Vorige week schreef ik al over de plaats van techniek en uitvindingen in de Toraverhalen. Zo kwam ook de mythe over Prometheus langs – de bovenmenselijke figuur / Titaan – die het vuur van de goden stal en aan de mensheid gaf, hetgeen hij echter met een straf van Zeus moest bekopen.
In de rabbijnse traditie zijn over de uitvinding van het vuur verschillende tradities te vinden. Zo is er de Midrasj die stelt dat Adam op zaterdagavond werd bevangen door een existentiële angst – het speciale oerlicht van de schepping scheen niet langer. Slechts 36 uur genoten Adam en Eva dit speciale licht – 12 uur op vrijdag en de 24 uur van de sjabbat. Zaterdagavond was Adam (na de zonde) bevreesd voor de kracht van de slang. God zorgde ervoor dat er twee stukjes steen op zijn pad kwamen en die sloeg hij tegen elkaar, zodat er licht (vuur) ontstond. Het is in deze traditie de kwetsbare mens zelf die het vuur/licht uitvindt om zijn angsten en ongemakken te verlichten. En hij wordt hierin slechts minimaal geholpen door God.
Een wat andere versie en strekking is te vinden in Pesachiem 54a: "…wat ons vuur/licht betreft, in de gedachte [van God] kwam op dat het op de middag/vooravond van de sjabbat zou worden geschapen, maar het werd niet geschapen tot het einde van de sjabbat. Want er werd geleerd, R. Jose zei: Twee dingen kwamen in Zijn gedachte op om te scheppen op de middag/vooravond van de sjabbat, maar zij werden niet geschapen tot het einde van de sjabbat. En bij het einde van de sjabbat gaf de Heilige, gezegend zij Hij, kennis [de'a] in/aan de eerste Adam, gelijkend op dat van Boven [= Goddelijke kennis] en hij nam twee stenen, wreef ze over elkaar en er kwam vuur/licht uit. En hij nam ook twee dieren en kruiste ze en daaruit kwam de muilezel voort."
In deze versie krijgt de mens kennis uit de Hemel die hem echter door God zelf wordt geschonken. De mens ontdekt vervolgens twee nieuwe dingen – vuur en de muilezel – die God aanvankelijk zelf wilde scheppen gedurende de eerste zes scheppingsdagen. In deze versie is de mens 'co-creator' met God in de schepping. Dit kan als een positieve houding worden gezien ten aanzien van techniek en uitvingen. Merk ook op dat de tweede uitvinding/creatie van Adam eigenlijk iets is dat volgens de Tora helemaal niet is toegestaan – men mag immers geen twee dieren kruisen (Wajikra 19:19).
In een andere traditie worden belangrijke culturele ontwikkeling in de geschiedenis van de mensheid volledig toegeschreven aan Gods scheppende werk. In Pirké Avot 5:6 lezen we immers over tien dingen die in de schemering van vrijdagavond werden geschapen. Relevant zijn vooral de dingen die met taal en schrijven te maken hebben: de letters, het schrijfgerei en het medium waarop wordt geschreven (tafelen). Maar er wordt ook gesproken over een eerste tang die de mens door middel van een geschapen 'oertang' maakte – de bron voor het maken van instrumenten door vuur (metallurgie). Of betekent scheppen hier misschien ook dat deze kennis in de mens werd geplaatst op de grens van de zes scheppingsdagen en de Sjabbat? Enfin, weer iets om over na te denken …
Sjabbat sjalom!