Vorige week liepen we mee met de Avondvierdaagse – dat doen we al zo’n 7 jaar. Vooral mijn vrouw is erg fanatiek. Wanneer familie van haar uit Israël bij ons logeert, dan loopt die natuurlijk ook gewoon mee ... Dus liepen haar moeder, haar zus, een nichtje en haar vriendin de afgelopen jaren ook gewoon een keer mee ... Natuurlijk lopen we de 5 kilometer en niet de 10 – er zijn grenzen ... Maar ook dit jaar ontdekten we dat sport verbroedert! Met allerlei ouders – die je natuurlijk wel elke ochtend ziet, maar tegen wie je meestal niet meer dan ‘goeiemorgen’ zegt – heb je nu de gelegenheid om gedurende de 2 ½ uur dat je samen loopt, ook wat diepgaandere gesprekken te voeren. Op deze laatste dag voordat de felbegeerde medaille wordt uitgereikt, babbel ik uiteraard weer honderduit met mijn omgeving. Gezellig – althans dat vind ik ...
Zo was daar die mevrouw die opeens ook bij een universiteit bleek te werken – nooit geweten. “Ja, ze gingen vaak naar Duitsland,” zei ze. “O ja?” zeg ik zo neutraal mogelijk, “hoezo dat?” Ze blijkt een Duitse partner te hebben. “Berlijn is een mooie culturele stad.” “Ja inderdaad,” beaam ik en zap het stemmetje in mijn hoofd weg dat wil roepen “vooral 70 jaar geleden was het daar erg mooi en cultuurrijk.” Nee vanavond “loopt ‘hij’ niet mee, dat trekt hij niet,” legt ze uit. “Hoezo?” vraag ik licht nieuwsgierig. “Nou, al die in een rij lopende kinderen – haast marcherend – met vlaggen en dat zingen, nee - dat trekt hij niet vanwege het verleden.” “Hé, een tweedegeneratie Duitser,” denk ik. Maar het blijkt toch nog iets anders in elkaar te zitten: “... zijn moeder is Joods, maar hij niet.” “Nee”, zeg ik, “hij niet ...” “Maar die Joodse wortels zijn pijnlijk vanwege het verleden,” voegt ze nog toe. Ja, vertel mij wat ...
Ook ontdekken we allerlei Israëli’s die we nog niet kennen, zo dat je hier-en-daar gewoon Iwriet hoort spreken. Van een echtpaar uit Irak waar we ook af-en-toe mee samen lopen, krijgen we een zelfgemaakte Koerdische lekkernij aangeboden. Mijn vrouw roept meteen enthousiast dat ze graag wil leren “hoe je dat maakt.” De beide vrouwen besluiten dat ze een keer een bak-en-kookafspraak maken.
Van een ander echtpaar blijkt de echtgenoot opeens in Noorwegen opgegroeid te zijn – wisten we ook nooit. Aan een Israëlische dame die ik niet eerder kende, legde ik uit dat het leuke van die Avondvierdaagse is dat je eigenlijk niet weet waarom je loopt. Een echt doel is er niet – vandaar dat het zo ontspannen is. “In Israël zouden ze dat ook eens moeten doen,” doceer ik. “Ik denk dat het een brug kan slaan tussen allerlei groepen en stromingen.” Ze knikt, maar dat helpt niet om mijn woordenstroom te stuiten: “Kijk” zeg ik, “alles in Israël is altijd gepolitiseerd en daarmee gepolariseerd. Als ze daar samen zouden lopen, dan is het altijd ergens vóór of tegen: vóór de vrede, vóór de Golan, vóór Jeruzalem, tegen discriminatie, tegen religieuze dwang, vóór vrouwenrechten, tegen de verloedering van de maatschappij, vóór de Sjabbat, in naam van God, Betar Jeroesjalajiem, Maccabi Haifa, de Likoed, De Arbeiderspartij, de Kibboetsbeweging, de settlers, de vredesactivisten, tegen verkeersdoden, tegen de nederzettingen, vóór het milieu, tegen onderwijsbezuinigingen – enfin je begrijpt wat ik bedoel.” Ze knikt opnieuw en tovert toch een milde lach tevoorschijn.
Dan zijn we bijna aan het einde van de route gekomen. Traditioneel wachten we dan op het orkest en de majorettes die ons begeleiden tot het eindpunt. Uiteraard willen onze kinderen dat allemaal van dichtbij zien, en dus haasten we ons door de wandelende sliert mensen naar het orkest. Dat leidt ertoe dat we het laatste stuk bij een andere school afleggen dan die van onze kinderen. Gelukkig let ik wel op. “Hé, we lopen nu mee met ‘De Pionier’” zeg ik, en wijs op een vlag die door ijverige leerlingen voorin wordt gedragen.
“Az mah” (= so what), zegt mijn vrouw droog. Gelukkig valt een kind me bij – ze wil graag met ‘onze school lopen’. En dus lopen we even later weer tussen vertrouwde gezichten. Wanneer we er bijna zijn, gebeurt er iets raars. Eerst denk ik me vergist te hebben, maar het blijkt ècht zo te zijn: één van mijn dochters loopt met de vlag van school! Dit wordt mij te gortig – waar moet dat heen? Waar heb ik gefaald? Ik voel me licht in het hoofd worden en meen allerlei stemmen te horen: ‘fascisme’, ‘anti-autoritaire opvoeding’, ‘Blut-und-Boden’, ‘militarisme’. Het wordt helemaal erg wanneer ze zegt “dat je niet voor de vlag mag lopen”. Gelukkig wordt dat ook mijn vrouw te veel: ‘Stoejot’ (= flauwekul, onzin), roept ze. Ik veeg inmiddels het zweet van mijn hoofd. En dan zijn we bij het sportveld waar we die avond begonnen te lopen. Na enkele woorden krijgen we de medailles en keren trots huiswaarts.
