Verbaasd keek ik naar de voorplaat van het NIW (nr. 12) van vorige week. Zes bekende rabbijnen in Nederland waren op wonderlijke wijze in zes flesjes parfum veranderd – waarschijnlijk raakt de inhoud nooit op, want we hebben het natuurlijk wel over het Chanoeka-nummer. Nu moet ik eigenlijk ook preciezer zijn, en het eigenlijk hebben over vijf flesjes en één deo-stick. Voor wie het gemist heeft, hieronder nog even de voorplaat:
Ze hadden ook een voorplaat kunnen maken met enkele goede merken whisky, sigaren of karbonades – want het was één groot feestje daar. Op enige idealistische inhoud viel gelukkig niemand te betrappen – want daar werd ook niet naar gevraagd, zoals dat in de huidige media wel vaker gebeurt. Grappig ook dat reduceren van een mens – in de Joodse traditie: een beeld van God – tot een vervangbaar cosmetisch product.
Laat ik beginnen met te stellen dat ik respect heb voor elk van deze zes rabbijnen, omdat ze het juk van een gemeenschap willen dragen. Ik vind het wel jammer dat ze mee zijn gegaan in de schoolkrant-achtige portretten (wat is je favoriete huisdier, kleur, tv-programma, etc.) die het blad van hen schilderde. Dit leverde tenenkrommende momenten op. Ik beperk me overigens in deze kritiek vooral tot de orthodoxe NIK-rabbijnen – ik ben geen LJG-lid en voel me dus ook niet geroepen daar dieper op in te gaan. Eerlijkheidshalve moet ik trouwens zeggen dat één van de rabbijnen al zijn spijt heeft geuit over dit ‘interview’ en zei dat hij nooit had meegedaan als hij de strekking van de voorplaat had gekend.
Ik ben geen moraalridder en meestal ruimdenkend – zo zie ik graag orthodoxe rabbijnen die zich inzetten voor een betere wereld (Tikkoen Olam), of een wat meer egalitair orthodox jodendom, zodat dit jodendom meisjes en vrouwen iets meer te bieden heeft in de gemeenschap dan de bat mitswa. Of inzet voor dierenwelzijn, eco-kasjroet, rechtvaardige productie van voedsel, kleding etc. Enfin, de lijst kan zonder probleem aangevuld worden met allerlei andere voorbeelden. Expertise van whisky, merkkleding, cosmetica en dergelijke, vielen traditioneel niet onder de kennisvereisten van een orthodoxe rabbijn. Waarom zou je eigenlijk überhaupt reclame voor een merk moeten maken? Het hele stuk ademt een sfeer uit van ‘kijk ons eens gewoon zijn’, maar dat lukt slechts kunstmatig en geforceerd. Er wordt vooral verwacht dat de rabbijnen iets van hun persoonlijke leven vertellen: hun favoriete vakantieplek, film, boek of anders. Maar heb je daar nu een rabbijn voor nodig, vraag ik me dan af? En wat is de nieuwswaarde daar eigenlijk van?
Allereerst is er de wat hedonistische sfeer die het geheel uitdraagt. Is genot verboden? Nee, natuurlijk niet – de schepping is er om van te genieten. Iemand moet vooral privé doen wat hij of zij wil, vooropgesteld dat hij niemand schaadt en de landswet niet overtreedt. Dat is verder zijn verantwoording tegenover God – zoals Dewariem / Deut. (29:28) stelt: ‘dat wat verborgen is (in het verborgene gebeurt) behoort aan de Eeuwige onze God, maar dat wat openbaar is, aan ons’. Toch gaan veel verhalen over grote rabbijnen over hun consuminderen. Ik denk dan aan een verhaal over de Chafeets Chajim (R. Israel Kagan) die in een zeer eenvoudig huisje woonde met weinig huisraad. Het gaat ongeveer zo: Een bezoeker was daar zeer verbaasd over. De Chafeets Chajim vroeg de verbaasde man of hij alles uit zijn huis meeneemt als hij enkele dagen op reis gaat. Nee, natuurlijk niet, antwoordde de man – ik ben toch maar kort op één plek, en waarom zou ik alles meenemen? Kijk, zo is het met mij ook, zei de Chafeets Chajim. Ik ben slechts op doorreis hier op aarde, mijn huis is elders (na dit leven). Dus waarom zou ik veel meenemen op reis?
