De dag van het Oordeel, Dag van bazuingeschal, Dag van de Herinnering, Rosj Hasjana. Het is die laatste naam waaronder het feest dat we de afgelopen twee dagen vierden het meest bekend is. ‘Hoofd van het Jaar’ betekent Rosj Hasjana letterlijk. Waar is de rest van het lichaam dan? De rest van het lichaam van het jaar bouwen we vanaf vandaag en de komende 353 dagen – een maanjaar heeft immers 354 dagen in vergelijking met een zonnejaar van 365 dagen. Elke dag ontvouwt zich iets vanuit Rosj Hasjana, van hetgeen we vandaag begonnen zijn. En net zoals het hoofd het belangrijkste onderdeel van het lichaam is, is Rosj Hasjana een belangrijke dag in het jaar. Maar zonder de overige 353 dagen lukt het ook niet.
Ogenschijnlijk gaat het op Rosj Hasjana over het afgelopen jaar, over de inkeer waarover de afgelopen maand misschien al veel is gezegd. Sommige rabbijnen hebben hele systemen ontworpen over hoe we tot inkeer moeten komen, welke stappen we moeten volgen – het eerste stappenplan in de geschiedenis? Je kunt het in een schema zetten maar de vraag is of dit altijd helpt. Soms weten we niet eens dat we iets fout hebben gedaan, of we staan er niet bij stil – waarom dan richting Hoge Feestdagen wel, wat is er veranderd? Soms kan je niet eens overzien wat de reikwijdte van je daden is – best een beangstigend idee … Zeker in de moderne tijd, waarin alles zo op elkaar is betrokken en met elkaar verbonden. Iemands daden en gedrag hebben soms gevolgen in een ander werelddeel – denk aan klimaat- en milieuproblematiek die we op de bordjes van anderen leggen.
Toch is Rosj Hasjana het hoofd van het nieuwe jaar, niet het einde van het vorige jaar. We vinden dan ook weinig terug van alle fases van het stappenplan van tesjoeva. De tekst van de gebeden gaan helemaal niet over zonden, laat staan een zondebelijdenis, de widoej. Ook gaat het niet over spijt om misstappen. Dit zijn allemaal zaken die we op Jom Kipoer terugvinden in de gebeden. De gebeden van Rosj Hasjana gaan over hele andere zaken, eigenlijk dingen die ogenschijnlijk weinig te maken lijken te hebben met een individueel leven: over de schepping van de wereld, of volgens anderen de schepping van de mens, Gods koninkrijk dat zich zal uitstrekken over alle wereldbewoners, het verdwijnen van het Rijk van het Kwaad – men zal toen ongetwijfeld hebben gedacht aan het Romeinse Rijk. Over het oordeel over die schepping en de mens daarin voor het komende jaar. Maar het gaat ook over zaken die specifiek betrekking hebben op de relatie tussen God en het Joodse volk: de Openbaring, het Messiaanse rijk dat in de toekomst – wanneer de ‘grote sjofar’ zal klinken – realiteit zal worden.
Met de tekst van het Oenetane Tokef worstel ik al jaren. Vooral ook vanwege het fatalisme dat er uit spreekt, hoewel we wel vroom zeggen dat ‘inkeer, gebed en liefdadigheid’ het oordeel veranderen. Is alles in de wereld echt één op één terug te voeren op het gedrag van de mens, ten goede en ten slechte? Wat weten wij over de schepping, wat weten wij over de mens? We modderen net als iedereen soms maar wat aan. Omdat elke situatie weer net even anders is. En is de mens wel echt zo maakbaar of hebben we geen vrije wil zoals sommigen ons willen wijsmaken? Ook het begrip Goddelijk oordeel is voor de moderne mens moeilijk te bevatten. Van de tekst van de gebeden wordt men niet altijd vrolijk …
Interessant genoeg was dat misschien ook vroeger al niet zo. In Nechemja 8 lezen we één van de eerst beschreven Rosj-Hasjanavieringen van de Joodse geschiedenis. We lezen hoe de mensen na de terugkeer uit de Babylonische ballingschap onder Ezra en Nechemja Rosj Hasjana vieren. Men leest al vanaf het krieken van de dag uit de Tora – het sjofar blazen ontbreekt interessant genoeg:
1 Toen nu de zevende maand aanbrak en de Israelieten in hun steden waren,
2 kwam het gehele volk als een man bijeen op het plein voor de Waterpoort. En men verzocht de schriftgeleerde Ezra het boek der wet van Mozes te halen, die de Eeuwige aan Israel gegeven had.
3 Toen bracht de priester Ezra de wet voor de gemeente, zowel mannen als vrouwen en ieder die het kon begrijpen, op de eerste dag van de zevende maand [de datum van Rosj Hasjana].
4 En hij las daaruit voor op het plein voor de Waterpoort van dat het licht werd tot de namiddag in tegenwoordigheid van de mannen en de vrouwen en van hen die het konden begrijpen. Het gehele volk hoorde aandachtig naar het boek der wet.
(naar NBG 1951)
Maar, blij werden de mensen niet van het voorgelezene:
10 Deze dag is voor de Eeuwige, uw God, heilig; bedrijft geen rouw en weent niet. Want het gehele volk weende, toen het de woorden der wet hoorde.
11 Voorts zei hij tot hen: Gaat heen, eet lekkernijen en drinkt zoete dranken en zendt aan ieder voor wie niets bereid is, een deel, want deze dag is voor onze Eeuwige heilig: weest dus niet verdrietig,want de vreugde in de Eeuwige, die is uw toevlucht.
(naar NBG 1951)
We zien trouwens ook dat lekker eten en zoete dingen al tot het menu behoorden …
Waarom dan toch die vreugde? Rosj Hasjana gaat misschien wel meer over het heden en de toekomst dan over het verleden. Volgens sommigen is dat precies de juiste betekenis van de volgorde van Rosj Hasjana en Jom Kipoer. Rosj Hasjana gaat eigenlijk over de vraag waar we willen zijn straks, als we aan het eind van dit jaar weer terugkijken. Wat is er gekomen van het voornemen om ons leven te commiteren aan de hoogste principes? Is dat wel gelukt? Op Rosj Hasjana willen we er oprecht over kunnen nadenken wie we zouden willen zijn. We gaan terug naar onze kern, naar de kern van ons bestaan, van onze ziel, die puur is en niet aangeraakt door gebrek. Op deze dag is dan alles mogelijk, als we maar willen! En gezien in het licht van de toekomst is iedereen in staat zich te verbeteren!
Met Jom Kipoer gaan we vanuit dit optimisme aan de slag met het veranderen van het verleden. Een revolutionair concept, misschien nog wel meer dan Rosj Hasjana. De toekomst veranderen, dat wil er bij idealistische geesten nog wel in, maar het verleden veranderen – dat kan toch helemaal niet? Jom Kipoer zegt van wel. We kunnen op Rosj Hasjana worden wie we willen, juist doordat Jom Kipoer de ketenen met het verleden verbreekt. Allemaal mooi gezegd, maar moeilijker om in praktijk te brengen … Wat overblijft, is in ieder geval het koesteren van het verlangen zelf. Als we vanuit het verlangen om een fatsoenlijk mens te zijn dit nieuwe jaar ingaan dan is er al veel bereikt. Alleen moeten we het morgen en de dag na morgen nog uitvoeren.
Nog vele jaren en gemar chatima tova!