Na de ophef over de uitspraak van oud-voetballer Van Basten doken alweer nieuwe gebeurtenissen op die schokken. Zoals de verkoop door enkele webshops van Auschwitz-decoraties, leuk voor in de kerstboom of aan de muur. Natuurlijk hebben de desbetreffende bedrijven na de nodige commotie meteen excuses gemaakt en de producten offline gehaald. Maar wat daarmee onbeantwoord blijft, is de vraag wat er nu achter dergelijke fouten/misverstanden zit. Hoe gaat dat in zijn werk, hoe worden dergelijke producten aangeboden in een bedrijf, zonder dat er iemand aan de bel trekt. Weet men daar intern dan niet dat dit niet kan? Weten de mensen die dergelijke producten aanbieden niets af van geschiedenis? Eerder hadden we al kleding van modebedrijven die verdacht veel op de kleding van concentratiekamp gevangenen leek, of een outfit met een soort van gele ster uit de Tweede Wereldoorlog.
Niet minder raar was het (vermeende) voornemen van de nieuwe omroep in oprichting 'Ongehoord Nederland' om Holocaust-ontkenners een stem te geven. Althans dat zou Haye van der Heyden, een van de oprichters van de omroep in oprichting, hebben gezegd. Uiteraard nuanceerde hij dat later weer volgens het AD en stelde hij verkeerd te zijn weergegeven in de media (of zoiets) en dat "de Holocaust echt is gebeurd” en dat er volgens hem “niets gruwelijkers” is geweest dan dat. Ontkenners zal hij “villen met huid en haar” … “Ongehoord Nederland wil GEEN podium bieden aan Holocaustontkenners. We hebben een hypothetische discussie gehad over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting." Leuk hoor al die meningen, maar ook hier is de vraag waarom iemand er niet bij stilstaat dat zorgvuldigheid en voorzichtigheid geboden zijn bij dit soort onderwerpen. Soms denk ik wel eens cynisch dit al dit soort 'fouten' een soort pogingen zijn om de publiciteit te halen. Slechte publiciteit is ook reclame …
Niet minder unheimisch waren de mededelingen van de boze boeren beweging, de Farmers Defence Force (FDF). Zij kondigden nieuwe acties aan, die misschien wel de voedseldistributie gaan stil leggen rond Kerstmis. Voorzitter van de FDF, Mark van den Oever, vond het nodig om te refereren aan de Hongerwinter van 1944. “75 jaar geleden kenden Nederlanders nog de smaak van honger. Wisten politici en beleidsmakers dat ze dat nooit meer wilden. (…) Anno 2019 waait er een andere wind uit politiek Den Haag”, een actie om “het geheugen op te frissen” van de “klimaatsalafisten”, aldus Hart van Nederland.
Tja dat je als boer boos bent, kan ik begrijpen. Dat je actie wilt voeren ook. Maar dit is een ongepaste verwijzing naar een traumatische ervaring waarbij tienduizenden Nederlanders het leven lieten door honger. Ook het idealistische beeld van de 'Barmhartige Boer' klopt niet - Beth Wikipedia zegt het zo:
"Veel mensen, vooral vrouwen, fietsten of liepen naar het oosten of noorden van het land om daar aan eten te komen, met het beetje geld dat ze hadden of om bezittingen: textiel, zilveren bestek en gouden sieraden te ruilen voor voedsel. Dergelijke tochten werden hongertochten genoemd. Veel boeren gaven onderdak aan mensen die over straat trokken. Die mensen worden hongertrekkers genoemd. Sommige boeren vroegen uit winstbejag veel te hoge prijzen voor het voedsel."
