Met de dubbele parasja Behar-Bechoekotai lezen we het boek Wajikra uit, dat ook wel Torat Kohaniem wordt genoemd – Wetboek voor de Priesters. Maar zoals ik al elders heb geschreven gaat Wajikra wel over meer dan Tempel en priesters, offers en reinheidswetten. Zo houden de hoofdstukken 19-25 zich grotendeels bezig met de visie van Wajikra op de rechtvaardige en morele samenleving die de Israëlieten straks na de intocht in het Beloofde Land zullen moeten vestigen.
Toch spreken de Tempel, de plaats van de Tempel en de Ark – het belangrijkste onderdeel van de Tempel – nog altijd tot de verbeelding. Je hoeft maar even in Israël rond te lopen of je ziet daar de tekenen van – van het Tempel Instituut tot publicaties erover, Internetmateriaal of gewoon op straat, zoals op deze foto waarop valt te lezen: "'Sta op zoon van David, Koning Masjiach!' – men moet elke dag luidkeels smeken voor het Koningrijk van de Hemelen, het Koningschap van David en de bouw van de Tempel!".
Ook de rationalist Maimonides besteedt in zijn codex Misjné Tora zeer veel aandacht aan de Tempelbouw, de offerwetten en de priesterwetten. Opmerkelijk genoeg kent Maimonides ook een actuele betekenis en heiligheid toe aan de plek van de Tempel, zoals te lezen is in de wetten over de Tempel: "… Hoe werd zij (de Tweede Tempel) geheiligd? Met de eerste heiliging door Sjelomo, want hij wijdde het Tempelhof en Jeruzalem, voor die tijd en voor eeuwig.
“Daarom mogen wij alle offers brengen, ook al is staat er geen gebouwde Tempel (op de Tempelberg). Evenzo mogen heilige offers van de hoogste orde gegeten worden in het hele (gebied van de) Tempelhof, ook al is het (nu) een ruïne en niet omgeven door een afscheiding. We mogen ook offers met een mindere graad van heiligheid en tweede tienden (ma'aser sjen) eten in heel (historisch) Jeruzalem, ook al is (de stad niet omgeven door) (stads)muren, want de oorspronkelijke (=eerste) heiliging was een wijding voor die tijd en voor de eeuwigheid.
“En waarom zeg ik dat de oorspronkelijke heilige wijding van de Tempel en Jeruzalem voor de eeuwigheid geldt, terwijl met betrekking tot de inwijding van de rest van het land Israël, met betrekking tot het Sjabbatjaar, tienden en andere soortgelijke (landbouw)wetten, dat (de oorspronkelijke wijding) het niet heiligde voor de eeuwigheid?
“Omdat de heiligheid van de Tempel en Jeruzalem wordt veroorzaakt door de (aanwezigheid van de) Sjechina, en de Sjechina kan nooit teniet worden gedaan. Daarom staat er (in Wajikra 26:31): ‘En Ik zal uw Heiligdommen verwoesten’ – wat door de Wijzen wordt verklaard als ‘Ook al zijn ze in verwoesting, hun heiligheid blijft bestaan’ …” (Maimonides, Wetten over de Tempel, H. 6, 14-16).
Ook de Ark heeft de moderne mens geïntrigeerd – waar is die Ark gebleven, zie een film als Raiders of the Lost Ark van Spielberg. Maimonides weet wel waar die Ark is gebleven: "Op een steen in het westelijke deel van het Allerheiligste werd de Ark geplaatst (volgens de traditie is de ewen hasjetia, 'de fundamentsteen’, omdat hij de basis vormt waarop God de wereld schiep). De kruik met manna en de staf van Aharon werden ervoor geplaatst. Toen Sjelomo de tempel bouwde, wist hij dat deze uiteindelijk zou worden verwoest. Daarom bouwde hij een ruimte, waarin de Ark onder (het Tempelcomplex) in de diepte, in een verborgen gewelf met paden die in allerlei richtingen lopen, kon worden opgeborgen." (Wetten over de Tempel, H. 6, 1)
Wat minder politiek gevoelig is de uitleg van een bekende kabbalist op het vers in Sjemot 25:8 – "En maak Mij een Heiligdom zodat Ik in hun midden kan wonen." Er is een incongruentie tussen het enkelvoud 'heiligdom' en het meervoud 'hun midden' (betocham). Je zou verwachten: zodat Ik in haar zal wonen. De betekenis van het meervoud is volgens de kabbalist 'in de harten van een ieder'.
Sjabbat sjalom!