Van Trier naar het Heilige Land, best een grote overgang van het georganiseerde klimaat van Europa (alles is in West-Europa geregeld, dus ook het weer en de natuur) naar de ruwere natuur van het Midden-Oosten, waar hitte, stof en zon nooit ontbreken. Alleen in het Midden-Oosten (en vergelijkbare gebieden in bijvoorbeeld Afrika) kan het zand hele culturen bedekken en elk spoor uitwissen. Een soort eeuwige strijd tegen het zand, vergelijkbaar met de Nederlandse wedloop tegen het water. En natuurlijk de strijd tegen de hitte die met het ultieme wapen van de airconditioning wordt gevoerd: binnen 20-25 graden, buiten 35-40 graden. Alleen hier kunnen circa 600.000 mannen, met vrouwen en kinderen, decennia door een woestijn lopen zonder dat er ook maar iets van teruggevonden wordt. En het hele Bijbelse verhaal dus per definitie een geloofspunt is geworden … Of gaat de historische vondst die het Bijbelse verhaal van de omzwervingen van de Israëlieten in de woestijn bevestigt, toch ooit gevonden worden?
De laatste decennia wordt religie in Israël steeds belangrijker. Religie is alom aanwezig in de openbare ruimte, in de gesprekken van mensen, de media, het dagelijkse leven, en gefundeerd in de grote mate van autoriteit die gegeven wordt aan rabbijnen en Jesjiva-leiders (Rosj-jesjiva), wonderdoeners en heilige mannen. Een voorbeeld van de aanwezigheid van religie in de openbare ruimte is onderstaande foto van een Chabbad-chassied die met een tafeltje staat op de Jaffastraat in Jeruzalem. Elke dag, zomer en winter …
Op tafel liggen tefillien, gebedsriemen, bedoeld om voorbijgangers over te halen om dit belangrijke Bijbelse gebod uit te voeren. En natuurlijk een collectebus – wie geen geld wil geven, krijgt van de man een halve sjekel om deze te doneren. Netto dus geen winst voor de organisatie, maar wel voor de mens zelf die een goede daad heeft gedaan (en voor God?). Ik heb stiekem wel ergens bewondering voor dit soort mensen die hun tijd aan ‘de goede zaak’ geven vanuit een idealistische inslag …
Oorspronkelijk begonnen deze outreach-activiteiten in de jaren ’60 van de vorige eeuw op selecte plaatsen, waar veel studenten aanwezig waren. Op de campus van een universiteit, op het vliegveld, in de trein in Israël. Men wijdde bij Chabad vooral de vrijdag – toch al een halve dag in de jesjiva – aan outreach-activiteiten in de grote steden. Tegenwoordig zijn er steeds meer van dergelijke tafels, die er zes dagen per week staan, met mannen die voorbijgangers aanspreken. De meeste, of alle steden in Israël hebben dit soort vaste outreach-punten van Chabad die bijna 24/7 bemand zijn.
Enkele honderden meters verder op de Ben-Jehoedastraat een tweede tafel van Chabad, met bijna dezelfde attributen erop. Alleen goede waarnemers zullen de verschillen ontdekken – bovenstaande man is er één van de messianistische fractie van Chabad, terwijl de twee jongemannen op de Midrachov tot de officiële stroming van Chabad behoren. (Tip: let op de keppel, het shirt, de vlag, pamfletten en andere messianistische parafernalia om beide varianten te onderscheiden).
Terwijl we in de richting van de Machanee Jehoedamarkt lopen, valt ons oog op een wel apart motiefje op een rol stof. Ik zit niet in de textiel, maar vond het toch een opmerkelijk stuk sjmattes.
Een rol stof die bedrukt is met citaten uit de Tora, het Hooglied, de Psalmen en Spreuken – zie ik even gauw … Mooie religieuze uiting, kitsch of heiligschennis? Ik neig een beetje naar de laatste twee eerlijk gezegd … Vroeger deden rabbijnen heel moeilijk over het zo maar opschrijven van een enkel vers op papier of andere schriftdragers. Sommige rabbijnen vinden dat de letters zelf heiligheid bezitten, zelfs als de inhoud van de tekst seculier is. Strikt gezien heeft deze rol stof nu een heilige status, denk ik, maar ik ben geen functionerend rabbijn. Bovendien heeft het iets naars om met een schaar in die stof te gaan knippen of snijden met een mes … Snijden in een heilige tekst? Wat doen mensen hiermee? Gordijnen maken, kussenslopen naaien of iets anders? Volgens de verkoopster lijsten mensen de tekst in en hangen deze op.
Tja, wat daar nu weer de meerwaarde van is …
Even later lopen we langs een parkeergarage. Niets bijzonders zou je zeggen. Gelukkig ontdek ik net dat de naam van de garage wél bijzonder is: parkeerplaats van het Museum van de Verdraagzaamheid. Hè, wat is dat voor museum? Het blijkt een van oorsprong Amerikaans museum te zijn, in Los Angeles, van het Wiesenthal Center, dat blijkbaar ook een dependance in Jeruzalem opent (ook in andere steden schijnen die te bestaan).
Van het museum in Jeruzalem zelf is nog niet zo veel te zien, omdat het in aanbouw is.
Bij de bouwplaats zien we een opzichter staan die ons bijpraat over het museum in aanbouw. Er was veel over te doen, zegt hij. Vanwege de Islamitische graven die er naast en onder zouden liggen. En inderdaad liggen er naast en mogelijk ook onder de plek in aanbouw grafstenen:
Er blijkt een felle juridische strijd te zijn gevoerd over de bouw van dit museum op deze plek. Hier een link naar een artikel in The Guardian over de Palestijnse families die bij de VN protest aantekenden. En de verdediging ervan door anderen die stellen dat de Palestijnen de zaak verdraaien. Echt jofel en verdraagzaam klinkt het niet. Als wij zelf niet willen dat graven worden geruimd en verplaatst, moeten we dat voor anderen ook niet willen. Zie ook een terechte negatieve uitspraak uit 2009 van de Organisatie van Reform Rabbijnen in de VS, de CCAR, over de bouw van het museum op juist deze plaats.
Niet alleen zand en stof verdoezelen de geschiedenis. Ook de mens zelf werkt daar hard aan mee door het bebouwen, bewerken en moderniseren van andermans land, cultuurgoederen en andere artefacten, en daarmee door het herschrijven van de geschiedenis in zijn voordeel. Dat gebeurt hier in het Midden-Oosten door vriend en vijand, bij ons in het vriendelijke Europa, en vermoedelijk in de hele rest van de wereld …
Stof tot nadenken voor de naderende maand Elloel, deze sjabbat al.
Sjabbat sjalom!