U bent natuurlijk al druk bezig met het spirituele werk in voorbereiding op de Hoge Feestdagen. U blaast dagelijks uw toontje mee op de sjofar en laat het afgelopen Joodse jaar voor uw geestesoog de revue passeren – wat was er geslaagd en wat minder? Hoewel, in de traditionele kijk op inkeer hoor je altijd weinig over wat je wél goed hebt gedaan, maar vooral over wat er niet goed ging: je zonden, tekortkomingen en misstappen. De boodschap lijkt sowieso: wat je ook doet, het is altijd te weinig … een niet echt optimistische kijk op de mens die ingegeven wordt door pessimistische Bijbelverhalen over de aard van de mens. Hoewel er natuurlijk ook teksten te vinden zijn die wél een positieve noot laten klinken als het over de mens gaat. Zou interessant zijn om dat eens met elkaar te vergelijken in Tenach: het aantal positieve en negatieve teksten over de aard van de mens. Iemand tijd over?
Iets anders dat me opviel, is dat het wel een beetje lijkt alsof de Hoge Feestdagen er vooral zijn voor het individu, en minder bijvoorbeeld voor instituten of leiders. Vooral het individu is erg bezig – of wordt aan werk gezet – om zijn eigen tekortkomingen onder ogen te zien. Prima, maar hoe zit het met onze instituties? Veel foute dingen gebeuren institutioneel – besturen, leiders, rabbijnen die met goede bedoelingen een instituut, vereniging of sjoel leiden, maken ongetwijfeld fouten waarmee ze anderen benadelen. Een openhartige preek van een rabbijn waarin hij excuses vraagt voor zijn tekortkomingen tegenover zijn leden, een bestuur dat zichzelf kritisch bekijkt, of andere gezagsdragers die zich bewust worden van mogelijke fouten en die ook uitspreken, zouden al best iets nieuws zijn, denk ik. En nog belangrijker, de misstap proberen recht te zetten. Hoewel ik me onlangs liet vertellen dat in meer liberale kringen van het jodendom de rabbijn voorafgaande aan Kol Nidré vergiffenis aan God vraagt …
Opmerkelijk genoeg zijn ook veel gebeden in de meervoudsvorm gesteld: ‘wij’. Betekent dat ‘wij’ als instituut of gemeente, wij als collectief? De gangbare uitleg is dat we het niet fijn vinden om het in de ik-vorm te zeggen omdat we daarmee ook anderen afschrikken. Juist door de wij-vorm te gebruiken nodigen we iedereen op een sympathieke manier uit om zich te identificeren met het proces van inkeer en het erkennen van de eigen tekortkomingen. Toch zit daar voor mij een klein probleempje – juist door iedereen verantwoordelijk te maken (‘we hebben het met zijn allen gedaan …’), neemt misschien niemand échte verantwoordelijkheid. Of leggen we de schuld juist graag bij anderen of het collectief, zodat ons eigen aandeel daarin weer onzichtbaar wordt. Nee, in bijbelse tijden was dat anders volgens mij … (disclaimer: ik wil verder niet in bijbelse tijden leven …).
In de moderne (ultra-)orthodoxie lijken rabbijnen namelijk meer onfeilbaar dan vroeger. Raar, want de Tora in Wajikra 4 geeft een lijst van personen die een misstap begaan hebben en daarvoor een zondeoffer moeten brengen. De eerste is ‘de gezalfde Priester’, de Hogepriester. Dan volgt het offer wanneer de stamvorst een zonde begaat. Maar, we lezen ook over een offer wanneer het hele collectief heeft gezondigd, en van het zonde-offer van het enkele individu. Een mooie opsomming van verschillende aspecten van autoriteit in de samenleving en de verantwoordelijkheid die daaraan verbonden is: spiritueel-geestelijke leiders en wereldlijke leiders, maar ook het hele volk en het individu. Allen samen vormen ze idealiter een eenheid en dragen de verantwoordelijkheid vóór God, elk op zijn manier en naar zijn functie. Een heel traktaat in de Misjna en Talmoed is gewijd aan het geval waarin het Sanhedrin in Jeruzalem – gezeteld op de heiligste plek van de wereld – een fout maakt, het traktaat Horayot.
Tja, collectief en individu blijven in de praktijk moeilijk verenigbaar. Veel culturen en religies proberen het individu te bedwingen, soms door regelrechte terreur en repressie. Andere culturen geven het primaat aan het individu, maar ook daar helt de tendens in de ene periode meer over naar het individu dan in andere. Nu is het opeens weer salonfähig om te praten over het ‘doorgeslagen individualisme’. Vaak een holle frase die allerlei andere verborgen agenda’s maskeert. Denk aan rondgestrooide termen als de participatiemaatschappij en zelfredzaamheid – eufemismen voor meer bezuinigingen, meer markt- en neoliberalisme, en meer afbraak van de verzorgingsstaat.
Maar denk ook aan sleetse uitroepen als ‘de samenleving zijn we met zijn allen’, of juist: ‘de samenleving dat ben jij!’ Want wie zijn de maatschappij, de samenleving, het volk en zo nu precies? Wat mij bij Louise Fresco brengt. Een geleerde dame die haar sporen verdiend heeft door vele publicaties over landbouw en milieu, media-optredens en lezingen. Ze was ook op Limmoed volgens mij. Ter gelegenheid van de bekleding van haar nieuwe functie als bestuursvoorzitter van de Universiteit in Wageningen, gaf zij een interview in de Volkskrant van 30 augustus. Helemaal vrolijk word je er niet van. Ze kruipt wel erg dicht tegen het bedrijfsleven aan, en maant de universiteiten hetzelfde te doen: ‘Universiteit, leer van het bedrijfsleven’ kopt het artikel dan ook. De wetenschap zit namelijk een beetje in een ivoren toren – een vertrouwenscrisis tussen wetenschap en samenleving – terwijl het bedrijfsleven véél beter weet wat er speelt in ‘de samenleving’. Daar heb je hem weer …
Raarder wordt het wanneer ze de merkwaardige uitspraak doet “de samenleving heeft altijd gelijk.” Een typische uitspraak in een tijdvak dat door onderbuikgevoelens, hysterie, fastfood-politiek en (media-)hypes gekenmerkt wordt. Ik krijg opeens nare gedachten over samenlevingen die foute systemen met immorele principes aanhangen. Hebben die ook gelijk? Heeft een wetenschapper nog een moreel kader of kompas, moet hij niet ook soms een tegengeluid laten horen? Misschien kan ze dat even op Limmoed komen uitleggen en zo? En ons eugenetisch bij-lernen?
Tot slot een YouTube-filmpje met een authentiek Joods geluid (vanaf 00:30 als u geen geduld heeft) – Ohad Moshkowitz & Kinderlach, die een leuk lied zingen op een huwelijk. Heimischer kan haast niet. En toch komt die melodie me ergens bekend voor …
Sjabbat sjalom!