Deze week had ik weinig inspiratie om deze column te schrijven. Ik wil het R-woord niet meer noemen, daar is nu al weer genoeg over gesproken / geroddeld / en getwitterd. Kortom, mij zult u er niet meer over horen, moge dat duidelijk zijn. En echt positief nieuws in de pers over jodendom (vooral uit Israël) is er nu ook weer niet (understatement) ...
Dan maar weer de bekende koetjes-en-kalfjes, en nee ik bedoel niet de kosjere slacht ... (à propos kasjroet: ik wil u nog even wijzen op een nieuw tv-programma: de koosjere hamvraag, 1e uitzending Nederland 2, zondag 29 jan 2012, 14.00 – 14.30 uur. Het echte Joodse lokale nieuws zult u toch wel weer aanstaande sjabbat in sjoel horen, dus dat bespaart mij weer wat columnwerk. Over werken gesproken. Werken is gezond, zeiden ze vroeger. Volgens Maimonides was niksdoen de grootste – of in ieder geval een zeer grote – oorzaak van ziekte en lichamelijk verval. En daar zit veel waars in, hoewel je moet het ook weer niet overdrijven, blijkt nu. Dus zeg niet dat u het niet wist:
Er blijkt een duidelijke koppeling tussen overwerk en depressie, aldus de auteurs van het artikel. Ook na correctie van de resultaten voor mogelijke verschillen in levenswijze, demografie en werkgerelateerde factoren, kwamen de onderzoekers tot dezelfde conclusies.”
Bron: wetenschapspagina nu.nl
Werk, werk, werk maar niet overwerk dus. Lees het zelf maar ... Terwijl we dus lezen over de hoge kosten van de gezondheidszorg, is dit misschien ook wel een extra kostenpost. Met andere woorden: de inkomsten van overwerk zouden best wel eens een stuk lager blijken te zijn, vanwege de negatieve invloed van overwerk op de geestelijke gezondheid. Anderzijds bleek een financiële crisis ook weer een oorzaak van psychische problemen te zijn, met een stijging van het aantal zelfmoorden bijvoorbeeld als graadmeter. En ontstaat dan misschien wel een vicieuze cirkel. Door de crisis moet je meer overuren maken, wat weer leidt tot psychische problemen en de stijgende kosten om medicijnen en therapie te betalen. Zo blijf je inderdaad in de vicieuze cirkel van het materiële zitten, wat de Joodse mystici als het rijk van Egypte aanduiden. En we lezen nu net in de Tora de afgelopen weken hoe je Egypte juist weer uit moet komen, middels een tien-stappenplan ... (laat dat glaasje roodgekleurd water maar even staan zou ik zeggen ...). Nog in Egypte krijgt Israël enkele geboden opgedragen, die er toe leiden dat ze het slavenbestaan van Egypte achter zich kunnen laten. Eén van die geboden is volgens de rabbijnse exegese de opdracht om de maankalender aan te houden en de 1e maand te tellen vanaf de maand waarin de Exodus zal plaatsvinden, de lentemaand Aviv of Nissan:
En de Eeuwige zei tot Mozes en tot Aäron in het land Egypte: Deze maand zal u het begin der maanden zijn; zij zal u de eerste der maanden van het jaar zijn ...
(Sjemot / Ex. 12:1-2, naar NBG 1951)
Meteen hierna volgt de opdracht om op de 10e van deze maand een lam te nemen en dat op de 14e van die maand als offer te bereiden – het is een voorbode van het jaarlijkse Pesach-ritueel dat de Israëlieten later zullen vieren, ter herinnering aan hun bevrijding. De Sfat Emet (rabijn Jehudah Leib Alter [1847-1905], de 2e rebbe van Gur) ziet een link tussen de opdracht om het pesachoffer te gaan voorbereiden als teken van de ophanden zijnde verlossing, en de eerdere opdracht om de maankalender in te voeren. De maan symboliseert meer dan de zon het idee van vernieuwing. Het Hebreeuwse woord voor maand – chodesj – verwijst naar het bijna gelijke woord voor ‘nieuw’ - chadasj. Het is immers de maan die zich elke maand vernieuwt en als het ware opnieuw geboren wordt. Ook op spiritueel niveau is de maan een teken van vernieuwing. De profeet Jesjaja verbindt de maan met de verlossing (Jes. 30:26): in de ideale messiaanse wereld zullen het licht van de zon en de maan weer gelijk zijn, zoals het ooit was (beide waren bij de schepping ooit even groot):
Want u volk, dat op Zion, in Jeruzalem, woont, u zult niet blijven wenen. Hij zal u zeker genadig zijn op uw luid geroep; zodra Hij dat hoort, zal Hij u antwoorden. De Eeuwige heeft u wel brood der benauwdheid en water der verdrukking gegeven, maar uw leraar zal zich niet meer verbergen, doch uw ogen zullen uw leraar(s) zien; 21 en wanneer u rechts of wanneer u links zou willen gaan, zullen uw oren achter u het woord horen: Dit is de weg, wandelt daarop.
(...) Dan zal Hij regen geven voor het zaad, waarmee u uw akker bezaait, en brood als opbrengst van de akker, dat smakelijk en voedzaam zal wezen. Uw vee zal te dien dage op uitgestrekte weiden grazen; en de runderen en ezels, die de akker bewerken, zullen gezouten voeder eten, dat gezeefd is met wan en zeef. (...) Dan zal het licht der blanke maan zijn als het licht van de gloeiende zon en het licht van de gloeiende zon zevenvoudig als het licht van zeven (scheppings)dagen – op de dag, waarop de Eeuwige de breuk van zijn volk verbindt en de toegebrachte wonde geneest.
(Jes. 30:19-26, naar NBG)
In ballingschap leven we mechanisch, als in een vicieuze cirkel, volgens de vaste wetten van het ondermaanse. Wie zich wil bevrijden moet in de Goddelijke potentie en bestemming van de schepping geloven, in het Goddelijke ín de schepping (als het ware). Wie zich met deze spirituele Goddelijke krachten verbindt, zal de kracht vinden om Egypte achter zich te laten, de Schelfzee door te trekken, de barre woestijn te overleven en uiteindelijk het Land Israël bereiken.
Sjabbat sjalom!