De komende drie weken ben ik zomergast in Israël en vormt het Israëlische landschap, de staat en de samenleving het decor van mijn optreden. Of beter: ik kijk naar een toneelstuk waarin anderen optreden en ik alleen gast ben … De 'Israëlisering' van Nederland begon al op weg naar Schiphol: over de circa dertien kilometer hebben we nog niet eerder zó lang gedaan: ruim een uur. Dat kwam uiteraard door de veiligheidsmaatregelen, waardoor de snelweg veranderde in een grote file. Later werd deze zelfs geheel afgesloten en werd men geacht een binnenweg te nemen. Enfin, je moet iets voor je veiligheid over hebben …
Binnen op Schiphol was het parcours om naar de veiligheidscheck en de paspoortcontrole te komen opnieuw veranderd. Ook nu lange rijen, geen toiletten binnen handbereik en geen water – want vloeistoffen werden reeds vroeg in de race weggedaan. Ook de toiletten zijn zelden zo vies geweest – óf het schoonmaakpersoneel staakte stiekem, óf men betaalt hen zoals gewoonlijk te weinig. Een goede oefening allemaal voor de lange rijen op Ben Gurion en smerige – maar wel lekker geurende – toiletten aldaar. Het geheel werd afgemaakt met een belachelijk hoge prijs voor een vers geperst sapje en een te laat vertrekkende EL AL-vlucht …
Israël is een mooi land: mooie vrouwen, mooie vegetatie, lekker fruit, en lekker warm. Hoewel het de laatste jaren ook hier warmer en warmer lijkt te worden, maar vooral ook vochtiger, wat minder leuk is. Minder leuk zijn ook de soms slechte wegen en het bijbehorende roekeloze rijgedrag, de traagheid aan de kassa in een gemiddelde supermarkt, de hoge voedselprijzen in winkels, supermarkten of restaurants, en de bedelaars in de straten van Jeruzalem. Feit blijft natuurlijk dat het bijzonder is om in een land te lopen met een rijke historische geschiedenis die in ieder geval zo’n drieduizend jaar teruggaat, en waar tegenwoordig de grootste Joodse gemeenschap woont – geconcentreerd in een klein gebied.
Wat ik vooral leuk vind in Israël is dat men makkelijk een praatje aanknoopt. Zo ben ik dan ook meteen de eerste avond al verwikkeld in een discussie over het Palestijns-Israëlisch conflict en de Arabische wereld versus het kleine Israël. De nuance is soms ver te zoeken, maar ja, de man leeft natuurlijk wel dagelijks in deze werkelijkheid. En misschien raak je ook zo nu en dan de nuance kwijt. Vanuit de veilige stoel in Nederland is het altijd makkelijk overzichtelijk … Enkele dagen later zitten we op een terrasje een ijsje te eten – althans, de kinderen, want ik neem liever een cappuccino. Naast ons zitten een vrouw – naar Joods-orthodoxe maatstaven zou ze te bloot gekleed zijn – en een man in een bruine habijt, met een dik gevlochten koord om zijn middel.
Omdat mijn dochter vraagt “wat die man is”, besluit ik het zelf te gaan vragen. Ik kies de vrouw uit omdat ze een wat meer westerse indruk maakt en wend me tot haar in het Engels. De man blijkt een Franciscaner priester te zijn, uit Egypte; hij spreekt ook een beetje Engels. De vrouw vertelt trots dat ze Hebreeuws spreekt, Arabisch, Engels en heeft recent ook Spaans geleerd. Onderling spreken ze Frans – een taal die ze beiden ook nog blijken te spreken. Zij is Armeense en komt uit Jeruzalem, de priester uit Luxor. “Ah, van de piramides,” zeg ik wat dommig. Hij zoekt opeens wat op zijn smartphone en houdt me een foto onder de neus. “Weet jij wie die man is?” Tja, wie is dat ook al weer. “Eh, ik ken hem wel geloof ik, maar weet zijn naam niet,” stamel ik onhandig. “Dat is Martien Johl, trainer van de Egyptische voetbalclub Al Ahly.” “O ja, Martin Jol,” zeg ik nu lachend. “Hij is een enorme voetbalfanaat,” zegt de vrouw – een vriendin, familielid of kennis van de priester – lachend. “Ja ja,” zeg ik, en besluit maar niets over mijn eigen voetbalallergie te vertellen.
