Het nieuwe administratieve burgerlijke jaar is weer begonnen: 2021. Als kind/jonge puber dacht ik wel eens na over hoe het jaar 2000 er uit zou zien. Ik was/ben best een futurist die in principe in vooruitgang gelooft. Ik droomde van allerlei nieuwe manieren waarop we ons zouden voortbewegen – auto's in de lucht en een wereld zonder gebrek aan iets. En natuurlijk een eeuwig leven – kortom een beetje het Paradijs van Bereesjiet …
Ik moet wel zeggen dat we anno 2021 toch een stuk minder ver zijn dan ik toen dacht en hoopte. Misschien naïef, maar volgens mij hadden we een stuk verder kunnen zijn dan nu het geval is. Tenzij je zaken als mobiel bankieren, 5G, het Internet en Netflix een werkelijke, substantiële vooruitgang vindt die ons leven een stuk beter maakt in kwalitatief en kwantitatief opzicht. Het aantal doden aan hart- en vaatziekten, kanker, auto-immuunziekten en verkeersslachtoffers in 'gewone jaren' en de huidige coronacrisis laten echter zien dat we toch niet zo veel zijn opgeschoten als we dachten – of ons werd aangepraat?
Inmiddels zitten we al een klein jaar in de coronacrisis, waarin voortschrijdend inzicht maar niet wil doorbreken – zeker niet in Nederland. De besmettingscijfers zijn nog steeds erg hoog, de ziekenhuizen liggen vol en andere mutaties naast de al bekende Britse en Zuid-Afrikaanse variant liggen op de loer. De lockdown lijkt niet echt helpen (de testcijfers zijn te te troebel) … Men heeft vol ingezet op vaccins door met meer dan honderd firma's los van elkaar aan een vaccin te werken in de hoop een kip met gouden eieren te hebben gevonden. Zou het niet slimmer zijn geweest vijftig bedrijven aan een vaccin te laten werken en vijftig aan een geneesmiddel? Of nog beter: samenwerken zodat alles veel sneller gaat door het delen van kennis in plaats van ieder voor zich te proberen het wiel uit te vinden? En mogen we aub allemaal vitamine D slikken in hogere hoeveelheden dan de toch altijd al lagere aangeraden waarde in Nederland in vergelijking met sommige andere landen? Of moeten we wachten op jarenlang onderzoek? En ook het opzetten van de vaccinaties blijkt toch een hele klus voor onze De Jonge.
Op één of andere manier drijft de gedachte aan enkele Bijbelse verhalen boven in mijn bewustzijn. Allereerst het verhaal over het Paradijs met daarin de Boom van Kennis van Goed en Kwaad en de Boom van het Leven. Een apart verhaal, maar het is en blijft interessant dat kennis eigenlijk wordt geproblematiseerd. Kennis is niet per se goed en positief – de boom van het Leven is niet per se de boom van de kennis. In de latere traditie is er een mooi verhaal over hoe beide bomen ergens diep in de aarde eigenlijk met elkaar verbonden zijn – alleen bóven het aardoppervlak lijken het twee bomen. De boodschap lijkt te zijn dat kennis moet worden verbonden met leven – een hoger perspectief? – wil die echt vrucht kunnen dragen.
Dan is er nog het verhaal van Noach en zijn Ark. Een slimme zet om een complete databank van de dieren aan te leggen – en planten, want dieren moeten eten – maar veel mensen redt die ark verder niet. Het blijft beperkt tot Noach, mevrouw Noach, hun kinderen en hun vrouwen.
Verder zijn er uiteraard de torenbouwers. Ze werken aan een gigantische project om de mensheid te beschermen tegen een nieuwe zondvloed/crisis door een soort permanente ark van Noach te bouwen – de Toren – waar men heen kan gaan als het waterpeil te hoog wordt. Hoewel er lang aan wordt gebouwd zal men uiteindelijk falen omdat men niet langer dezelfde taal spreekt – er niet meer in zit vanuit dezelfde motieven en drijfveren. Het is daarna 'ieder voor zich', waardoor het project mislukt en ieder voor zichzelf een plek op aarde kiest. En waarmee de mensheid de kans mist om samen aan een oplossing voor de toekomst te werken. Hoe anders zou het in de geschiedenis zijn gegaan als dat project wél was gelukt? Van veel van die Bijbelse volkeren, hun cultuur en taal horen we inderdaad maar weinig meer in Tenach.
En dan is er de staf van Mosjé – die geheimzinnige stok die in een slang verandert en de Tien Plagen veroorzaakt waardoor de Israëlieten uiteindelijk weg kunnen uit Egypte. Blijkbaar lukt het Mosjé wél 'boven de materie te staan' en de crisissituatie op te lossen. Later zal Mosjé ook een koperen slang op een stok/staf maken – denk aan de esculaap – die de Israëlieten in de woestijn geneest van de beet van de slang (zie het paradijsverhaal …). Volgens één verhaal stonden er op de staf namen van God – de staf stond als het ware steeds in verbinding met het Hogere – dit was de sleutel van het succes van de kennis van Mosjé. Niet voor niets werd Mosjé's woestijngeneratie, de generatie van de diepere kennis (da'at) genoemd – dor de'a.
Volgens een ander verhaal is de staf van Mosjé afkomstig uit het Paradijs, waar Adam die had gekregen. Via Chanoch, Niach, Sjem en de aartsvaders kwam de staf uiteindelijk terecht bij Joséf in Egypte. Na diens dood kwam hij in bezit van de Farao die een raadgever had – Jitro, de toekomstige schoonvader van Mosjé. Deze zag de staf met de bijzondere tekens erop en nam hem mee naar huis in Midjan. Jitro plantte de staf in zijn tuin waar deze een aantrekkingskracht uitoefende op velen, maar niemand kon de staf naderen (of hem uit de grond trekken). Totdat Mosjé bij Jitro kwam en de staf in zijn tuin zag staan; hij las de tekens op de staf en het lukte hem deze vervolgens uit de grond te trekken. Toen Jitro dát zag, wist hij dat Mosjé de Israëlieten uit Egypte zou halen. Hierop gaf Jitro hem zijn dochter Tsipora tot vrouw. Met het verhaal over de staf van Mosjé en de juiste kennis om processen mee te veranderen en vorm te geven, zitten we weer in het paradijsverhaal, waar de Boom van de Kennis over Goed en Kwaad en de Boom van het Leven ooit één boom waren. Twee perspectieven die steeds met elkaar moeten worden verbonden willen we ons los kunnen maken uit crisissituaties.
We kijken volgens sommigen nu nog door een klein gaatje, met vijftig procent kennis, maar als we echt willen is er méér kennis. Als we samenwerken natuurlijk en willen veranderen door betere keuzes te maken …
Sjabbat sjalom!