Een vriend van mij ontdekte dat Mein Kampf gewoon te koop is op internet, bij Bol.com. Dat meldde hij bij het CIDI, dat terecht meteen ingreep en Bol.com sommeerde het boek niet meer te koop aan te bieden. Bol.com haalde het boek meteen van de site. De digitale winkel was “erg geschrokken over dit incident en heeft haar IT-afdeling de opdracht gegeven om het systeem zodanig aan te passen dat het in de toekomst onmogelijk zal worden dat personen [derden] dergelijke strafbare boeken te koop aanbieden.”
Enfin de rest kunt u lezen op de website van het CIDI. Overigens stelt Marktplaats expliciet dat het boek niet mag worden aangeboden. Waar het om het origineel zelf gaat, is een verbod makkelijker te handhaven. Maar er zijn ook allerlei ‘niet-verboden’ boeken en docufilms over Mein Kampf te koop, bij ECI bijvoorbeeld, of een wat ‘luchtigere film’, zoals bij de Wehkamp. En natuurlijk de geannoteerde editie die wél mag worden verkocht en zal verschijnen bij Prometheus, en die volgens de Volkskrant de steun kreeg van het CIDI en het NIW.
Zelf ben ik dan altijd meer geïnteresseerd om te weten wat de lezers en kijkers beweegt, dan in het strikt juridische verhaal. Ook als iets juridisch gezien is toegestaan, kan het nog steeds erg schadelijk zijn; zeker in het huidige politieke milieu waarin extreem-rechts weer opduikt in Europa. Maar lezen en bekijken mensen dergelijke boeken en films uit fascinatie met het ‘kwaad’, uit sensatie, een negatieve houding tegen Joden, of om echt te begrijpen wat er zeventig jaar geleden gebeurde? Want begrijpen we echt hoe verkeerd denken tot verkeerd spreken voert, tot verkeerd handelen leidt en ten slotte tot de grootste genocide op Europese bodem?
Wat me bij een recent artikel in het AD brengt, met weer het bekende negatieve verhaal: antisemitisme in Nederland is stijgend, vooral uit (radicaal) islamitische hoek, en veel Joden trekken naar Israël. Dit keer mag Kitty Herweijer – studente Midden-Oostenstudies aan de UvA – haar verhaal doen, bijgestaan door Esther Voet van het NIW (voormalig CIDI) en Ronnie Eisenmann van de NIHS. Ronit Palache mag er ook iets over zeggen, waarbij gelijk haar nieuwe boek nog even wordt belicht. Topjournalistiek dus van Wierd Duk, die geen enkele ‘gewone’ Nederlandse Jood op straat heeft gesproken noch zelf onderzoek heeft gedaan. Want Herweijer heeft natuurlijk ook wel eens voor Jalta geschreven (niet meer terug te vinden op internet, omdat de hele Jalta-site niet bereikbaar lijkt en er alleen nog maar ‘in cache’ is) én voor het NIW (net als Ronit Palache natuurlijk).
En dan de cijfers over het aantal antisemitische incidenten in Nederland die in het artikel worden genoemd – die begrijp ik niet helemaal. Esther Voet rekent het in het AD even voor: “Het piekjaar was 2014. Het aantal geregistreerde antisemitische incidenten steeg destijds onder invloed van de Gaza-oorlog naar 171. ‘Sindsdien is het aantal weer afgenomen’, zegt Esther Voet. ‘Maar niet naar het niveau van 2013’.” Maar wie naar de CIDI-site gaat en daar de cijfers uit de antisemitisme monitor bekijkt, kan tot andere conclusies komen. Deze bevatten de rapportages tot 1998. Laten we even naar het jaar 2005 en 2006 kijken. Daar lezen we: “Het jaar 2006 laat een aanzienlijke toename zien van antisemitisme in Nederland. Het aantal incidenten is ten opzichte van 2005 gestegen met 64 %. In 2005 rapporteerde het CIDI 159 gemelde gevallen van antisemitisme, in 2006 zijn dat er 261. En de cijfers uit 2002 en 2003: “In het totaal registreerde CIDI 334 antisemitische voorvallen in 2003. Het jaar daarvoor waren dit er 359.”
Misschien kan ik niet rekenen maar dat zijn toch uit het verleden veel meer incidenten dan in 2014, 2015 en blijkbaar vorig jaar? Het lijkt een beetje op de verslaggeving over de Joodse gemeenschap in Frankrijk. ‘Heel veel antisemitisme, heel veel alija’, was het verhaal. In praktijk blijkt de alija uit Frankrijk over 2016 volgens een artikel in de Jerusalem Post van twee maanden geleden juist veertig procent lager dan in 2015.
En dan waren er nog de grote branden in Israël, in de regio’s Jeruzalem en Haifa. Bijna 100.000 mensen moesten vluchten voor het vuur. Het toont de menselijke kwetsbaarheid voor iets natuurlijks als vuur, wat ook de exacte oorzaak van de branden is. Want er waren al meteen berichten dat vuren aangestoken zouden zijn door Arabieren, uit nationalistische of zelfs terroristische motieven. Hoewel bepaalde branden helaas aangestoken zullen zijn – een ernstig misdrijf dat op gepaste wijze moet worden bestraft – zal het merendeel dat hoogstwaarschijnlijk niet zijn. De politie en brandweer zijn volgens Haaretz vooralsnog terughoudend om de oorzaak in brandstichting te zoeken.
In 2010 was de grote brand op de Karmel ook al de oorzaak van menselijke onvoorzichtigheid. Vooral rechts Israël en de orthodoxe media besteden veel aandacht aan de (vermeende) brandstichtingen door Arabieren uit nationalistische motieven. Volgens een artikel in Yediot stelt één rabbijn dat de branden een straf van God zijn voor het geplande ontruimen van nederzettingen als Amona. En rabbijn Sjemoeël Elijahoe – opperrabbijn van Tsfat – stelt dat brandstichters gewoon doodgeschoten zouden moeten worden, zelfs op sjabbat.
Aan de andere kant werd in sommige delen van de Arabische wereld helaas met vreugde gereageerd op de branden in Israël – een weinig vredelievende opstelling (understatement) …
Om positief te besluiten: in Kosovo gaat het wél de goede kant op. Daar besloot de president volgens Yediot tot een ban op de openbare verkoop van antisemitische literatuur.
Sjabbat sjalom