De bouw van het Misjkan was niet zo maar een bouwproject, zo wordt benadrukt in de traditie. Anders zou het zich in weinig onderscheiden van de pompeuze piramiden die de farao's in Egypte bouwden of de toren van Babel, waarbij volgens de rabbijnen overigens menig mensenleven verloren ging.
Bouwmeester Betsalel was dan ook niet zomaar een architect, zoals zijn naam laat zien: Betsel-El, in de schaduw van God. Zo zegt Rav Jehoeda in Berachot 55a uit naam van Rav dat: "Betsalel wist hoe hij de letters waarmee hemel en aarde zijn geschapen, moest samenvoegen. Er staat immers (ter ere aan Betsalel) geschreven: ‘En Ik heb hem vervuld met de geest van God, in wijsheid, en in verstand, en in kennis, en in alle soorten van vakmanschap’ (Sjemot 31:3) en/maar elders staat er geschreven (met betrekking tot schepping van hemel en aarde): ‘De Eeuwige heeft door/met wijsheid (chogmah) de aarde gegrondvest; door verstand/inzicht (binah) heeft Hij de hemelen gefundeerd .’ (Spreuken 3:19), en er staat ook geschreven: ‘Door/Met zijn kennis (da'at) zijn de diepten/diepe wateren opengebroken/gekliefd en laten de hemelen dauw vallen’." (Spreuken 3:20)
In deze meer mystieke versie van het Scheppingsverhaal ontstaat de wereld niet alleen door taal – Gods spreken – maar meer specifiek door de letters van het Hebreeuwse alfabet, die in sommige andere teksten als “(bouw)stenen” worden aangeduid. Wat dat “samenvoegen” nu precies betekent weten vooral mystici, maar een andere betekenis van dit samenvoegen' (tsaref) zou ‘zuiveren’ kunnen zijn. Tenach gebruikt deze stam soms in deze betekenis (bijvoorbeeld Zech. 13:9). Dat betekent dat Betsalel wist hoe hij deze letters moest ‘polijsten’, zuiver gebruiken, zodat er geen aanslibsels meekomen in het creatieve proces (schillen, kwaad en dergelijke?). Bovendien suggereert de tekst een duidelijke verbinding tussen (macro)kosmos en Tempel (micro)kosmos.
De Menora werd dan ook gezien als een symbool voor de zeven planeten die de aarde omcirkelen – nog even voor de astronomische revolutie van de moderne tijd dus – en de dakbedekkingen als hemelen. De vierhoekige tafel met de twaalf toonbroden verwijst vooral naar de fysieke wereld die wordt 'gevoed' door de invloed van de twaalf sterrenbeelden. Uiteraard wordt ook de kleur 'hemelsblauw' (techelet) niet zomaar gebruikt in het Misjkan, de kleding van de priesters en andere stoffen. Bovendien lezen we dat Mosjé alles moet (laten) maken "naar het model dat u op de berg getoond is…" (Sjemot 25:40).
'Model' is de Nederlandse vertaling van tavnit – dat verwant is aan de stam B-N-H, bouwen. Dit werkwoord is eigenlijk niet gebruikelijk in het scheppingsverhaal, daar worden doorgaans 'B-R-A', 'J-TS-R', en 'À-S-H' gebruikt – scheppen, vormen en maken, Toch vinden we de stam B-N-H één keer in het scheppingsverhaal en wel in Berésjiet 2:22 – God 'bouwt' de zijde van Adam tot een vrouw. De boodschap is ook dat de informatie over de bouw van het Misjkan van 'boven' komt – uit de wereld van de ideeën zou Plato misschien zeggen. Maar het betekent ook dat het bouwplan en het Heiligdom met alle voorwerpen en kledingstukken aan Mosjé visueel worden getoond.
In een aantal Midrasjiem wordt op basis van het woord 'dit' of 'deze' (zeh en zot) in de Tora geconcludeerd dat God een visueel beeld aan Mosjé toont in de Hemel. Zoals bij de eerste mitswa in de Tora, de kalender in Sjemot 2:2 – God toont Mosjé een nieuwe maan. Of bij de halve sjekel die elke volwassen man aan het Heiligdom moet geven – “dít moeten ze geven …” (zeh jitnoe) in Sjemot 30:13. God toont Mosjé een halve sjekel van vuur. Volgens de Talmoed in Menachot 29a "daalde [de vorm van] een Heilige Ark, Tafel en Menora van vuur uit de Hemel af (blijkbaar worden ze niet op de berg getoond, maar lager op aarde?) zodat Mosjé ze kon zien en maken", met een verwijzing naar Sjemot 25:40.
Laat God dan ook nog andere zaken zien aan Mosjé, die niet met het Heiligdom te maken hebben – heilige ruimte en tijd? Met wat hulp van een rabbijn omdat ik zelf geen tijd had om intensief te googlen, blijkt inderdaad dat God ook andere ingewikkelde mitswot visueel aan Mosjé toont, naast Tempelzaken. "De school van Rabbi Yishmael leerde: Drie zaken waren voor Mosjé moeilijk te bevatten, totdat de Heilige, Gezegend zij Hij, ze hem met Zijn vinger toonde, en dit zijn de drie zaken: de Menora, de nieuwe maan, en de onreine kruipende dieren … sommigen zeggen: ook de wetten over de rituele slacht." (Menachot 29a)
En, zoals de school van Rabbi Yishmael leerde: “Dít zijn de levende wezens/landdieren die je mag eten” (Wajikra 11:2) - dit leert (ons) dat de Heilige, Gezegend zij Hij, van elke diersoort er één vastpakte en die aan Mosjé toonde en tegen hem zei: “Déze' mag je eten, en déze niet ….” (Chullien 42a) En in een andere Midrasj toont God aan Mosjé een schedel van vuur om hem uit te leggen wanneer een wond aan de hersenen een dier ongeschikt maakt voor consumptie. Blijven natuurlijk wel wat andere mitswot (geboden) over die best wat visuele instructie kunnen gebruiken: tsitsiet, tefillien, overige kasjroetwetten of de wetten over het kruisen van soorten. Maar er zijn er ongetwijfeld nog meer te bedenken. In ieder geval stond het eerste digibord op de berg Sinaï …
Sjabbat sjalom!