Lezer Ton Groenendijk uit Pijnacker zegt het in het AD zo:
“In de winter van 1945 raakte mijn toen 24-jarige moeder op haar tocht van Den Haag naar Drenthe haar tafelzilver, de inhoud van de linnenkast en bijna haar eerbaarheid kwijt. Er waren natuurlijk ook goede boeren. Maar de indruk die ze toen bij menige hongerlijder achterlieten was niet veel beter dan die van de bezetter. 'Grof, inhalig en machtsbelust', waren mijn moeders woorden.” Gelukkig zijn er ook boeren die zich distantiëren van de militante taal van de FDF en een vergelijking met de Hongerwinter ongepast vinden.
Inmiddels waagt Van den Oever zich aan een vergelijking tussen de Jodenvervolging en de beperkende maatregelen over de landbouw waar de boeren het slachtoffer van worden. Uiteraard heeft hij daar wel weer excuses voor aangeboden (zucht …).
In Israël ondertussen vliegt er nog steeds af en toe een raket langs. Verder regent het hard en dreigt er zelfs sneeuw. Het kan raar lopen in een klimaatverstoorde wereld … En natuurlijk gaat de stoelendans rond een te vormen regering gewoon door. Met de mogelijkheid dat men straks voor de derde keer in korte tijd naar de stembus moet. Ook opmerkelijk was een gebeurtenis aan een middelbare school van AMIT (Americans for Israel and Torah), de prestigieuze Bar Ilan School. Hier mocht Matan Gorodish volgens Yediot Acharonot in het kader van het veertigjarig bestaan van de school – als onderdeel van een verdiepingsprogramma voor de leerlingen – een lezing houden waarin hij de 'aarde-is-plat'-theorie verdedigde en ook de moderne wetenschap afkamde. AMIT heeft vele scholen in Israël en biedt onderwijs aan circa 40.000 leerlingen. Een foutje hoogstwaarschijnlijk …
Met Chanoeka voor de deur kan de wereld wel wat licht gebruiken. Interessant hierbij is het meningsverschil tussen Beth Sjammai en Beth Hillel over de wijze van aansteken gedurende de acht dagen Chanoeka. Steken we nu elke dag één kaarsje meer aan, of beginnen we juist met het aansteken van acht kaarsen en wordt het dan elke dag één kaarsje minder: 8-7-6-5 enzovoorts? Deze meningen vertegenwoordigen twee manieren om naar de wereld te kijken. Beth Sjammai wil vanuit de totale objectieve werkelijkheid kijken – een realiteit die waarschijnlijk alleen God kent. Op de eerste dag van het wonder bevatte de olie de wonderbaarlijke kracht om acht dagen lang te branden. Op de tweede dag om nog zeven dagen te branden, de derde dag zes dagen, enzovoorts. De bovennatuurlijke energie die in de olie zat, nam elke dag iets af. Daarom moet je juist beginnen met acht kaarsen en eindigen met één kaars op de laatste dag, toen de oliekruik bijna 'leeg' was. Maar omgekeerd kan je zeggen dat het zichtbare wonder voor de mensen juist elke dag groter werd. Elke dag was men weer verbaasd over deze nieuwe dag waarop men verwachtte dat de olie eigenlijk wel op zou zijn, maar men door het wonder toch opnieuw de menora kon aansteken.
Het meningsverschil toont de spanning tussen een absolute, ideële werkelijkheid, waarin alles al van te voren kenbaar is door God, en onze menselijke werkelijkheid, waarin we toch vooral uitgaan van het zichtbare en kenbare. Over de kloof die bestaat tussen ideaal en realiteit. Wanneer we licht in de wereld willen brengen, worden we soms teleurgesteld omdat de wereld minder ideaal is dan we willen. Hoe blijven we enerzijds trouw aan onze principes en pakken we anderzijds de uitdagingen op uit de praktijk van alledag in een onvolmaakte wereld? Hoe blijf je trouw aan je principes maar kan je tegelijkertijd hoofdzaken van bijzaken onderscheiden en het geduld hebben dat het wel goed komt?
Voor nu wens ik u een goed Chanoeka en chag sameach en een goed 2020!
Sjabbat sjalom!