Ach, het begon al met de tv die opeens kapot was. Even later was de ijskast aan de beurt – zoals u al eerder kon lezen. Deze keer nu bleek de droger geen zin meer te hebben – hij droogde nog wel maar de trommel draaide niet meer. Tja, dan blijft de was nog half nat en zo … Wat nu? Waar was ook al weer dat aankoopbewijs? Na een kwartiertje zoeken, hadden we het papiertje in onze handen – verdraaid, net drie jaar en één maand oud, dat ding. Garantie heb je dus niet meer, maar je mag toch verwachten dat een apparaat minimaal vijf tot zeven jaar mee kan gaan? – zeurde ik tegen een mevrouw van de Consumentenbond. Uiteraard, dat vond zij ook. Wij hadden een koopovereenkomst met de winkel, dus daar moesten we als eerste even aan de bel trekken, zei ze. Een aangetekende brief waarin de winkel in gebreke werd gesteld kan altijd nog. Tja, we hadden ‘m via internet gekocht, hetgeen het iets ingewikkelder maakte, want er is geen fysieke winkel. Een vrolijk muziekje van de klantenservice hield me ruim een kwartier bezig, om vervolgens te horen dat er uiteraard sprake is van een coulance-regeling. Hè, gelukkig.
Ik zou worden doorverbonden met de fabrikant. Als winkel hebben we geen monteurs meer, legde men uit – er zijn zoveel typen en soorten machines, dat kan niet meer. Een ander rustiek muziekje nam zo’n tien minuten in beslag, totdat een verlossende stem de coulance-regeling zou declameren. Maar wacht eens, wat was die regeling nu precies? “We sturen een monteur, die kost 107 euro – ongeacht de tijd die hij bij u is – en vervolgens moet u ook het onderdeel betalen. Dit alles samen met een maximum van 225 euro,” zei de vrouw met een Oost-Europees accent. Maar een goedkope droger kost zo’n 300 euro zei ik, lichtelijk ontstemd, dus wat voor coulance is dat dan? Je bent altijd honderd euro kwijt, zei ik. Dat klopt, meneer – zei ze beleefd. Maar ik weet niet eens óf er een nieuw onderdeel nodig is en waarom de trommel niet draait, zei ik zeurderig. Ja, dat zou zij ook niet zomaar kunnen zeggen, maar ze zou me misschien wel kunnen doorverbinden met iemand die meer technische kennis had. Ik bedankte vriendelijk, omdat een derde keer rustieke (dolfijnen?)muziek voor in-de-wacht mijn tere gestel mogelijk teveel zou belasten.
Inmiddels was de tijdmeter rustig gaan doortikken. Ik had er al enkele lange telefoontjes opzitten en was ook na enig gegoogle expert geworden in de levensduur van een condensdroger. Na een diepe filosofische analyse besloot ik te capituleren voor de consumptiemaatschappij. Natuurlijk zou je in de participatiesamenleving verwachten dat iemand uit de buurt mijn droger voor een schappelijk tariefje van een tweedehands onderdeel zou voorzien – maar ja, toekomstmuziek, hè. Dan maar een nieuwe droger kopen. Op naar de winkel waar we ook de ijskast hadden gekocht. Mijn slachtofferrol goed spelend, zei ik dat we wat teleurgesteld waren over onze vorige droger die voortijdig heenging en die we bij dezelfde winkelketen op internet hadden gekocht. Of we geen korting konden krijgen. En verdraaid, we kregen als gebaar 10% korting op de nieuwe aankoop. Had ik maar 20% gevraagd, dacht ik toen ik weer buiten stond …
Ja, de techniek is een voorrecht. Hoewel niet iedereen zich probleemloos tot de moderne wereld verhoudt. Neem nu het bericht op de kipa.co.il-site. Op deze site staat te lezen dat de bekende opzwepende prediker Amnon Jitschak – die veel Oriëntaalse Joden aanzette tot een orthodoxe levenswijze – vindt dat vrouwen geen auto moeten rijden. Dit had de rabbijn een maand geleden in zijn les gezegd. Alleen softie-rabbijnen die willen pleasen staan het toe (enigszins door mij gepopulariseerd). Ook andere bekende rabbijnen zouden dezelfde mening hebben als hij, zei Amnon Jitschak. Dit laatste klopt helaas. In mijn boekenkast bevindt zich een vaag klein boekje uit 1980 genaamd ‘Vrede in uw tent’ (Sjalom beOhalecha) dat geheel gewijd is aan het onderwerp ingetogenheid. Daar las ik destijds al op pagina 51 dat ‘men vrouwen moet verhinderen om te rijden, en dat dit (= autorijden door vrouwen) leidt tot veel struikelblokken, en al helemaal om bij een (mannelijke) rijleraar te leren, Godverhoede.’ Met die ‘struikelblokken’ bedoelt de auteur natuurlijk niet dat vrouwen brokken maken als chauffeurs, maar dat qua ingetogenheid dit tot grote problemen leidt. Vroeger deed ik dit altijd af als een uitzondering, en dat was het destijds ook.
Tegenwoordig echter zijn er stromingen in de ultra-orthodoxie – hoewel nog steeds een minderheid – die stellen dat vrouwen geen auto zouden mogen rijden. Verrassend genoeg vaardigde ook rabbijn Avraham Josef (zoon vàn) in 2011 een uitspraak uit, dat vrouwen geen auto zouden moeten rijden.
Josef – opperrabbijn van Choelon – zou dit vooral gezegd hebben voor de ultra-orthodoxe steden, waar rabbijnen negatief staan tegenover rijdende vrouwen. De rabbijn benadrukte later dat hij dus nooit gezegd heeft dat vrouwen niet mogen rijden – alleen dat men zich aan de plaatselijke gebruiken moet houden. In Bne Berak moeten vrouwen dus niet rijden, omdat men het plaatselijke gebruik moet respecteren.
Tja. Opmerkelijk is dat een echt gezaghebbende rabbijn in de ultra-orthodoxie over rijdende vrouwen het volgende zegt in zijn responsa (Sjevet Halevi, V.4 [2001], nr. 1, subpar. 2):
En om positief over de techniek te eindigen deze week: een tv-uitzending van zondag 10 november van Verhalen met de Zandtovenaar over Jezus’ leven leidde tot onrust bij sommige Joodse luisteraars en twitteraars (u kent dat wel, scheidsrechter erbij …), zoals NIK-secretaris Ruben Vis. Ik werd zelf niet echt opgewonden van het programma en vond het ook niet echt antisemitisch (tuurlijk kan een-en-ander zorgvuldiger). Maar oordeel toch vooral zelf …
Sjabbat sjalom!