Elke keer als ik in Israël ben valt het me op hoe zeer het een land in beweging is. Toen ik in 1985 naar Israël emigreerde, waren daar al volop geldautomaten waar je geld kon ‘pinnen’. In Nederland waren die er toen nog niet, of amper. Of neem de bouw. In recordtempo worden in Israël hele wijken en stadjes uit de grond gestampt. Of het allemaal zo’n goede kwaliteit is weet ik niet, maar in Nederland gaat het allemaal aanmerkelijk langzamer. Overigens hoeven we ons van de Nederlandse kwaliteit van vroeger ook niet zo veel meer voor te stellen: een gemiddeld huis volgens de Vereniging Eigen Huis had in 2009 bij oplevering gemiddeld 22 gebreken. Ook de hoeveelheid asfalt lijkt zich in Israël exponentieel te vermeerderen. Als je er even een half jaar niet geweest bent, zijn er opeens nieuwe afritten of heel nieuwe wegen. Dat leidt soms tot vergissingen als toerist, vooral ’s avonds. Ik rij dan ook liever niet ’s avonds op wegen die ik niet goed ken. Ik rij eigenlijk liever zo min mogelijk in Israël, maar dat is weer een ander verhaal.
Toch is het tegelijkertijd opmerkelijk dat bepaalde dingen in Israël moeizaam blijven. Een voorbeeld is het riool. Waarom weet ik niet, maar er zijn veel meer verstopte wc’s en riolen in Israël dan in Nederland. Misschien zijn de buizen daar minder breed, wie zal het zeggen. Vroeger was het helemaal erg. Een prop(je) wc-papier was voldoende om de wc te verstoppen. Wanneer ik bij mijn ouders op bezoek ben, komt het dan ook soms voor dat er net een verstopt riool is. Altijd leuk op je vakantie. De loodgieter van mijn ouders ken ik dan ook al goed. Leuke man, gezellige prater. Zijn vrouw ken ik ook, want die had hij een keer meegenomen omdat het grote nood was en hij met haar onderweg was. Terwijl haar man het minder frisse werk in de tuin van mijn ouders deed, keuvelden mijn vrouw en ik in de keuken gezellig met zijn echtegenote. Ze waren net getrouwd.
Bij mijn recente verblijf – ben net een week terug – bleek het riool weer overstroomd en dus zag ik de loodgieter weer. Hij had inmiddels al een kindje en een andere baby was onderweg. “Wacht eens”, zei ik, terugrekenend naar de laatste overstroming, “dan is je kindje ongeveer een jaar of zo”. En inderdaad, dat klopte. Hij kon de verstopping overigens niet verhelpen – ze moesten van de gemeente een wagen sturen om het riool leeg te zuigen. Die wagen zou over “tien minuten komen”. U begrijpt dat we ruim anderhalf uur moesten wachten ...
Ook met het elektriciteitsnet wil het maar moeilijk lukken. Het aantal stroomstoringen dat ik in Israël door de jaren heb meegemaakt is niet meer te tellen. Leuk ook voor je computer ... Een stroomstoring doet zich traditioneel altijd voor op extreem warme dagen – teveel airco’s aan – en op vrijdagmiddagen omdat er teveel elektriciteit in één keer wordt gebruikt. Ook een douche kan je in Israël maar beter niet direct voor Sjabbat nemen. Omdat iedereen tegelijk nog even een douche voor Sjabbat neemt, is de waterdruk dan vaak erg laag.
Jaarlijks maakt het blad “International Living” een index van de landen waar je het best kunt wonen. Hiervoor worden jaarlijks 194 landen onderzocht. Er wordt gekeken naar 9 categorieën: infrastructuur, gezondheidszorg, cultuur & recreatie, kosten van levensonderhoud, milieu, vrijheid, veiligheid, het weer, en de economie. Wat bleek? Frankrijk werd alweer 1e , gevolgd door Australië, Zwitserland, Duitsland, Nieuw-Zeeland, Luxemburg, de VS, België, Canada en als 10e Italië. Nederland werd 11e, met hoge scores voor veiligheid, vrijheid, infrastructuur en gezondheidszorg. En Israël? Israël werd als 47e gerangschikt, net na Mexico en voor IJsland. Deze lage plaats van Israël werd vooral veroorzaakt door de slechte staat van de infrastructuur en de relatief hoge kosten van het levensonderhoud. Ook economie, milieu en veiligheid waren een zorgenkindje en kregen krappe voldoendes. Het beste scoorde Israël op de onderdelen ‘recreatie & cultuur’ (8.3), het weer (8.4), de gezondheidszorg (8.5) en vrijheid (9.2).
