Afgelopen dinsdag begon de Avondvierdaagse in Amstelveen. U weet dat ik een fanatieke meeloper ben. Ons weer op natuurlijke manier met de eeuwenoude geschiedenis en bodem van Amstelveen verbinden. Kijk, Erasmus van de Erasmuslaan kennen de meesten wel, maar wie weet nu eigenlijk wie Van de Leek was, waarnaar de legendarische Van der Leeklaan is genoemd? Of Ir. Hendrik Arnold Romp van de Ir. Romplaan? (Antwoord: beiden waren verzetsstrijders die door de Duitsers zijn gefusilleerd). En dan heb ik het nog niet eens over Ds O.G. Heldring naar wie een straat in ons mooie Amstelveen is genoemd.
Uiteraard hadden we zoals elk jaar het klassieke Amstelveense wandelpakje aan (flaphoedje, effen wit T-shirt en groene nikkebokker), dat nu ook door de kinderen van de Westwijzer, uit Westwijk, verplicht gedragen moet worden – één van de eisen in het verdrag voor de aansluiting van deze wijk bij Amstelveen. De aansluiting leverde overigens de gemiddelde Amstelvener gemiddeld één dagloon per jaar op.
De Avondvierdaagse zelf is ook dit jaar weer leuk. Mooie tochten, leuke gesprekken, en mooie vergezichten. Hoe kalmerend voor de BMI, hoe heilzaam voor de LDL, en hoe vitaliserend voor de endorfine, is een heel rondje om De Poel … Ook dit jaar hoor je af-en-toe Hebreeuws praten – ik zie zo al 4-5 mensen om me heen die de taal spreken. Dat gaat prima, terwijl niet alle deelnemers autochtoon zijn. Ook Japans is hier-en-daar te horen. En ik meen ook nog ergens wat Slavische / Oost-Europese talen te horen. Of was het de roep van de Kroet of de zeldzame Poelifinario? Dit jaar loopt er ook een ortho mee, compleet met zwarte keppel op het hoofd en fikse stoppelbaard, want Omer-tijd en zo. Niemand die op of om kijkt naar de bekeppelde man …
Om goed beslagen ten ijs te komen op de wandeltocht, besloot ik eerder op maandag om me wat te gaan inwandelen. In plaats van met de auto naar mijn afspraak te gaan in het centrum van Amsterdam, liet ik me op de grens van Zuid afzetten, om vervolgens naar het centrum te lopen. Daarna zou ik terug lopen naar de RAI. Alles bij elkaar meer dan een uur lopen. Hoewel centrum … de Van Woustraat, bij de Albert Cuyp zal ik maar zeggen … En dus liep ik vrolijk bij de Apollolaan richting Hobbemakade, stuk Ceintuurbaan – mooie straat – om vervolgens zijstraten in te slaan. Het was mooi weer en we hebben tijd – en een sportieve mentaliteit uiteraard. Voor ik het wist belandde ik in de Van Ostadestraat. Ja, die kende ik wel – maar die plaquette voor de Herman Elteschool weer niet:
Ter nagedachtenis aan de omgebrachte onderwijzers en leerlingen van de Herman Elteschool voor joods lager onderwijs Jehi Zichram Baroech (Moge hun aandenken tot zegen zijn) – Wij willen hen niet vergeten.
En ik eerst maar denken dat het iets met Rosj Pina te maken had, maar die school werd pas na de oorlog in de Van Ostadestraat gehuisvest. De Herman Elteschool blijkt de eerste Joodse basisschool van Amsterdam te zijn geweest, lees ik op internet. Tot de Duitsers er een eind aan maakten … Een beetje googlen leert mij dat Rosj Pina op de Van Ostadestraat 103 gevestigd was en de Herman Elteschool op 203. In de schoolgids van Rosj Pina (2013-2014) wordt de Herman Elteschool genoemd (pagina 10), merkwaardig genoeg zonder te vermelden dat ook deze school in de Van Ostadestraat zat …
Terwijl ik nog in gedachten verzonken naar de plaquette staar, hoor ik opeens Hebreeuws. Het blijkt een Israëlische vrouw te zijn die ik ken, die samen met haar zoon rondfietst in de stad. De jongen is net klaar met zijn eindexamen. Het heeft iets surrealistisch: vóór me de herinnering in steen aan de Herman Elteschool, haar leraren en leerlingen. En dan opeens de flarden Hebreeuws – de oud-nieuwe taal, uitgesproken door twee levende Joden in de 21e eeuw. Een oud-nieuwe taal omdat het moderne Hebreeuws gebaseerd is op de oude bijbelse taal, maar toch een geheel nieuwe taal is, qua grammatica, syntax en woordenschat. Hoewel – als een Hebreeër van 3000 jaar geleden nu in het moderne Israël verschijnt, zou hij zich in bijbels Hebreeuws toch verstaanbaar kunnen maken voor de basale dingen – met veel moeite weliswaar … (Ik ga nu even niet in op de academische vraag of bijbels Hebreeuws wel ooit een levende gesproken taal was, of alleen een geschreven taal …).
Ik kom ook nog langs de Ferdinand Bolstraat die uiteraard nog steeds een bouwput is. Iets met die imaginaire Noord-Zuidlijn, weet ik intuïtief. Hoewel, hoe lang geleden kon je eigenlijk nog in de Ferdinand Bol gewoon rijden met je auto? Volgens Reb Wiki al decennia niet. Inderdaad, heb ik ergens nog een herinnering uit mijn kindertijd – ergens tussen 1970 en 1975, denk ik – dat ik met mijn moeder naar een winkel in de Ferdinand Bol ging. We reden gewoon door de straat en parkeerden onbetaald voor de deur. Malle paaltjes op het trottoir stonden er ook niet … Die zijn pas rond 1975 massaal in Amsterdam verschenen. Tja, dat parkeerbeleid in Amsterdam – over een eeuw lacht men erom. Dat men zich daar zo druk over maakte, en het tot topprioriteit verhief. Terwijl er ondertussen wel meer werk aan de winkel was …
Prioriteiten, gaat het daar niet ook over in de politiek? Maar zijn de prioriteiten van de politiek ook die van de burgers? Gisteren (donderdag) hebt u in de stembus mogelijk een antwoord hierop gegeven … Maar ook in de religie gaat het om prioriteiten. Wat zijn de Tien Geboden anders dan prioriteiten in het handelen, spreken en denken? We tellen nog even ruim een week door naar Sjawoe’ot – tellen, is dat ook niet het aanbrengen van prioriteiten?
Sjabbat sjalom!