Terwijl het bijna Pesach is, valt daar nog steeds maar weinig van te merken. Zo’n dertig uur vóór Pesach verandert dat allemaal. Volle supermarkten waar mensen nog even hun laatste boodschappen willen kopen voor sederavond. Want bijna alle Israëli’s doen wel iets aan de seder. Ik las ergens dat 96 procent van de Israëli’s wel iets van een seder doen – alternatief misschien zoals in de kibboetsiem, maar toch een enorm hoog percentage …
In de supermarkt is het wel oppassen geblazen, want producten die voor Pesach geschikt zijn en door-het-jaar producten staan door elkaar heen in de schappen. Bordjes met chamets en Pesach erop moeten de koper houvast bieden. Want de producten zijn gewoon dezelfde – dus bisli, bamba en andere klassiekers, maar dan koosjer voor Pesach. Anderen pakken het rigoreuzer aan en hebben de chamets-producten met zeil afgedekt – een beetje zoals in Nederland. Bij de broodafdeling is het spookachtig leeg, zoals te zien is op de foto hieronder – nu geen lekkere roggelach, broodjes of pita’s meer ruim een dag voor sederavond.
Matses kopen – dat is allang geen eenvoudige zaak meer … Vroeger was het simpel – een supermarkt had enkele soorten matses van de grote producenten en that’s it. Alleen de heel vromen kochten de merken met extra hechsjers en de handgebakken matses die meestal in eigen kring waren bereid. Tegenwoordig is er een woud aan verschillende matses te koop. Dat begint al doordat er ook nieuwe soorten matses zijn gekomen: de organisch-biologische matse, de glutenvrije matse (rijst, boekweit, aardappelmeel, tapioca etc.), de spelt en rogge matse en de volkoren matse (tegen de matse-verstopping). De orthodoxie eet steeds minder matses met ‘alleen’ een certificaat van het rabbinaat – daar moet nu ook nog een super-hechsjer op staan.
En daar begint het feest, want er zijn super-hechsjers in veel vormen en maten: voor chassidiem, Litvaks, Sefardiem/Oriëntalen om maar iets te noemen. En natuurlijk zij die heel Pesach alleen handgebakken matses eten van de eigen clan. Ik was bij maaltijden aanwezig waar iedereen zijn eigen matses had meegenomen: handgebakken, volkoren (ikzelf, kuch) en matses met een super-hechsjer. Was Pesach niet ooit het feest waar iedereen voor één avond weer aan één tafel at – zelfs de kwaadaardige zoon (de Rasja)? Tegenwoordig kan men dus steeds moeilijker door één gezamenlijke matsedoos …
Het kasjeren (ritueel geschikt maken) van het vaatwerk is iets dat traditioneel ruim een dag voor Pesach gebeurt. In Nederland alleen op het rabbinaat of rond het gebouw van de Joodse gemeente. In Israël dus gewoon op straat – mensen verdringen zich met hun vaatwerk, dat in netjes moet worden geplaatst om vervolgens in roestige vaten te worden gekasjerd. De netjes zitten vol me gaatjes, dus soms verdwijnt er een mes naar de bodem en het water lijkt soms wat roestig maar dat mag het Pesach-gevoel hier niet drukken.
Wat in Israël ook overal op straat gebeurt, is het verbranden van het chamets op de ochtend voor sederavond. Overal branden er open vuren of liggen er rokende resten brood, wafels en crackers te smeulen – en het milieu dan? Omdat ik me gewoon wil aanpassen aan de mores hier (ik ben een meester-kameleon) verbrand ook ik ergens op een vuurtje de laatste resten brood.
Wanneer een straatveger (volgens mij een Eritreeër) ziet dat ik een half brood wil verbranden, vraagt hij of hij het mag hebben. “Graag”, zeg ik, zo heeft iemand er nog iets aan. Ik laat twee sneetjes over voor het vuur. In Nederland is het verbranden van chamets altijd wel een dingetje. Ik heb minstens twee keer meegemaakt dat de brandweer roet in het chamets-verbranden gooide en het vuur bluste. Want omwonenden hadden gebeld dat er brand was in de synagoge of geklaagd over rookoverlast … Hier is dat allemaal geen probleem, maar of nou bijna op elke hoek van de straat per se een vuurtje moet worden gestookt, is wel de vraag.
Pesach zelf gaat relatief snel voorbij. Maar misschien komt dat juist omdat je in Israël paradoxaal genoeg minder van Pesach merkt dan in Nederland. Alles is namelijk gewoon open op Pesach en verkrijgbaar in de Pesach-variant. Of je nu een broodje Mac of van de Burger Ranch wil, geen probleem – Pesachbroodjes in overvloed. Of liever toch noodles bij de Chinees? Kan ook. Sushi – no problem. Wel voor mensen die rijst op Pesach eten uiteraard. Alles is dus gewoon te krijgen – van het Pesachbroodje met shoarma tot de pizza. Alleen falafel heb ik niet koosjer voor Pesach gezien.
Iedereen doet mee aan het grote eetfestijn. En natuurlijk was er ook dit jaar de grote Uittocht vanuit Israël naar luxe hotels op locaties in de buurt van het Heilige Land. Dit jaar bijvoorbeeld vertrokken 1.500 mensen naar Griekenland om daar de Exodus te vieren. 20.000 cakes had men aangeschaft voor deze toeristen. Twee cakes per persoon per dag zo ongeveer …
Na Pesach gaat alles snel weer terug naar normaal – hoewel, we hebben eerst nog de Mimoena, een traditie van Noord-Afrikaanse Joden. Er wordt weer druk gebakken en gekookt en gebarbecued. En dan moet iedereen weer werken en is de pret weer voorbij. Terwijl ik terug loop naar het huis van mijn ouders in Rechovot wordt ik staande gehouden door een politieagente. Er is een verdacht voorwerp. Twee politieauto’s houden van beide kanten het verkeer tegen, politieagenten op straat de voetgangers. Iedereen moet achter het lint gaan staan dan nu snel wordt uitgerold, of in de winkels gaan staan – maar wel weg bij het glas in het pui. Ook de explosievendienst van de politie is er al. Snel doet de man zijn imkerachtige pak aan en loopt in een soort moon walk naar het verdachte object, dat ik niet eens kan zien. Het is 34 graden buiten, dus sommige mensen mopperen dat ze niet kunnen doorlopen.
Na een klein kwartier is het voorbij en wordt de straat vrijgegeven. Terug naar het gewone leven. Nou ja ‘gewoon’? ’s Avonds lopen we over de Ben Jehoeda-markt in Jeruzalem, die de afgelopen jaren een hippe uitgaansplek is geworden met leuke eettentjes, lekkernijen, bier van het vat en waterpijpen (Midden-Oosten…). En live muziek gewoon op straat.
Want ook dat is Israël.
Sjabbat sjalom!