Aanstaande Sjabbat en zondag is het weer Rosj Chodesj – en wel van de zomermaand Tammoez, u weet wel die Soemerische God die vroeger voor ons voedsel en de vegetatie verantwoordelijk was en die in de zomer stierf (men hield een treurtijd hiervoor) om later weer op te staan aan het einde van de winter. Enfin, lees het in de Wikipediër-jesjive.
Interessant is dat de dood van Tammoez ook in Jeruzalem werd beweend – zoals te lezen is in Ezechiël. Om de tekst (enigszins) te begrijpen moeten we bedenken wat het historische kader van de tekst is: aan het einde van de Eerste Tempelperiode worden al voorname Israëlieten, mensen met kennis en ambachtslieden uit Jeruzalem weggevoerd, als ballingen naar Babylon tijdens het koningschap van Jojachin.
Ezechiël behoort blijkbaar ook tot die ballingen en hij krijgt in Babylonië visioenen over de ondergang van Jeruzalem en de Tempel. Enkele jaren voor de verwoesting komen de aristocraten onder de ballingen uit Jeruzalem naar Ezechiël toe. De hand van God komt over Ezechiël en deze wordt als in een soort trance (gegrepen door de Geest Gods) meegenomen naar Jeruzalem. Daar ziet Ezechiël alle zonden die de Israëlieten daar begaan en die tot de ondergang van Jeruzalem zullen leiden. De tekst is interessant genoeg om (bijna) in zijn geheel weer te geven:
4 En zie, daar was de heerlijkheid van de God van Israël …
5 Hij zei tegen mij: Mensenkind, sla toch uw ogen op in de richting van het noorden. Toen sloeg ik mijn ogen op in de richting van het noorden. En zie, ten noorden van de poort van het altaar stond in de ingang de afbeelding der woede.
6 Daarop zei Hij tegen mij: Mensenkind, ziet u wat zij doen? Grote gruweldaden, die het huis van Israël hier doet, zodat Ik ver wegga van Mijn heiligdom. En u zult nog meer grote gruweldaden zien.
7 Toen bracht Hij mij bij de ingang van de voorhof. Ik zag, en zie, een gat in de muur.
8 Daarop zei Hij tegen mij: Mensenkind, breek toch door de muur heen. Toen brak ik door de muur heen, en zie, er was een ingang.
9 Toen zei Hij tegen mij: Ga naar binnen en zie de boosaardige gruweldaden die zij hier doen.
10 Ik ging naar binnen en ik zag, en zie, alle vormen van kruipende dieren, afschuwelijke dieren en alle afvalgoden van het huis van Israël, helemaal in het rond in de muur gegrift.
11 En zeventig mannen uit de oudsten van het huis van Israël stonden ervoor, terwijl Jaäzanjahoe, de zoon van Sjafan, in hun midden stond, ieder met zijn wierookvat in zijn hand, terwijl een geurige wolk van reukwerk opsteeg.
12 Daarop zei Hij tegen mij: Hebt u gezien, mensenkind, wat de oudsten van het huis van Israël in de duisternis doen, ieder in de kamer waar zijn afbeelding zich bevindt? Want zij zeggen: De Eeuwige ziet ons niet, de Eeuwige heeft het land verlaten.
13 Verder zei Hij tegen mij: U zult nog meer grote gruweldaden zien die zij doen.
14 Toen bracht Hij mij bij de ingang van de poort van het huis van de Eeuwige die aan de noordkant is, en zie, daar zaten vrouwen die de Tammoez beweenden.
Jeruzalem blijkt een poel van afgodendienst te zijn – zelfs in het hart van de Tempel is de verrotting toegeslagen (denk dus niet dat alles vroeger allemaal beter was, zei Prediker al…). Als symbool beschrijft de tekst de vrouwen die de god Tammoez bewenen – duidelijk een symbool van buitenlandse (Mesopotamische) religieuze cultuur! Je vraagt je overigens wel af welke relatie er is met de treurperiode in het rabbijnse jodendom, die ook in Tammoez begint – namelijk vanaf 17 Tammoez tot 9 Av, ter herinnering aan de verovering van Jeruzalem (17 Tammoez – bres in de muur) en de verwoesting van de Tempel (9 Av).
Maar Rosj Chodesj betekent ook weer: een vrouwenminjan bij de Kotel. Een minjan dat al jaren een steen des aanstoots is voor de (ultra-)orthodoxie, ik schreef er al verscheidene keren over. Enfin, in ieder geval hebben de Charediem volgens de Yediot in hun media opgeroepen tot een tegendemonstratie in de vorm van een gebedsdienst bij de Kotel – voor mannen én vrouwen, elk in hun gedeelte uiteraard. Tienduizend(en?) mensen worden verwacht, maar de rabbijnen hebben opgeroepen dat om vervelende incidenten te voorkomen, alleen getrouwde mannen mogen komen. De ongetrouwde jesjiva-jongens moeten gewoon doorlernen omdat die zich makkelijker laten verleiden tot ongewenste handelingen door provocaties, zoals vorige maand gebeurde. We zullen zondag wel zien of het geholpen heeft. Lees het artikel in het Hebreeuws in de Yediot.
Verder zouden volgens de Yediot ook de beide opperrabbijnen Amar en Metzger inmiddels dreigbrieven hebben gehad waarin gedreigd wordt dat ‘hun einde nabij is’ en dat ‘ze naar huis gaan met honderden dode Charediem’ als ze zich verzetten tegen de Vrouwen van de Kotel. Eenzelfde brief zou ook de opperrabbijn van de Kotel hebben ontvangen. De Vrouwen van de Kotel ontkennen uiteraard elke betrokkenheid bij deze vorm van geweld, volgens Yediot.
Verder had ik een curieus gevoel bij een bericht in het NIW van afgelopen week dat ook min of meer op internet was te lezen, over een renovatie van het monument in Westerbork en de spoorlijn. Het streekblad omschrijft het als volgt:
Het project zou volgens een burgemeester goed voor de economie zijn, of zoiets. Maar het heeft iets raars en ironisch: werklozen in crisistijd die in Westerbork een monument van de Tweede Wereldoorlog herstellen …
En omdat het mooi weer is en crisistijd viel mijn oog op dit belangrijke responsum van rabbijn Jaron Durani in de vraagbaak (Shut) van de Tzohar-rabbijnen die op de website van Yediot wordt gepubliceerd:
Het responsum is minder onzinnig dan het op eerste gezicht lijkt. De vraagsteller wil een segoela hebben, een soort magische remedie (witte magie uiteraard) om succes bij het verkopen bij zijn huis. In het jodendom bestaat een hele segoela-literatuur – vooral uit Oost-Europa en Oriëntaalse stromingen voor allerlei remedies: van genezing, het vinden van een partner, tot materieel succes. De rabbijn wil eigenlijk niet aan segoelot doen – de problemen in het leven kunnen doorgaans rationeel opgelost worden. Vandaar het advies in de branche van het vastgoed naar een oplossing te zoeken. Uiteraard vergezeld van een religieus antwoord: tot God bidden. Maar geen segoela die het gewenste succes zal opleveren.
Sjabbat sjalom