Waterdamp

Leo Mock z”l

vrijdag 3 februari 2012

Terwijl ik ergens op de A10 richting West rijd, vraag ik me af hoe het zo ver heeft kunnen komen. Ik zit in een object van circa 1000 kilo staal en plastic, waarin het thans nog kouder is dan in mijn eigen ijskast thuis. Want, hoewel ik de verwarming in mijn auto heb aanstaan, is het flesje water dat in de auto was blijven liggen, gewoon bevroren, ijskoud en keihard. Met alleen wat druppels water die zich door de fles verplaatsen als ik die op zijn kop houdt – handsfree natuurlijk! Raar is het toch allemaal gelopen: eerst werd er een koude winter voorspeld, al maanden geleden – de horrorwinter zou al in november beginnen. Toen november zonder echte kou voorbij was en het relatief best warm was, zouden we opeens geen witte kerst meer krijgen. En toen ook januari 2012 al weer bijna afgelopen was, wist iedereen het: een koude winter zou er niet meer inzetten. Ja, sterker nog, koude winters zouden tot 2015 niet meer voorkomen vanwege de toegenomen zonneactiviteit. Terwijl de zon nog maar een jaar eerder of zo al was dood verklaard. En toen brak dus die koude periode aan, die voorlopig nog in ieder geval tot begin volgende week duurt. Zeggen ze. Want je kan er geen chocolade van maken. Lijkt het maar zo, of kon men 30 jaar geleden, zonder alle supercomputers en geavanceerde software, het weer beter voorspellen? Het lijkt wel of men er nu steeds meer naast zit. Als ze het weer van morgen of komende week niet kunnen voorspellen, hoe weet men dan wat er deze eeuw gaat gebeuren, of de komende 25 jaar, of de aarde wél of nu juist niet opwarmt?! Zou het los van de vraag wat er op korte termijn gaat gebeuren, niet handig zijn om alvast rekening te houden met een stijging van de zeespiegel? Voor je het weet zijn grote delen van de wereld weer onder water. Terwijl we in ons Holland nou zo ons best hebben gedaan om de zaak droog te leggen en te houden ...

Terwijl ik naar buiten kijk door mijn autoraampje, zie ik vanuit de verte een dikke witte rookpluim opstijgen, met grijze uitlopers. ‘Hé’, ‘wat is dat nu voor vieze walm’, denk ik. Een eindje verder zie ik een gigantische schoorsteen die allerlei walm uitbraakt. Ik besluit – nog steeds handsfree! – mijn vriend te bellen die een technische opleiding heeft gedaan.

Hoi.
– hoi.
Hé, even een vraagje.
– zeg ‘t maar.
Eh, ik rijd hier op de ringweg A10 richting West, en zie een grote schoorsteen die enorme witte en grijze dampen uitblaast, weet jij wat dat is?
– elektriciteitscentrale denk ik, die staat daar ergens.
En waarom al die smerige rook?
– omdat het koud is, bevriest de damp in de lucht en zie je het beter; het zal voornamelijk water zijn dat in de lucht bevriest.
O, bedankt.
– geen probleem.
Doei.
–doei.
Tuuttuuttuut.

Niks aan de hand dus. Gewoon bevroren waterdamp? En die grijze troep dan, denk ik. Sjips, ben ik vergeten te vragen. Op weg naar huis zie ik vanaf de polders van Amstelveen in de verte dezelfde witte vette rook met grijze pluimage. Vanwege het heldere weer kan je kilometers ver in de horizon kijken. Waarom vervliegt die troep niet, denk ik stilletjes. Zo met Toe Bisjwat – het ecofeest bij uitstek – voor de deur, zijn dat actuele gedachtespinsels.

Afgelopen sjabbat lazen we een passage die de gebeurtenissen beschrijft van de Israëlieten in Egypte, vlak voor de uiteindelijke uittocht. Na de laatste plaats zijn de Israëlieten vrij; of beter: ze móeten weg van Pharao en de Egyptenaren. Terwijl we bijna bij dit stukje zijn aangekomen, fluistert een vrome man mij toe: ‘nu gaat het bijna gebeuren’. Nietbegrijpend kijk ik hem aan. En hij nog eens: ‘nu gaat het gebeuren’. ‘Wat?’ vraag ik loom. Hij, op luidere toon nu: ‘De Uittocht uit Egypte, de Jetsiat Mitsrajim!’ De man ging zo op in het laajnen dat hij het toch weer opnieuw een spannend moment leek te vinden: de bevrijding! Misschien had het er iets mee te maken dat de man als kind in een concentratiekamp heeft gezeten, dacht ik. Dan ervaar je werkelijk in je leven wat bevrijding is, wat het verschil is tussen dood en leven. Soms niet meer dan enkele seconden ...

