Het was deze week weer feest. Afgelopen zondag 14 mei was het Moederdag. De afgelopen weken was dat al langs gekomen in advertenties, foldertjes en spotjes op tv. Rare dag, Moederdag – bevestigt die niet juist de vrouw vooral in haar hoedanigheid als moeder? Was dat niet juist die traditionele biologische invulling van de vrouwelijke identiteit waar we in de moderne tijd een beetje mee wilden breken? Want wat doe je met vrouwen die geen moeder zijn, omdat ze niet getrouwd zijn of geen kinderen hebben – gewild of ongewild. Deze vrouwen zouden toch ook ons respect moeten hebben en een cadeau mogen krijgen.
En hoe zit het met de vaders? Die voeden kinderen tegenwoordig samen met de moeder op. Waarom dan toch een aparte Vaderdag op 18 juni? En hoe zit het met alternatieve gezinsvormen, waarin kinderen door twee vaders, twee moeders of door twee vaders én twee moeders worden opgevoed? Worden veel kinderen niet tegenwoordig door de economische druk op man en vrouw om te werken niet allang ook – of vooral – door anderen opgevoed: opa, oma, gastouder of au pair. Au pairdag – is dat een idee? Na Moederdag Talmoedisch bevraagd te hebben kwam uiteraard nog een Godwin langs – Moederdag, had dat niet iets te maken met snorremans uit een buurland? Gelukkig was er de quiz in de Volkskrant “Bedacht door de nazi's of niet?”, waarin je wordt bevraagd over negen onderwerpen die van nazistische oorsprong lijken, maar dat niet altijd zijn … Moederdag – even klikken. Verdraaid, ik had het fout:
Vraag 1
Moederdag
“Dit is NIET door de nazi’s bedacht. Jij zei WEL, dus dat is helaas fout.
Moederdag is een Amerikaanse uitvinding. President Woodrow Wilson riep in 1914 Moederdag uit tot nationale feestdag. De nazi’s promootten moederschap wel door medailles uit te reiken aan vrouwen met veel kinderen, en door het instellen van een ‘Dag van de Duitse moeders’.”
Enfin, in 1914 was het met de gelijkheid van vrouwen nog droevig gesteld …
Een ander Joods feestje was er ook op zondag – Lag Ba’Omer, de 33e dag van de Omer. Nu is Lag Ba’Omer een relatief nieuw feest, het nieuwkomertje en de allochtoon in de Joodse kalender. In de Talmoed is er nauwelijks iets te vinden over deze dag, en ook in de vroege Middeleeuwen vind je er weinig over. Het is vooral onder invloed van de mystiek dat deze dag goed integreert en inburgert, hoewel aanvankelijk ook niet in brede kring. Pas de afgelopen eeuwen krijgt Lag Ba’Omer een steeds belangrijkere plaats in de kalender, die echter pas in de moderne staat Israël van de afgelopen decennia tot volle wasdom komt. En ook dit jaar togen weer honderdduizenden mensen richting Meron, de plaats waar rabbi Sjimon bar Jochai, de vermeende auteur van de Zohar, zijn laatste rustplaats zou hebben gevonden óp Lag Ba’Omer.
Ik zei zondag, maar dat klopt niet helemaal. Dit jaar was er namelijk extra veel te doen om Lag Ba’Omer, dat op zondag viel, ingaande zaterdagavond. Nu gebeurt dit al eeuwen zo, maar deze keer was de orthodoxie bang dat mensen nog voor het eind van de sjabbat de sjabbatregels zouden overtreden vanwege de voorbereidingen voor Lag Ba’Omer (onder andere door het regelen van beveiliging en medische zorg). En dus besloot Bennet als minister van Onderwijs de vakantie die op zondag was gepland, met één dag te verschuiven, naar de maandag. Zodat de vieringen voor Lag Ba’Omer niet meer uitgaande sjabbat zouden plaatsvinden, maar zondagavond. Leuk voor de vromen, slecht voor de ouders en leraren die opeens hun geplande vrije dag zagen opschuiven.
En bovendien waren niet alle rabbijnen voor het verschuiven. Zo bepalen de zondaars wanneer we een feest vieren, mopperde bijvoorbeeld rabbijn Rozen van het technologisch instituut Tzomet. En ook rabbijn Aviner uit Beth-El vond het maar niets. Volgens hem zou een Sanhedrien in onze tijd het hele aansteken van vuurstapels uitgaande sjabbat afschaffen of uitstellen.
Maar zegt de rabbijn, er hoeft niets te worden afgeschaft of uitgesteld, want het hele aansteken van die vuurstapels en de pelgrimage naar Meron hebben helemaal geen halachisch fundament. Gewoon nieuwlichterij met meer schadelijke kanten dan positieve: branden, brandwonden, enorme troep in de natuur, luchtverontreiniging, diefstal van hout et cetera. Om maar te zwijgen van de onzedelijke dingen die daar zouden gebeuren, overmatige alcoholconsumptie, illegale slacht, gokken, misdaad en hoererij (?). De rabbijn eindigt zijn artikel met een opmerkelijke conclusie:
“Het maken van een vuurstapel is geen verplichting. Wie toch wil, moet het een dag later aansteken. Een reusachtige vuurstapel is niet nodig, een piepklein vuurtje is prima – daarna wel goed opruimen. Het is niet verplicht om naar rabbi Sjimon bar Jochai te reizen in Meron. Rabbi Sjimon bar Jochai is overal waar men Tora leert en de geboden uitvoert …” Vooral die laatste zin is ook weer opmerkelijk … Enfin, om toch een beetje een indruk van de sfeer te krijgen, hier een filmfragment.
Een feestje maken, blijkt soms toch ingewikkelder dan je denkt …
Sjabbat sjalom!