Het waren weer twee lange dagen met Rosj Hasjana. Met veel praktische voorbereidingen, want traditioneel heb je altijd wel gasten op Rosj Hasjana. Familie, vrienden, kennissen of mensen die je eigenlijk niet zo goed kent, maar die je uitnodigt omdat ze thuis niets vieren. Ook de sjoeldiensten waren weer lang. Bij ons werd begonnen om 8:00 uur ’s ochtends en waren de gebeden rond 12:30 klaar. Zo’n vierenhalf uur dus. Niet mijn persoonlijke record overigens. Dat staat op de naam van de jesjiva Pachad Jitschak (De Vreze Izaaks), genoemd naar rabbijn Jitschak Hutner, die door zijn moraliserend-ethische verhandelingen met een soort van mystiek-filosofische insteek velen in de orthodoxe wereld wist te inspireren.
Eén keer besloot ik met Rosj Hasjana dus te gaan dawwenen in die Pachad-Jitschak jesjiva, in Har-Nof, Jeruzalem. De tefilot zouden daar heel bijzonder zijn, zo had men mij verteld; elk woord werd met intense aandacht uitgesproken. Dat laatste bleek inderdaad waar te zijn. Want we begonnen ik meen om 6:30 in de ochtend (!) en waren rond 14:30 klaar – zo’n acht uur dus … Uiteindelijk vond ik de sfeer te zwaar en te intens gedurende die acht uur om dit nogmaals te gaan beleven. Het bleef dus bij dat ene bezoek aan Pachad Jitshak, met toch een bijzondere (lange) ervaring.
Het valt ook niet altijd mee om inspiratie op te doen uit de teksten die we uitspreken. Ik merk dat ook bij sommigen in mijn orthodoxe omgeving. De thematiek in de gebeden zet best zwaar in op de Almachtige God tegenover de nietige mens en de schepping waar elk moment de stekker kan worden uitgehaald. Natuurlijk zijn er ook teksten over liefde en Gods onopgeefbare relatie en verbondenheid met de mens en de schepping, alleen lijken die een beetje te worden overschaduwd door deze zwaardere thematiek. Waarom vinden we zo weinig over het wonder van de schepping terug in de gebeden – over de verwondering dat er ‘iets’ is en niet niets? Een onderwerp overigens waar ook niet gelovigen mee bezig zijn, zoals filosoof Arnold Ziegelaar.
Terwijl ook de schepping wordt bezongen in Tenach en dit thema in verschillende teksten een belangrijke rol speelt. Bijvoorbeeld in Psalm 104, en tekst die zeker bruikbaar is voor overdenkingen op de Hoge Feestdagen:
10 Hij zendt de bronnen naar de beken, tussen de bergen vloeien zij daarheen;
11 Zij drenken alle dieren des velds, de wilde ezels lessen hun dorst.
12 Daarbij woont het gevogelte des hemels, van tussen de takken laat het zijn lied horen.
13 Hij drenkt de bergen uit zijn opperzalen, van de vrucht uwer werken wordt de aarde verzadigd.
14 Hij doet het gras ontspruiten voor het vee, het groene kruid ter bewerking door de mens, brood uit de aarde voortbrengende.
15 En wijn, die het hart des mensen verheugt, het aangezicht doende glanzen van olie; ja, brood, dat het hart des mensen versterkt.