En dan natuurlijk de sjechita, religieuze slacht. Die blijft uiteraard de gemoederen in Joods Nederland bezig houden. Institutioneel Joods Nederland heeft wel een beetje liggen slapen de afgelopen jaren, en heeft blijkbaar het contact met de politiek een beetje laten versloffen. Ik denk dat het standpunt van de VVD nog het meest een verrassing was. Van de Liberalen hadden ze dat niet verwacht ... Het invliegen van slecht Nederlands sprekende rabbijnen uit het buitenland die een persconferentie geven op Schiphol is anno 2011 in ieder geval niet de manier ... Misschien eens een ècht PR-bureau inschakelen? Enfin, maar zien hoe dat afloopt. Maar vooruit: ik heb een oplossing. Misschien was het u niet opgevallen, maar we zijn in Nederland helemaal niet zulke dierenvrienden als het verbod op de onverdoofde slacht suggereert. Heeft u ook zo’n last van die damherten in de Waterleidingenduinen? Die beesten terroriseren die duinen gewoon! Ik deel de info, afkomstig van AT5 graag met u:
Gelukkig heeft het stadsbestuur de oplossing: (onverdoofd) afschieten die hap:
En enkele weken geleden waren het opdringerige koeien waarvoor een oplossing gezocht moest worden – lees even mee in De Telegraaf van 20 mei:
Eerder waren het opdringerige paarden die een probleem vormden volgens een website van de Hoekschewaard:
Er grazen al zeven jaar Schotse Hooglanders in het Nationaal Landschap de Hoeksche Waard. Zij moeten zorgen voor een natuurlijke ontwikkeling van het gebied. Ook de drie konikspaarden die in april zijn uitgezet, zijn bedoeld voor het onderhoud van het natuurgebied. ‘Wij leasen de grazers van Free Nature. Wij hebben er verder zelf geen omkijken naar,’ zegt Merijn van den Hoogenhoff van de Hoeksche Waard.
Het probleem is dat mensen de paarden ondanks waarschuwingen toch voeren en aanhalen. De dieren, die eerst ongeïnteresseerdheid waren in mensen, zijn nu erg nieuwsgierig en vertonen zelfs bedelend gedrag,’ zegt Esther Linnartz van Free Nature.
(...) De gerichtheid op mensen kan leiden tot gevaarlijke situaties waarbij de paarden argeloze wandelaars lastig vallen op zoek naar voer. ‘Om die reden moeten opdringerige paarden helaas naar de slager worden afgevoerd,’ meent Free Nature. De organisatie hoopt dat mensen van dit vooruitzicht zo schrikken dat ze de beesten voortaan met rust laten. ‘Hopelijk hoeven de beesten dan niet geslacht te worden en kunnen ze alsnog wild in het natuurgebied blijven leven,’ zegt Linnartz. Zij benadrukt dat het geen loze waarschuwing is, want het gevaar is reëel: een tam geworden wild paard heeft elders al eens baby gebeten.
En let op:
Weer eerder hadden we commotie rond de 900 hooggrazers in de Oostvaardersplassen, waar ook een onverdoofde oplossing voor gevonden moest worden. Lees even mee op de website van RTL:
(...) Wat betreft het niet bijvoeren van de grazers heeft de Dierenbescherming wel een maar. "Als 40% van de dieren het niet meer redt, dan moet Staatsbosbeheer wel ingrijpen", aldus de zegsman.
Volgens de dierenbeschermer overlijdt in de winter ongeveer een derde van de dieren, maar groeit de populatie in het voorjaar ook weer met een derde. "Op het moment dat je gaat bijvoeren, wordt de populatie steeds groter en vergroot je uiteindelijk het probleem."
De discussie over de grazers houdt de Tweede Kamer al jaren bezig. Het ene kamp wil ingrijpen en dieren bijvoeren die door sneeuw en ijs moeilijk aan eten kunnen komen. De andere groep wil dat vooral niet, omdat er zo alleen maar meer dieren komen in het gebied.
Tot slot kunnen we nog veel ‘leren’ van Roemenië, dat land waar ze altijd bereid zijn tot een echte oplossing van problemen, in dit geval het probleem van zwerfhonden:
(...) Al weken wordt de publieke tribune in het parlement bevolkt door dierenbeschermers uit heel Europa. Zij vrezen een bloedbad onder de viervoeters en betichten de Roemeense autoriteiten van pure barbarij. Volgens hen zijn lokale overheden in het geheim al begonnen met het ruimen van zwerfhonden. Onlangs werden 200 honden gedood in een opvangcentrum in Roemenië.
Volgens dierenbeschermingsorganisatie Four Paws uit Engeland, die wereldwijd actie voert tegen de Roemeense plannen, zijn er veel betere oplossingen denkbaar, zoals het onvruchtbaar maken van de zwerfhonden ... De activisten vinden euthanasie op grote schaal moreel verwerpelijk en niet meer van deze tijd. Bovendien is volgens hen het omgekeerde ook waar: ondanks dat er de afgelopen jaren ruim 200.000 dieren zijn afgemaakt, bestaat het probleem van de zwerfhonden nog steeds.
Kortom, het probleem van de sjechita is makkelijk op te lossen. Het gaat immers om ca. 2000 grotere dieren per jaar, oftewel ca. 40 per week. Laat de Joodse Gemeente nu net elke week last hebben van 40 stuks runderen en kleinvee die overlast veroorzaken en opdringerig worden en zelfs één keer een Jood hebben gebeten!
Sjabbat sjalom!