De man vervulde wat een chassidische Rebbe ooit zei: “Een mens moet met de tijd leven ...” Hij bedoelde daarmee dat je met de religieuze dimensie van de tijd moet leven. Men moet daarom proberen om de wekelijkse passage die men in sjoel leest – de parasja – te verbinden met de gebeurtenissen in je leven. Of in je omgeving, de actualiteit. En ook de Joodse kalender en haar feestdagen proberen te verbinden met wat er op het moment in jouw leven gebeurt; in dat van mensen in je omgeving, en wat er wereldwijd gebeurt. Deze uitspraak is gebaseerd op oude mystieke teksten die stellen dat de hele schepping in de Tora is vervat, en dus ook de hele geschiedenis. En ook ieders eigen persoonlijke leven staat in de Tora aangeduid. Want elke ziel correspondeert met een letter uit de Tora; sommige letters zijn met zwarte inkt geschreven, andere letters zijn onzichtbaar omdat ze op de lege ruimtes van de Torakolommen staan. Een mooie gedachte, maar of het echt hout snijdt weet ik niet. Blijf je zo niet vastzitten in een soort eeuwige patronen, de eeuwige wederkeer, oneindige circulaire bewegingen? En ligt alles dan al vast? We komen er ook deze week niet uit vrees ik.

Tot slot een kort verhaal uit de verzameling rond de Baal Sjem Tov, de (vermeende) stichter van het Chassidisme. Het gaat ongeveer zo:

Een keer wilde een rabbijn zijn ossen verkopen en liet ze door een gezant naar de verkoop brengen in een andere stad, een eind verderweg. Omdat er ongeregeldheden waren en eerdere ossen van andere verkopers waren gestolen, besloot de rabbijn om rabbi Josef uit Kaminka naar de Baal Sjem Tov te sturen, om een zegen te krijgen voor de ossen, of – indien ze gestolen zijn – uit te vinden waar ze nu zijn.

Rabbi Josef ging naar de meester en trof hem juist aan toen deze zijn handen wilde wassen voor de maaltijd. “Reb Josef, was je handen en eet mee”, zei de Baal Sjem Tov. Rabbi Josef waste ook zijn handen en ze gingen aan tafel. Tijdens de maaltijd legde rabbi Josef uit waarom hij gekomen was. De Baal Sjem Tov nam het mystieke boek van de Zohar, keek er even in, en zei: “de stieren zijn in orde, ze zijn niet gestolen”. “Staat dat dan in de Zohar”, vroeg rabbi Josef verbaasd. De Baal Sjem Tov legt uit:

“Dat is wat de Geleerden uitleggen op het vers: ‘En God zag het licht dat het goed was’ (Beresjiet / Gen. 1:4) – dat het (te) goed was, en daarom verborgen werd. Want met het licht van de eerste dag van de zes scheppingsdagen kan men van de éne kant van de wereld naar de andere kijken. En waar heeft God dat oerlicht verborgen? In de Tora, voor de Rechtvaardigen in de toekomstige wereld. En wat wordt er bedoeld met ‘Rechtvaardigen in de toekomstige wereld’? Dat betekent [niet: voor de Rechtvaardigen in het Hiernamaals, of de Nieuwe Wereld die na de komst van de Masjiach zal aanbreken, maar] voor de rechtvaardigen die in de toekomst ter wereld zullen komen in déze wereld, onze wereld. En een ieder die er in slaagt om het verborgen licht in de Tora te vinden, die kan daar mee kijken van de éne kant van de wereld naar de andere. En denk je dat ik alleen die ossen zag? In die ene blik zag ik ook een bepaald voorval in de heilige gemeente van Amsterdam”.

En wat dat voorval was in de gemeente Amsterdam weet de verteller van het verhaal niet.

U wel? Mail het gerust.

Sjabbat sjalom

Reageren op dit item is niet meer mogelijk.

Columns 2023

Columns 2022

Columns 2021

Columns 2020

Columns 2019

Columns 2018

Columns 2017

Columns 2016

Columns 2015

Columns 2014

Columns 2013

Columns 2012

Columns 2011

Columns 2010

Columns 2009

Columns 2008