Als kind kwam ik Pesach-ochtend, na een slopende seideravond, doorwaakt in sjoel aan. Steevast kreeg je dan twee vragen. De eerste was: 'tot hoe lang zijn jullie doorgegaan gisteravond?'. En het maakte dan eigenlijk niet uit welk antwoord je gaf, de vragensteller zat er altijd boven. Dus, zei je 'half twee', dan kreeg je het antwoord: 'wij tot half drie'. Loog je het volgende jaar, en antwoordde je 'tot half drie', dan zei hij 'WIJ tot half vier!'. De tweede vraag was: 'hoeveel gasten hadden jullie?' Ook hier deed zich hetzelfde fenomeen voor. Al hadden je ouders dit jaar echt 30 mensen thuis gehad, de vragensteller zat er altijd boven: 'WIJ hadden er 40!'. Een van onze gasten op de seider merkte op dat je soms als volwassene nog steeds deze twee vragen krijgt! Volgens mij gaat het daar natuurlijk niet om. Dat is niet de bevrijding van Pesach, maar de netten van het ego, het grote IK ...
Afgelopen Sjabbat – Sjabbat Hagadol (Grote Sjabbat) genoemd in de traditie – las men in de hele Asjkenazische orthodoxe wereld de Haftara (Profetenlezing) uit Maleachi 3, vers 4 tot 24, om al een beetje in de feeststemming te komen. Het is immers een hoofdstuk waarin de komende verlossing centraal staat, zoals Maleachi dat voor zich zag in zijn periode – de Tweede Tempelperiode. In dit prille begin van restauratie gaat er nog een hoop fout in zijn ogen: er heerst sociaal onrecht, het volk gaat niet met genoeg respect om met de offers, en de priesters kennen de ritus van de Tempeldienst niet genoeg. Vandaar dat Maleachi ondanks de Tempel die in Jeruzalem staat, blijft hopen op een volledig herstel, door de komst van een Verlosser en de Engel / Gezant van het Verbond, de profeet Elijahoe. We lezen hier bekende verzen als "Dan zal het (meel)offer / de gave van Judah en van Jeruzalem de Eeuwige aangenaam zijn als in de dagen van ouds en als in vroegere jaren" (3:4), en "Zie, Ik zend u de profeet Elija(hoe), voordat de grote en ontzagwekkende dag van de Eeuwige komt. En hij zal het hart der vaderen doen terugkeren tot de kinderen, en het hart der kinderen tot hun vader" (3:23-24).
Prachtige verzen om alvast een beetje in de Pesach-sfeer te komen, een sfeer van verlossing, hoop en een nieuw begin maken. En ook van lente, liefde en romantiek natuurlijk – we lezen niet voor niets het Hooglied op de Sjabbat van Pesach ... Bovendien speelt de profeet Elija een belangrijke rol op Pesach – men zet tijdens de seider een beker voor hem neer op tafel en opent de deur in verwachting van zijn komst!
In het nuchtere Amsterdam ziet men dat echter anders. Daar wordt traditioneel op de Sjabbat voor Pesach niet deze tekst van Maleachi gelezen – een unicum in de wereld – maar gewoon de vaste Haftara van de parasja van die week, Tzav. Een niet onaardig stuk uit Jermijahoe 7, maar toch minder toepasselijk om in de Pesach-sfeer te komen. Dat was ook al merkbaar in de derasja (preek) van de rabbijn in de synagoge waar ik afgelopen Sjabbat was. In plaats van een inspirerend verhaal over verlossing, bevrijding, Tikkoen Olam (herstel/verbetering van de wereld), ging het over de sjoa en een Pesach-viering in het ghetto van Warschau. Mooie woorden, dat wel – maar niet toepasselijk voor Pesach. Pesach is wel herinneren, maar niet blijven vastzitten in Egypte. Wel terugkijken, maar niet omkijken zoals de vrouw van Lot dat deed. Het gaat juist om een nieuw begin maken, om een kwantumsprong te maken – om maar een beladen New-Age term te gebruiken ... In de Haggada zelf vinden we dan ook geen teksten die de gruwelen precies beschrijven die de Israëlieten in Egypte moesten ondergaan. Daar gaat het blijkbaar niet over.
In de Tora wordt zeer vaak naar de Uittocht uit Egypte verwezen. Vaak echter in zeer concrete situaties – doe dít niet en doe dát wel. Bekend is natuurlijk de opdracht om de vreemdeling in je midden lief te hebben en niet te krenken – of dit nu een echte vreemdeling is of een bekeerling, is niet relevant, want beide uitleggen vullen elkaar aan – "Want vreemdelingen zijn jullie geweest in Egypte". Naar de Egypte-ervaring en de Uittocht wordt verwezen in de openingswoorden van de Tien Geboden, als afsluiting van de spijswetten (Wajikra [Lev.] 11:45), als inleiding bij een verhandeling over verboden seksuele relaties (Wajikra [Lev.] 18:3), maar ook bij 'banale' sociale wetten als eerlijk handel drijven: "een rechtvaardige weegschaal, rechtvaardige gewichten, een rechtvaardige maat voor droge waren [efah] en een rechtvaardige maat voor vloeistoffen [hin] zullen jullie hebben. Ik ben de Eeuwige die jullie uit het land Egypte heb gevoerd" (Wajikra [Lev.] 19:36). Verlossing hoeft niet per se apocalyptisch te zijn, maar speelt zich ook af in het hier-en-nu. In het dagelijkse verkeer tussen mensen waarin je oprecht en verlossend kunt handelen, of vanuit het ego, de begrenzingen van Egypte. Want Egypte is ook een state-of-mind ...
Wie ook een stukje verlossing ervoer was mijn schoonzus in Israël. Daar waren rabbijnen die beweerden dat het gewone wegwerpbestek en -borden niet op Pesach gebruikt mochten worden. Want in dat bestek en die borden zou zetmeel verwerkt zijn, afkomstig uit misschien wel maïs, of erger: uit graan. Haar omgeving was bezig haar gek te maken dat ze maar het gewone bestek en de gewone borden moest gebruiken. En ja, ze heeft geen afwasmachine, maar wel veel gasten op Pesach. Voor haar geestesoog verrees een piramide van vuil vaatwerk ... Uiteraard vond ik dat quatsch en bemoeide ik me er tegen aan ... Op internet vond ik een uitspraak van een andere rabbijn die het ook allemaal onzin vond. Nadat ze uiteindelijk ook haar andere zwager had gebeld – ook een rabbijn – en die haar, net als ik, verzekerde dat het allemaal narrisjkeit was, werd het wegwerpservies en het wegwerpbestek gewoon weer uit de kast gehaald ... Misschien kunnen die rabbijnen zich eerder inzetten voor het maken van wegwerpartikelen van afbreekbare materialen. Die natuurlijk ook op Pesach zonder probleem te gebruiken zijn ... Goed voor het milieu en goed voor ons.
Een vrolijke en kosjere Pesach gewenst ...