De laatste zondag van de vakantie hadden we ons voorgenomen dat we 'iets' met de kinderen moesten gaan doen. Zoals ik eerder schreef, hadden we deze keer te maken met 5 verschillende vakantieroosters, dus we waren al blij als we één keer per dag elkaar in ieder geval aan tafel zagen ... Deze laatste zondag voordat iedereen weer terug op school / werk zou zijn, moest het dus gebeuren.
Het was mooi weer dus deze jongen kreeg om een uur of twaalf het lumineuze idee om met zijn allen naar het strand te gaan. Leuk idee. Maar eerst lunchen natuurlijk. Na de lunch vertrokken we (eindelijk) goedgemutst richting zand & zee, met duikbrillen, schepjes, emmertje, eten, drinken en zonnebrandcrème. Onderweg herinnerde ik me opeens dat ik die dag nog les moest geven, vroeg in de avond, dus we zouden uiterlijk om vijf uur 's middags terug gaan richting huis. Tja, dus eigenlijk hadden we maar een uur of drie. "Dat is toch ook leuk", zei ik op vrolijke toon. "Het gaat om het idee", vulde mijn altijd loyale partner aan vanachter het stuur. Want ik rij niet in het weekend – ik neem de Sjabbat-wetten zo streng dat ik pas maandagochtend weer auto rij. Gewoon voor de zekerheid. Want je weet nooit zeker of je wel echt drie sterren zag zaterdagavond, of dat het gewoon wat belletjes in je oogvocht zijn, een lage bloeddruk, of erger – tekenen van een loslatend netvlies is.
Naarmate we dichter bij het strand kwamen, werd het verkeer ook steeds drukker. "Zie je ook dat het steeds drukker wordt", mompelde ik tegen mijn vrouw. Deze eeuwige optimist weet het aan enkele stoplichten die wat langer duurden, een rotonde, of een plaatselijk oponthoud. Helaas, het werd steeds drukker en drukker, en de normale reistijd van een klein halfuur groeide uit tot bijna een uur. Bij het strand aangekomen zochten we zo'n 20 minuten naar een parkeerplek, zonder resultaat natuurlijk. We gaven de moed maar op, en keerden huiswaarts. Als het nu namelijk al zo druk is, is het straks op de terugweg ook erg druk en ik moest om 6 uur 's avonds in Amsterdam zijn om les te geven. Dat zouden we dus op deze manier nooit redden.
Tijd dus voor plan B. "Amstelpark dan maar", probeerde ik? Zijn we pas geweest, afgezaagd – zo oordeelde men. O ja, dat was waar – we hadden zelfs het treintje daar genomen. "Ouderkerkerplas", improviseerde mijn vrouw snel. "Ze hebben hun zwempakken toch al aan, kunnen ze daar mooi het water in. Dan gaan we eerst langs huis om de barbecue te halen en kopen onderweg wat worstjes en vlees bij de kosjere winkel" (censuurmodus, want ik mag geen reclame maken), zei ze. Tuurlijk. Briljante oplossing. Ik zou met mijn eigen auto gaan zodat ik eerder kon vertrekken naar mijn les. Bij de Ouderkerkerplas aangekomen zochten we een goed plekje uit. Makkelijker gezegd dan gedaan, want alles lag vol met hondenpoep. "Ik dacht dat honden verboten waren", mompelde ik licht geïrriteerd. En ja – zowaar: een bord met een hond erop in het rood en de data "15 april-15 oktober". Verboden voor honden tussen 15 april en 15 oktober dus. Twee mogelijkheden, analyseerde ik snel met mijn Talmoedische geest: of deze poep is circa 6 weken oud, of sommige hondenbezittende mensen zijn aso's en hebben schijt aan dit bord. Na enkele keren verkassen wegens door mij ontdekte hondenpoep ("Waar dan?" – "daar!". "Ik zie niets" -"Dan moet je goed kijken, daar beneden, die kleine bruine stukjes". "Gewoon aarde of modder". – "Nietes, het is poep", et cetera) hadden we zowaar een plek waar onze barbecue anderen niet zou storen. Ergens aan de rand van een veldje. Want er barbecueden eigenlijk maar weinig mensen daar. Eerlijk gezegd alleen allochtonen. En wij dus. Maar ik ben natuurlijk als gezonde Nederlandse Joodse jongen helemaal niet goed in het aansteken van een barbecue, noch in het barbecuen zelf. Gelukkig hadden we mijn schoonmoeder bij ons, die gezellig een kleine drie weken bij ons was. En natuurlijk een doorgewinterde barbecuer is, als Israëli. In mum van tijd lag er van alles op de barbecue – vlees, worstjes, paprika en tot slot marshmallows voor de kinderen (en de volwassenen). Uiteraard hadden we onze eigen kruiden meegenomen. De kinderen gingen af en toe zowaar met hun voeten het licht troebele water in, dat natuurlijk nog veel te koud was. De winter was immers nog maar net verdreven door de aarzelende lentezon. Nog een paar weken en de blauw-alg zou traditioneel, zoals elk jaar, dit zwemwater ontoegankelijk maken, dacht ik slaperig.
