Misschien heeft u het zelf al gezien, maar misschien ook niet. Mijn columns voor Crescas vieren deze week hun bar mitswa – en ja vorig jaar eigenlijk al hun bat mitswa … Mijn eerste column verscheen in de nieuwsbrief van 3 oktober 2008. Dus tot 120 jaar!
Enfin, de feestdagen zitten erop. Ik vind dat altijd een intense en mooie periode – gasten, lekker eten, bezinning, vrienden, goede gesprekken et cetera – maar ook intensief en vermoeiend. Zo na de zomervakantie is het de eerste twee weken altijd weer wennen aan het gewone ritme en de dagelijkse routine of sleur, een beetje afhankelijk van hoe leuk je de dingen vindt … Zit je nét in je ritme doemen de sjofartonen van elloel op, die je eerder probeerde te negeren. Tja, is het al weer Rosj Hasjana?
Wat ging het jaar weer snel – een cliché uiteraard, maar wel één dat herkenbaar is. Ben je net klaar met twee dagen Rosj Hasjana, kent de orthodoxe kalender al meteen de dag erop een vastendag – Tsom Gedalja, de vastendag van Gedalja. En dan zie je alvast de contouren van Jom Kipoer, exact een week later, de tiende van de maand tisjri. Prachtige dag hoor, mooi idee, zouden meer mensen moeten doen. Maar niets drinken vind ik best afzien, want hoofdpijn, letterlijk. Mooie sjoeldiensten met chazzanoet en de bekende melodieën maar ook lang, een hele zit. Want in de orthodoxie gaan we nog steeds van kaft tot kaft. Maar wat doen al die gebeden met je, begrijp ik écht wat ik zeg? Soms, maar niet altijd. Voel ik me verbonden met wat ik zeg? Opnieuw soms, maar niet altijd – om verschillende redenen. Aanbijten is altijd een ontlading na de opgebouwde climax – een bijzonder moment.
Merkwaardig genoeg heb je juist aan het eind van Jom Kipoer geen last meer van het vasten en zou je aan de ene kant stiekem nog wel even door kunnen/willen gaan. Aan de andere kant lonken de haringsla, viskoekjes en andere gerechten. En de thee, koffie met kaneel en andere dranken … Ondertussen gaat het gewone leven ook gewoon door: je werk, wellicht de kinderen naar school brengen, sociale verplichtingen afvinken (of juist met meer aandacht in deze bijzondere maand?) en allerlei andere 'uitdagingen' uit het dagelijkse leven. En dan hebben wij het in Nederland doorgaans nog heel goed in vergelijking met andere regio's in de wereld. Hoewel, de rij mensen die wacht voor de voedselbank bij mij om de hoek zie ik de afgelopen jaren helaas gestaag groeien. En zeker in de coronatijd. De dag na Jom Kipoer heb ik altijd een wat katterig gevoel, na de eerdere 'high' – zou vasten toch wat met je doen qua bewustzijn?
Enfin, volgens de traditie moet je na het aanbijten uitgaande Jom Kipoer meteen met de soeka beginnen – van de ene mitswe naar de andere. En om zo te tonen dat het ons menens is. Dus moet die tent weer worden opgezet. Ik weet niet hoe dat bij u zit, maar elk jaar moet ik altijd weer even puzzelen waar elke stang, paneel, zijstukje, balk ook alweer hoorde. Tja, hoe deden we dat toch altijd? Na enig overleg met mijn vrouw (hè, hoe kan dat nou dat je dat niet weet? – waarna ze moeiteloos de missende puzzelstukjes legt …) is het bouwen natuurlijk een fluitje van een cent. Duh. Natuurlijk wordt ik hierbij vaak geholpen door een kennis die elk jaar net als ik puzzelt met het bouwpakket van onze soeka en het ook niet meer precies weet. Gedeelte onkunde is halve smart, moet je maar denken. Nu heb ik deze soeka pas negentien keer of zo opgezet, dus volgend jaar gaat het zeker lukken zonder hulp en aanwijzingen van mijn vrouw (“Nee, die stang moet in de breedte, niet in de lengte – zucht).
Maar verreweg het meest vermoeiende vind ik Sjemini Atseret en Simchat Tora – de uitsmijters van Soekot die in de Diaspora als twee feestdagen aan het feest zijn vastgeplakt. Althans in de orthodoxe traditie in de Diaspora. We kennen allemaal het mooie idee van het uitlezen van de Tora op Simchat Tora in het éénjaarlijkse leesrooster. En dan beginnen we meteen weer met het Scheppingsverhaal in Bereesjiet 1:1 – In het begin / in een begin / met één eerste beginsel, et cetera aan vertalingen. En dat de laatste letter van de Tora de Lammed is en de eerste van Bereesjiet een Beth, en dit het samen het woord lev vormt, hart. De Tora als het hart van het Joodse volk, als het hart van ons leven als gemeenschap en individu. Maar, wacht eens, hier klopt iets niet of vergis ik me?
Waar is het idee van bezinning en introspectie gebleven? Zou het niet logischer zijn om even te pauzeren na het uitlezen van de Tora en met de mood van de Hoge Feestdagen in gedachten even te vertragen en ons af te vragen: wat hebben we dit jaar voor nieuwe inzichten meegenomen uit de cyclus van Toralezingen in sjoel? En dán pas een nieuw rondje beginnen. Klinkt best logisch, toch? Maar de traditie ziet het anders. We gaan gewoon meteen door, zonder moment van reflectie. Een mooie chassidische uitleg is dat we op Simchat Tora niet uit de Tora leren – dat doen we op Sjawoeot – maar ermee dansen, met de voeten en juist niet met het hoofd. Het moment van de bezinning ligt erin of we kúnnen dansen en opnieuw blij zijn met de Tora en de start van een nieuwe cyclus aan lezingen. Het is dus eigenlijk meer een graadmeter, een peilstok van waar we staan in ons religieuze leven. Leren doen we met het hoofd en kan een ideologische of rationele vlucht zijn uit de werkelijkheid. Maar dansen en vreugde is veel moeilijker te faken – je danst en bent vrolijk, óf niet.
Maar misschien klopt er wel meer niet. Terwijl we nog prettige gevoelens van een nieuw begin, reiniging en verzoening mee hebben genomen uit de Hoge Feestdagen lijkt de eerste parasja van de Tora ons meteen al wreed uit deze idylle te halen. Na de perfecte schepping uit hoofdstuk 1 wordt het al snel een stuk minder harmonisch: de eerste zonde, spanningen tussen man en vrouw, mens en de natuur, broedermoord, uitbuiting en verderf. Tja, welkom in de realiteit? Ik wil graag hopen dat de realiteit een betere is, meer lijkt op die van de Hoge Feestdagen. Waarin de mens faalt maar ook mág falen. Tijd voor een nieuwe lezing van Bereesjiet?
Sjabbat sjalom!