Vlees eten is ook niet altijd gewoon in de rabbijnse bronnen – een ongeletterde en iemand met een laag spiritueel niveau zou eigenlijk geen vlees moeten eten volgens de Talmoed. Ook de Kabbala staat er sceptisch tegenover, zoals Luria ergens opmerkt: “Prijzenswaardig / gelukkig is de mens die heel de week zich verre kan houden van vlees en wijn – en op Sjabbat zelf is dit toegestaan, maar geen plicht” (Sdé Chemed ‘eten’, par. Alef). Is het daarmee verboden om vlees te eten? Nee, natuurlijk niet – maar om er nu weer reclame voor te maken als rabbijn? Ook het gebruik van parfum is voor een rabbijn niet volgens iedereen zo positief. Maimonides (H. Deot, 5:9) schrijft dat een Talmoed Chacham – een Tora-geleerde – niet geparfumeerd naar buiten moet gaan en zich onder de mensen begeven. Zegt Mock nu dat je geen aftershave mag gebruiken? Natuurlijk niet. Maar ik lees liever over een rabbijn die het oogluikend toestaat dat een vrouw in sjoel met een Tora-rol danst op Simchat Tora, zich inzet voor betaalbaar kasjroet, transparante gijoer, inter-religieuze dialoog – enfin, u begrijpt wat ik bedoel …
Even naar Israël dan maar … Daar had u nog een berichtje van me tegoed uit de Yediot. Rabbijn Ariël – hoofd van de Tzohar-beweging – schreef in een internet-vraagbaak in scherpe bewoordingen tegen orthodoxe synagogen waar vrouwen een drasja houden tijdens het gebed (na het Tora-lezen dus blijkbaar). Niet okay, en al helemaal niet als ze niet zedig gekleed zijn. Want dan is het ‘een ontwijding van het Heilige’. Aan de vraagsteller geeft de rabbijn het advies een andere sjoel te zoeken. Waarom zo fel hierover schrijven? Volgens de Yediot omdat het een steeds wijder verbreid fenomeen lijkt te zijn – eerst in de Diaspora, maar nu ook in Israël. En ja, in Nederland gebeurt alles 50 jaar later … Navraag bij een andere prominente rabbijn van Tzohar nuanceerde dit enigszins: als dit na de dienst in zedige kledij gebeurt, is er waarschijnlijk ook volgens rabbijn Ariël geen probleem.
Dan was er ook nog een vergaande uitspraak van een rabbijns rabbinaal hof dat zich in een huwelijkscrisis mengde. Inzet: het wèl of niet besnijden van de zoon. De vrouw was tegen en werd door de rabbinale rechtbank tot een geldsom veroordeeld. Het lijkt een precedent voor een verdere inmenging – is dit de weg naar een soort sjaria-halacha? Hoewel het NIW er kort over berichtte, hier een link naar een artikel in het Engels.
Rest mij om u een goed jaar te wensen. De laatste dag Chanoeka – Zot Chanoeka genoemd vanwege de Tora-passage die gelezen werd (Bemidbar 7:84) – is de dag waarop verandering van het oordeel en besluit van de Hoge Feestdagen nog mogelijk was. In de mystieke Chassidische traditie wordt op deze dag een grote maaltijd gehouden en accenten van de Hoge Feestdagen in de gebeden aangebracht. Men wenst elkaar een goed uiteinde toe (gemar tov). Vanaf nu moet iedereen het verder doen met hetgeen besloten is, hoewel de poorten van Genade altijd op een kier staan.
Sjabbat sjalom!