijven – zelfs ondenkbaar volgens de mystiek.
Overigens leidt ook in onze tijd de vraag naar de omgang met seksualiteit en wat betamelijk is en wat niet tot discussies, in ieder geval in Israël als het gaat over het zingen van vrouwen tijdens een benefietavond (de benefietavond is inmiddels door alle discussies afgelast). Andere rabbijnen voegen dan ook diefstal en moord toe aan het morele tekort van de generatie van de zondvloed – kortom allemaal inbreuken op die basismoraal zoals vastgelegd in de Tien Geboden. Interessant hierbij is een uiteenzetting in de Jeruzalemse Talmoed (Baba Metzia 4:2) over de soort diefstal in de samenleving met een moreel tekort. Men stal niet in de gewone zin van het woord, maar heel subtiel. De Talmoed geeft het voorbeeld van iemand die met een mand met lupinebonen naar de markt komt en iedereen neemt één boontje weg. Dat is te weinig om iemand voor aan te klagen en maatregelen voor af te dwingen. Maar hierdoor wordt wel de samenleving aangetast en de harmonie verstoord, met alle gevolgen van dien. Een samenleving kan zich beschermen tegen echte diefstal, maar niet tegen dit soort listig bedrog, zegt rabbijn Hirsch (Duitsland, negentiende eeuw). De enige bescherming hiertegen is het morele kompas van het individu – als dat verstoord is, is er niets aan te doen en vreet dit aan de fundamenten van een samenleving.
Dan krijgt Noach de Rechtvaardige de opdracht om de ark te bouwen. Ook dit element van het verhaal bevat interessante aspecten. Zo moet Noach niet enkel de mens redden, maar ook de dierenwereld – een actuele boodschap in onze tijd. Tegelijkertijd is het moeilijk te begrijpen waarom de héle mensheid behalve Noach en diens familie wordt vernietigd, evenals de dieren buiten de ark. Het past niet goed bij een Godsbeeld van vergeving, inkeer en rachamiem, medelijden. Toch zitten er desondanks hoopvolle elementen in het verhaal: de mens is in staat een gedeelte van de wereld te redden van (periodieke) natuurrampen door zijn kennis en techniek – het bouwen van een boot, het aanleggen van een genetische databank van de dierenwereld, en het verhuizen naar hogere gebieden (Ararat).
Wie echter het verhaal echt wil gaan becijferen en controleren komt vanuit onze huidige wetenschap wel wat in de problemen. Waarom staat er nergens dat Noach voedsel moet meenemen voor zichzelf en de dieren? En hoeveel voedsel heb je nodig voor zo’n lange tijd, kan dat echt allemaal in die ene boot? Heeft Noach echt alle varianten van de soorten meegenomen – dat wordt dan wel een grote klus. Volgens de Rebbe van Wikipedowitch zijn er alleen al 45.000 soorten spinnen beschreven. En 450 soorten apen bijvoorbeeld … Hoe kun je zoveel dieren verzorgen met z’n achten? Wat eten vleesetende dieren dan eigenlijk, kon de ark eigenlijk wel drijven gezien zijn maten, hoe zorg je ervoor dat de dieren elkaar niet opeten? Enzovoorts. Hoogstwaarschijnlijk is de logistiek dan ook niet de boodschap van het verhaal …
Op de site van hidabroot, die een affiliatie met Breslov-chassidisme vertoont, wil men juist wél heel concreet ingaan op dit soort problematiek, een fenomeen dat je ook ziet in andere ultra-orthodoxe stromingen in Jodendom én christendom. Zo neemt men daar de Midrasjiem – de verhalende traditie van de rabbijnen op de Tora – heel letterlijk, zodat deze de informatie in de Tora aanvult. Zo had de Ark 360 kamers, en volgens anderen zelfs 900! En toen de zondvloed begon, wilden maar liefst 700.000 mensen de Ark binnen en omsingelden ze deze van alle kanten – zonder succes uiteraard. En Noach had ook een systeem aan boord waardoor hij wist wanneer het dag en nacht was, in de vorm van edelstenen die oplichtten wanneer het dag was. Voor een uiteenzetting over de geometrische vorm van de Ark kunt u hier klikken.
Maar de parasja gaat gelukkig verder met andere interessante onderwerpen, zoals de ontdekking door de mensheid na de zondvloed van alcohol (en misschien wel andere roes opwekkende en 'geestverruimende' middelen) en de gevolgen hiervan op het menselijke lichaam (9:20-21 e.v.). Ook in onze moderne tijd vinden we het moeilijk om hiermee om te gaan – verbieden, gedogen, belasten, of vrijgeven et cetera.
De volgende stap in het menselijke verhaal draait om de spanning tussen eenheid en verscheidenheid, tussen universaliteit en particularisme en de rol die taal en cultuur daarin spelen. De Torenbouwers is daar een mooi verhaal over, hoe vanuit één taal en eenduidige woorden een pluraliteit en meervoudigheid ontstaat. Deze komt tot uitdrukking in de vele talen en culturen op aarde – in Noachs tijd al zeventig (7 x 10). Opmerkelijk genoeg wordt die pluralistische mensheid niet als een probleem of direct negatief gezien. Het wordt vrij uitgebreid beschreven in hoofdstuk 10 van Berésjiet. Opnieuw een erfenis uit het verleden waarmee we ook tegenwoordig nog mee worstelen. Gelijkheid qua rechten, uniformiteit, pluralisme, tribalisme of een afgedwongen eenheid? Stof tot nadenken. Vanuit die pluriformiteit – die nogmaals niet als negatief wordt gezien tegenover de (valse?) eenheid van de Torenbouwers – zoomt de Tora echter weer in op het verhaal van individuen die een verbond met God aangaan, zonder dat de pluriforme buitenwereld echter uit het zicht verdwijnt (12:3)!
Sjabbat sjalom!