Ondertussen is in Nederland de commotie over De Uitzending nog niet helemaal voorbij. Uiteraard heeft ook het NIW een aantal 'experts' om hun mening gevraagd, zoals arabist Ruben Gischler en Max Moszkowicz. De teneur van de opinies was me snel duidelijk – grotendeels rechts. Vooral Gischler heeft pareltjes als:
“Natuurlijk was er Abou Jahjahs geliefde stokpaardje: ‘zionisme is racisme’. Dat probeerde hij paradoxaal genoeg aan te tonen met een bewogen speech van Netanjahoe in een Parijse synagoge na de aanslag op de Parijse Hyper Cacher. De ironie dat hij ter illustratie van het ‘kolonialistische, racistische zionisme’ een fragment koos van een staatsman die zijn volk een hart onder de riem steekt op een manier die vandaag de dag zeldzaam is, ontging hem blijkbaar.”
Vriend Gischler schreef al eens eerder een apart stukje op OpinieZ Magazine over de vraag of mensenvlees halal is. Een bepaalde islamitische rechtsgeleerde – imam al-Khatib al-Sherbini – zou in tijden van nood het eten van mensenvlees toestaan, maar het zou ook een gepaste straf zijn voor ongeloof. Uiteraard een bizar en stuitend religieus standpunt. Onduidelijk in het artikel van Gischler is echter hoe breed dit werd aangehangen en hoe belangrijk dat nu nog steeds is in Egypte of binnen de islam. Als illustratie hoe achterlijk die oude teksten zijn, opent hij het artikel echter met een verwijzing naar een andere oude verhandeling over "wat te doen als een aap seks heeft met een man en wat als die aap die man van achteren neemt".
Het is wel wat makkelijk om aan de hand van oude teksten een religie de maat te nemen, hoewel we niet te goedgelovig en naïef moeten zijn en mensen mogen bevragen over hun traditie. Veel belangrijker is de Wirkungsgeschichte van een tekst – wat wordt daar nu nog mee gedaan en waar wijst het gebruik van een in onze moderne ogen verwerpelijke of bizarre tekst op? Vervelender is de toon van Gischler in het artikel: "Vaak gaat het om eeuwenoude wetsboeken waarin de sharia denkbeeldig wordt toegepast op de meest idioot verzinbare situaties."
Wat ook jammer is, is dat Gischler de eigen Joodse traditie niet kent en dat die naar zijn eigen maatstaven zo ongeveer even primitief zou zijn als de islam. Misschien vind hij dat ook, maar zeg dat dan gewoon eerlijk. Zo heeft Maimonides (1135-1204) ook een verhandeling (Hilchot Isore Hamizbeach H 4:1-2, 3-5) over seks tussen een dier en een mens. Wat is de status van dat dier met betrekking tot de Tempel: mag zo’n dier nog als offer gebracht worden of niet, en zijn er uitzonderingen? Lees het hier, voor wie Hebreeuws leest en begrijpt. Het zou raar zijn om op basis van deze tekst van Maimonides alleen iets te zeggen over Joden en jodendom in de 21e eeuw.
En speciaal voor Gischler en andere geïnteresseerden een link naar dit toch wat bizarre artikel in de Jewish Press over de vraag of mensenvlees kosjer is.
Wat het nut is van dit soort theoretische verhandelingen over toch wat buitenissige onderwerpen: word je hier echt een beter mens van, meer ethisch sensitief, vreedzamer, of is het eerder contraproductief? Dat zijn legitieme vragen, maar niet alleen ten aanzien van de religie van de ander. Religie zou moeten verbinden, niet verdelen. Kritiek op religie ook …
Sjabbat sjalom!