Kromme komkommers, gebogen wortels en ander vreemd gevormd fruit mag vanaf juli weer terug in de winkel, las ik in het AD ruim een week geleden. Wat blijkt: op Europees niveau waren al sinds 1988 te kromme komkommers – en blijkbaar ook andere vreemdgevormde groente en fruit – verboden voor de handel. Ingewijden onder ons weten uiteraard dat “de maximaal toegestane kromming tien millimeter per tien strekkende centimeter komkommer” bedraagt. Uiteraard is dit weer een voorbeeld waar vreemdgevormde regelgeving op Europees niveau toe leidt. In een artikel in HP / De Tijd van enkele jaren geleden werd een overzicht gegeven van tal van andere rare regels uit Brussel. Een regel die me nog bijstaat is de maximumlengte van cocktailprikkers .....
Toch is dit allemaal minder grappig dan het lijkt. Volgens een Britse supermarktketen wordt “zo'n 20 procent van de oogst in ons land niet gebruikt. We kunnen niet doorgaan met verspilling van groenten en fruit, zelfs voordat het de boerderij of kas verlaat”. Verbijsterend moet je dus concluderen dat een vijfde van de oogst blijkbaar op vaste basis verrot of vernietigd wordt. Volgens diezelfde winkelketen zou de prijs van groente en fruit zelfs 40% kunnen dalen na het afschaffen van de oude regel die andersgevormde groenten en fruit de toegang tot de markt ontzegt! Ik vind verspilling van eten in een wereld waar dagelijks mensen van de honger omkomen gewoonweg pervers. Ook bizar is het feit dat door een rare regel uit Brussel de consument 40% te veel betaalt voor zijn groente en fruit – voedingsmiddelen die we nodig hebben voor onze gezondheid en die geen overbodige luxe zijn.
Waarom werd die regel eigenlijk ingevoerd? Vanwege een “brede consensus tussen bedrijfsleven en consument”. Omdat de komkommernorm het verpakken en het vervoer van de groente vergemakkelijkt, aldus een eerder krantenbericht. Met andere woorden: het is veel makkelijker om rechte komkommers te plastificeren en te vervoeren dan kromme komkommers. Oftewel: er passen meer rechte dan kromme komkommers in een vrachtwagen. Dus is het goedkoper om rechte komkommers te selecteren voor de markt. Dat je een vijfde van de oogst verspilt en dat de consument de rekening hiervoor betaalt, zal iedereen verder een zorg zijn. Als de regel niet afgeschaft zou zijn, lag het misschien wel in de verwachting dat er op Europees niveau ‘eugenetisch’ ingegrepen zou worden. Door alleen nog maar rechte komkommerrassen te gaan telen en die door kruising nog rechter te maken. Of misschien door middel van genetische manipulatie de ‘entartete’ groentesoort alsnog recht te breien. En dat geldt natuurlijk ook voor andere ‘misvormde’ soorten groenten en fruit.
Volgens de Joodse traditie is taal een zeer belangrijk medium. De manier waarop we taal gebruiken ‘schept werelden’ volgens bepaalde teksten. Volgens andere teksten loopt er een continuüm tussen denken, spreken (taalgebruik) en doen. Het denken wordt in taal vormgegeven en concreter gemaakt, om vervolgens in het doen volledig gestalte te krijgen. Taalgebruik en spreken zijn dus niet neutraal. Wat zegt de manier waarop men spreekt over komkommers en vreemdgevormde groenten, over het denken van deze mensen? Allereerst een soort intolerantie tegen dingen die afwijken. En het maakt hier weinig uit dat een kromme komkommer net zo natuurlijk is als een rechte. Daarnaast het idee dat de weerbarstige werkelijkheid terug te brengen is tot economische calculaties – tot anonieme cijfertjes. En natuurlijk de overtuiging dat alles volledig maakbaar is: de natuur, de mens, de samenleving. Hiermee wordt alles in de wereld een ‘ding’ – ook wanneer dat een levend wezen is, zoals een medemens of een dier (of een plant).
De komkommernorm confronteert ons met onze houding tegenover het afwijkende. Hoe kijken we aan tegen mensen uit andere culturen, andere geloven, gehandicapten en chronisch zieken?
Het interessante perspectief dat de Tora ons biedt, is echter dat de mens naar het evenbeeld van God is geschapen. En daarmee krijgt hij of zij bij geboorte onvervreemdbare rechten mee. Hierop is de bekende uitspraak terug te voeren dat “wie een mens redt, een hele wereld redt; wie een mens vernietigt die vernietigt een hele wereld”. Los van de vraag hoe die mens er aan de buitenkant uitziet: recht of krom. De idee dat de mens naar het evenbeeld van God is gemaakt werd / wordt helaas nog al eens misbruikt door van de mens een mini-God te maken die naar eigen willekeur over het leven van medemensen en andere levende wezens mag beschikken. Wie de Tora echter goed leest, ziet dat God, Tora en het Leven tot op bepaalde hoogte inwisselbaar worden gebruikt. Het inzicht dat leven uniek en bijzonder is, lijkt mij een goede basis voor een hoger moreel besef.