16 De bomen van de Eeuwige worden verzadigd, de ceders van de Libanon, die Hij heeft geplant,
17 Waar de vogels nestelen. Des ooievaars huis zijn de cypressen,
18 De hoge bergen zijn voor de steenbokken, de rotsen een schuilplaats voor de klipdassen.
19 Hij heeft de maan gemaakt voor de vaste tijden,de zon kent de tijd van haar ondergang.
20 Beschikt Gij duisternis, dan wordt het nacht, dan roert zich al het gedierte van het woud;
21 De jonge leeuwen brullen om roof en begeren hun spijze van God.
22 Gaat de zon op, dan trekken zij zich terug en leggen zich neer in hun holen.
23 De mens gaat dan uit tot zijn werk, en naar zijn arbeid tot de avond toe.
24 Hoe talrijk zijn uw werken, o Eeuwige, Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt; de aarde is vol van uw schepselen. (naar NBG 1951)
En op Jom Kipoer moesten we ons ook dit jaar weer door twee delen van het machzor heen werken. Natuurlijk zijn er rabbijnen die stellen dat je niet alles hoeft te zeggen en dat je beter iets minder mét aandacht (kavana) kan zeggen dan veel gebeden, maar zonder kavana. Dat zijn keuzes die hoogstens op individueel niveau worden gemaakt, want in de praktijk gaat geen (orthodoxe) sjoel minder zeggen. En ook hier werkt de inhoud van de gebeden niet altijd mee voor het inlevingsvermogen van de moderne lezer: een gedetailleerde beschrijving van de Tempel-rituelen, verhalen over tien martelaren die op ellendige wijzen door de Romeinen werden doodgemarteld, of lange lijsten met zondes die worden beleden. En natuurlijk is er een populaire uitleg, die stelt dat we die zondes voor de anderen belijden die ze hebben begaan, of dat we zelf medeschuldig zijn aan andermans vergrijpen (verkeerd voorbeeld, niet terechtwijzen et cetera.).
Nou raakte ik ook een beetje in verwarring door wat ik in het NIW las over de Hoge Feestdagen, want daar is behalve over antisemitisme soms ook nog iets over religie te lezen. Neem nu de column ‘Samengebald oordeel’ van mijn goede vriendin Tamarah Benima (NIW nr. 1, p. 82.). Die vraagt zich af hoe alles er uit zou zien als de mens de tijd anders zou afbakenen, of zelfs niet zou afbakenen. Er zou volgens Benima mogelijk dan geen Rosj Hasjana bestaan, en “de angst ook voor ziekte of dood zal diffuser zijn” (?). Staat God zélf wel binnen de tijd en beleeft Hij de feestdagen wel, vraag je je dan af. En die zielen in het Paradijs – hoe beleven die de tijd en feestdagen?
Maar nu de menselijke tijd door ons wel wordt afgebakend, hangen we het oordeel over ons leven op aan Rosj Hasjana en Jom Kipoer, aan één “samengebald moment”. Een reden voor berusting volgens Tamarah: “Want de rekening is opgemaakt door de Eeuwige en zijn helpers en – zo zegt de legende – daar is niet veel meer aan te doen … het idee dat ergens op een hoger plan, een Rechtvaardige Rechter over de belangrijke zaken in ons leven beslist, geeft wel een zekere rust.”
Als er weinig meer aan te doen is, lijken de jaarlijks terugkerende Hoge Feestdagen weinig effectief. Waarom zou de gemiddelde persoon zich in vredesnaam voornemen zich voortaan ethisch en moreel te gedragen als het effect daarvan op God nihil is? En om welke “belangrijke zaken” gaat het dan – hoe zit het met de vrije wil van de mens, die een centraal idee is in het Jodendom? Worden niet veel belangrijke zaken in ons leven veroorzaakt door ons eigen handelen, dat van anderen, en de interactie tussen beiden?
Is niet juist de boodschap een radicaal andere, namelijk dat ook wanneer God een negatief oordeel heeft uitgesproken, de mens dit kan keren in een positief oordeel? Alles – of veel – ligt juist in de handen van de mens, en dát lijkt mij nu juist een geruststellende gedachte. We zeggen het ook in de gebeden: inkeer, gebed en goede daden doen het slechte besluit teniet. Echt niet alleen die goede daden die we gauw-gauw nog even voor de Hoge Feestdagen en de Tien Dagen van Inkeer uitvoeren. Nee, juist de toekomstige goede daden. God staat immers ook boven de tijd, of kent in ieder geval de toekomst, of een mogelijke toekomst voor die persoon in kwestie. Overigens schreef Maimonides al dat alleen God weet hoe het oordeel over de mens wordt opgemaakt …
Het valt niet altijd mee om je eigen, persoonlijke koers te bepalen met de Hoge Feestdagen …
Voor nu nog vele jaren en een goede Soekot gewenst!