Nadat ik vorige week een lans had gebroken voor het sjofarblazen op sjabbat, kreeg ik een dag later steun uit onverwachte hoek. In een van de Israëlische kranten las ik dat er inderdaad ergens op de sjofar was geblazen op sjabbat, en wel in de Oude Stad van Jeruzalem in de Beth Habechira-jesjiwa – een voor mij tot dusver onbekend leerhuis. Initiatiefnemers: een illuster gezelschap met de naam “het Nieuwe Sanhedrien”. Zo’n 7 jaar geleden werd dit nieuwe instituut opgericht. Sommige van de oprichters zien zichzelf nu al als een echt Sanhedrien met bijbehorende jurisdictie. Uiteraard gaan de oprichters er van uit dat de komst van de Masjiach zeer nabij is. Ogenschijnlijk een raar clubje, maar toch bevat de lijst van mensen die lid zijn van dit “Nieuwe Sanhedrien” enkele prominente namen: Rabbijn Adin Steinsalz, rabbijn Ariël – hoofd van het Tempelinstituut in de Oude Stad - en professor Hillel Weiss. De waarheid gebiedt me te zeggen dat Ariël en Weiss tot het uiterst rechtse spectrum behoren van de Israëlische politiek en al meerdere malen verhoord zijn door de politie op verdenking van ophitsing en dergelijke. Talmoedgeleerde Steinsalz was aanvankelijk een actief lid, maar in de loop van de jaren is hij steeds meer op afstand gekomen van het instituut – in feite is hij niet meer betrokken bij het “Nieuwe Sanhedrien”. Hij bleek niet helemaal op de lijn te zitten van de anderen, en was gematigder in de pretenties van het nieuwe instituut. Volgens hem was het slechts een fase in de voorbereiding tot de terugkeer van het Sanhedrien in messiaanse tijden.
Enfin, de eerste dag Rosj Hasjana werd er dus in aanwezigheid van 23 aanwezigen – waaronder 3 leden van het “Nieuwe Sanhedrien” – op de sjofar geblazen. In een schrijven liet het “Nieuwe Sanhedrien” weten zich op de oude verordening van rabbijn Jochanan ben Zakai te baseren die ik in mijn vorige column besprak. Na de gebedsdienst hield het rechtscollege pro forma een zitting van een kwartier, waar de aanwezigen de mogelijkheid werd geboden om halachische vragen te stellen. Dit om gehoor te geven aan de Talmoed die stelt dat er geblazen mag worden “zolang het gerechtshof zitting heeft”. Ook op nog twee andere plaatsen in Jeruzalem – die blijkbaar anoniem willen blijven – werd nog op de sjofar geblazen, aldus rabbijn Ariël, hoofd van het Tempelinstituut en prominent lid van het “Nieuwe Sanhedrien”.
Voor de volgende keer dat de eerste dag Rosj Hasjana op sjabbat valt – in 2020 – moeten we ons goed voorbereiden volgens het “Nieuwe Sanhedrien”. Men verwacht en wil dat dan het Opperrabinnaat van Israël officieel het standpunt zal uitdragen, dat overal op de sjofar geblazen zal worden waar een rabbinaal gerechtshof gevestigd is. Het Opperrabinnaat van Israël moet haar besluit van te voren kenbaar maken aan alle rabbinale gerechtshoven, zodat die zich kunnen voorbereiden op het sjofarblazen op de sjabbat. Om de sjofars al van te voren klaar te leggen in de synagoges en sjofarblazers aan te stellen als gezanten van de rabbinale gerechtshoven. Er zal een duidelijke waarschuwing gegeven worden dat de sjofar niet gedragen mag worden naar de synagoge of naar elke andere plaats. Elke Jood heeft vervolgens de plicht om naar de plaats te gaan die door het rabbinale hof bestemd zal worden om daar de sjofar te horen. En zo de bijbelse verplichting van de sjofar ook op sjabbat te vervullen, aldus het krantenbericht. Een mesjogge en fanatiek groepje – ze worden door vrijwel geen andere institutionele rabbijnen gesteund, hoewel hun acceptatie iets gegroeid is door de jaren heen – maar ze maken de rabbijnse autoriteit wel tot een transparant geheel.
Over naar Soekot. Uitgaande Jom Kipoer werd ik opeens door een golf van nostalgie overvallen. Ik moest terugdenken over hoe ik jarenlang de Joodse feesten vierde in Israël. Het is allemaal veel meer in de publieke ruimte zichtbaar, hetgeen ook in bijvoorbeeld New York het geval is, hoewel toch anders. Een voorbeeldje. Uitgaande Jom Kipoer blazen we één toon op de sjofar. We markeren hiermee de afsluiting van de gewijde dag en de overgang naar de normale gang van zaken – van geheiligde tijd naar gewone tijd. In sommige teksten symboliseert de ene sjofartoon het vertrekken van de Sjechina, het Heilige. Zoals ook bij de Sinai Mosjé op de sjofar moest blazen tijdens de Openbaring. En nadat de sjofartoon wegstierf, mocht het gewone volk de berg op (Sjemot 19:13) zonder het gevaar te lopen om te sterven.
Mijn vrouw vertelt dat ze bij haar thuis vroeger altijd zat te wachten op die ene toon – zij, haar moeder, en zussen. Jemenitische vrouwen gingen vroeger traditioneel namelijk bijna niet naar sjoel. Wanneer ze die ene toon hoorden uit één van de vele nabijgelegen sjoeltjes – vaak niet meer dan een huissjoel, zoals veel Jemenitische sjoelen ooit waren – wisten ze dat het volbracht was, het is voorbij en ging men weer over tot de gewone gang van zaken. Snel de tanden poetsen, de tafel dekken en het eten opwarmen, zodat wanneer de mannen uit sjoel komen, iedereen meteen aan tafel kan. Prachtig toch, dat je uit je huis de sjofar kan horen uit het nabijgelegen sjoeltje, op een afstand van soms maar 10-20 meter! Uit onze Nederlandse sjoelen kan geen enkele toon ontsnappen. Al sta je buiten aan de deur, je hoort niets! Niet bij de bunker aan de Straat van Messina in Amstelveen, noch aan het dubbelglaspaleis van het JCC – de laatste creatie van Rietveld, dat wel. Het is een symbool van hoe we hier in een diaspora als Nederland ons jodendom beleven als vooral iets dat zich in de synagoge afspeelt, zonder dat iemand daar buiten er iets van merkt.
Terwijl we zaten aan te bijten, merkte ik dat ik nog iets miste: het geklop en getimmer dat je in Israël overal om je heen hoort uitgaande Jom Kipoer. Volgens de traditie moet je namelijk na het aanbijten meteen aan de bouw van de soeka beginnen, om zo van het spirituele niveau van Jom Kipoer je al voor te bereiden op een nieuw spirituele ervaring: Soekot.
En nu het al weer bijna Soekot is, mis ik ook de loelavmarkt in Jeruzalem, in Geoela en Me’a Sje’ariem. Honderden meters met kraampjes en tafels waar loelav, etrog, mirtetak en wilgentak voor het oprapen liggen. De geuren, het gedrang, de hele sfeer – prachtig. Dat is nog wel iets anders dan een veel te duur, flets setje kopen in de kelder van het JCC in Buitenveldert. Maar, ik moet niet te veel zeuren – ik heb er voor gekozen om hier te wonen, en niet daar ...
Gut Jom Tof!