Ik weet het niet hoor, maar ik leef liever in Nederland dan in België (“want dat land bestaat niet echt”). En liever in Israël, dan in Mexico. Elders las ik namelijk een onderzoek naar het aantal moorden per 100.000 inwoners in grote steden over de wereld. De top van de 10 gevaarlijkste steden was in 2008:
- Ciudad Juárez (Mexico, 130 moorden per 100.000)
- Caracas (Venezuela)
- New Orleans (VS, 95 moorden per 100.000)
- Tijuana (Mexico)
- Kaapstad (Zuid-Afrika)
- Port Moresby (Papoea Nieuw Guinea)
- San Salvador (El Salvador)
- Medellín (Colombia)
- Baltimore (VS)
- Bagdad (Irak)
Dus volgens mij is het allemaal erg relatief, dit soort onderzoeken.
Ook een stomerij is in Israël ingewikkeld. De eerste jaren in Israël hadden we grote moeite om een goede wasserij /stomerij te vinden. Bij één stomerij kreeg je de kleren, lakens of kleden terug met witte vlekken van de bleek. Bij een ander zaten er hele gaten in een duur tafelkleed door de grote hoeveelheden bleekwater of andere chemische rotzooi. Terwijl mijn moeder het tafelkleed nog afleverde met de opdracht “om er voorzichtig mee om te gaan omdat het een duur tafelkleed is”. Anderen hebben weer de neiging om een papiertje met je naam in je kleding te nieten, zonder dat je het weet. Voel je opeens een nietje in je rug of middel prikken. Nog steeds hebben mijn ouders problemen om een goede stomerij te vinden, begreep ik onlangs. “Kijk”, zei mijn vader, terwijl hij naar de boordpunten van een duur wit Sjabbesoverhemd wijst. “Zie je die zwarte vlek op de hoek?”. “Ja”, antwoord ik. “Dat is van de strijkbout van de stomerij”. Ook andere kledingstukken bleken van deze mysterieuze zwarte vegen voorzien nadat ze uit de stomerij terugkwamen.
Vandaar dat ze nu wassen bij een vrome Chabad-Chassied die in een klein winkeltje een stomerij en wasserij runt. Ik bracht mijn broek dan ook naar hem. 25 Sjekel kost het stomen van een broek, 15 sjekel een overhemd. Tja, als je een nieuwe mooie broek voor 100 sjekel kan kopen, en op de markt een goedkoop (kunststof) overhemd voor 35 sjekel, wordt het natuurlijk nooit iets met deze branche.
Een paar dagen later was de broek inderdaad klaar. “Eh, die olievlekken heb ik er niet helemaal uit gekregen”, zegt hij. Olievlekken?, die zaten er toch helemaal niet in, denk ik verbaasd. “Of waren het vetvlekken?”, vraagt hij, mijn verbaasd gezicht aftastend. “Kweenie”, zeg ik. “Zal wel die choemoes zijn geweest denk ik”. “15 Sjekel dan maar voor die broek in plaats van 25, omdat hij niet helemaal schoon is geworden”, zegt de vriendelijke man. “Prima”, zeg ik. Maar dan valt mijn oog op een boek op de plank: De heilige Tanya en diens Goddelijke kracht. De Tanya is het theologische, mystieke basisboek van de grondlegger van het Chabad-Chassidisme, Shneur Zalman uit Liady (1745-1813). Ik ken dat boek helemaal niet! “Waar kan je dat boek kopen”, vraag ik hem. Ik mag het boek meenemen voor 35 sjekel. “Het boek en de broek samen voor 50 sjekel”. “Deal”, zeg ik en loop tevreden weg. Want waar kan je nou in een stomerij een boek kopen? Toch alleen in Israël?