Ondertussen was ik gaandeweg door het eten, de natuur, en het lawaai om me heen in slaap gevallen. En miste helaas daardoor de ruzie over de laatste marshmallows die onder de kinderen was uitgebroken. Weer wakker geworden, ontdekte ik dat ik bijna naar mijn les moest. In de verte zag ik twee niet onaardig uitziende dames langslopen, geflankeerd door een jongen. Ik viel midden in een filosofische discussie over gender. De mannen hadden het volgens één van de dames maar makkelijk, die kunnen overal plassen als ze willen. Zelfs ergens op straat in de stad. "Wij moeten daar al gauw bijna een euro voor neertellen in een echt toilet", zij ze nu wat harder. "Ja, maar jullie kunnen veel makkelijker gratis drankjes krijgen", wierp de jongen tegen. Terwijl ze langsliep viel mijn oog op haar rug waarop een interessante tatoeage was aangebracht. Een soort doornenkrans, met daaronder "Isaiah 53:5". Het leek een beetje hierop, maar dan groter en iets anders van vorm en zonder bloeddruppels:
Mijn interesse was natuurlijk gewekt. Zeker toen ze nog in het voorbijgaan op luide toon vertelde dat ze afgelopen weekend "helemaal dronken was geworden", en dat dat eigenlijk de eerste keer was, hoewel ze in de horeca werkzaam was.
Maar wat staat er nou in Jesaja 53:5? Ik had wel een soort voorgevoel, maar ik moest het weten. Gelukkig had ik in de auto een Tenach binnen handbereik liggen. Opgewonden bladerde ik door tot Jes. 53:5. Aha, als ik het niet dacht ... "Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden" (Jes. 53:5). Overtuigd christen blijkbaar, deze dame. Zou dat ook niet wat voor Joden zijn, als we niet die vervelende associaties hadden met tatoeëren en het bijbelse verbod? Want op de keppels laten we immers ook allerlei symbolen, namen en teksten prijken die iets over ons zeggen (en vrouwen hebben deze uitingsvorm niet). Voor overtuigde Joodse nudisten zou natuurlijk Gen. 2:25 passend zijn: "En zij beiden waren naakt, de mens en zijn vrouw, maar zij schaamden zich voor elkander niet". Overtuigde vegetariërs nemen natuurlijk Gen 1:29: "En God zeide: Zie, Ik geef u al het zaaddragend gewas op de gehele aarde en al het geboomte, waaraan zaaddragende vruchten zijn; het zal u tot spijze dienen". Piloten nemen bijvoorbeeld Psalmen 18:11 – "Hij reed op een cherub en vloog en zweefde op de vleugels van de wind". Voor juweliers en diamantairs lijkt Ex. 28:17 dè juiste tattoo: "Gij zult het vullen met een steenvulling, vier rijen stenen: een rij rode jaspis, chrysoliet en malachiet ..." Verstokte rokers kiezen natuurlijk voor Gen. 15:17 – "Toen de zon was ondergegaan, en er dikke duisternis was, zie, een rokende oven met een vurige fakkel, welke tussen die stukken doorging". Romantici kiezen voor Hooglied 8:7 – "Vele wateren kunnen de liefde niet blussen en rivieren spoelen haar niet weg. Al bood iemand alles wat hij bezit voor de liefde, smadelijk zou men hem afwijzen". En voor hen die overtuigd verwijderaars zijn van 'al het overtollig lichaamshaar' (de zgn. smoothies) natuurlijk Num. 8:7: "... daarna moeten zij een scheermes over hun gehele lichaam laten gaan ..." Voor compulsieve smetvrezenden raad ik Lev. 15:27 aan: "Ieder die deze dingen aanraakt, zal onrein zijn, zijn klederen wassen, zich baden in water, en onrein zijn tot de avond".
Kortom de mogelijkheden zijn ongekend, nu nog een religieus businessplan schrijven ...