Gisteren had ik een lang en ingewikkeld gesprek met een kennis over de liefde. Of beter gezegd: zijn liefde. Hij is verliefd op een vrouw die echter nog in een relatie met een ander zit, een vrij uitzichtloze relatie. Een klassiek verhaal maar daarmee niet minder complex. Terwijl ik het relaas - verteld op mild melancholische toon - een tijdje aanhoor, onderbreek ik hem (een onhebbelijke Joodse gewoonte van me) met de vraag ’hoe weet je dat je van iemand houdt’. ’Dat voel je van binnen,’ krijg ik als antwoord. Tja. ’Maar’, zeg ik op licht Talmoedische toon, ’mensen houden ook van vis. Maar die slaan ze aan de haak, laten ze stikken, fileren ze, bakken ze en eten ze vervolgens op.’ Volgens mijn gesprekspartner kun je het verschil tussen lust en liefde wel voor jezelf ontdekken. Okay dan. En ook zij houdt van hem, zegt ze en schrijft ze. Voor mijn oog zie ik zwaar geparfumeerde brieven met roze briefhoofden, een sierlijk krullend handschrift en zinsneden als ‘ik kan niet zonder je’, ‘ik verlang naar je’, gelardeerd met metaforen uit de natuur als ‘een roos’, ‘de stralende zonsopgang’, et cetera ...
Nou vond ik het Hooglied ook nooit echt boeiende literatuur en niet echt romantisch, maar dat zal wel aan mij liggen. ‘Je bent als de merrie voor de wagen van de farao’ (Hgl. 1:9) - ik ben wel benieuwd wat er gebeurt als je in onze tijd tegen een vrouw zegt dat ze op een Ferrari lijkt, op een Porsche cabriolet, of een Rolce Royce. Of dat je zegt dat haar haar op een kudde geiten lijkt (Hgl. 4:1) en haar tanden op een kudde schapen (Hgl. 4:2) lijken (misschien toch eens een andere tandpasta gebruiken?) En wat kan je je precies voorstellen (Hgl. 8:10) bij borsten die op torentjes lijken (en dat allemaal nog ver voor het siliconen tijdperk...)? Zou dit 2500-3000 jaar geleden echt zo tussen twee mensen, die van elkaar houden, gezegd zijn? Of is het gewoon een literaire constructie? De mooiste zinnen zijn naar mijn mening: “Vele wateren kunnen de liefde niet uitdoven en rivieren zullen haar niet wegspoelen. Al bood iemand zijn gehele bezit (in ruil) voor de liefde, men zou hem zeker verachten” (Hgl. 8:7).
In de Joodse traditie worden bij het sluiten van een huwelijk zeven berachot (zegeningen) uitgesproken, waarin op twee plaatsen wordt verwezen naar de eerste mens, Adam en zijn vrouw, in een paradijselijk bestaan. Waarmee men aangeeft dat Adam en Eva de ultieme liefde belichamen. Raar, want in de Tora vindt er geen enkele dialoog plaats tussen beide partners. Nee, het lijkt juist een probleemgezin. De ouders geven elkaar de schuld (’zij gaf me van de vrucht’) en uiteindelijk is het huisdier - geen hond maar een slang - de pineut. Bovendien maken de kinderen elkaar uit jaloezie af. Terwijl Adam nog wel zo blij en verliefd (?) lijkt te zijn wanneer God hem Eva brengt: “En Adam zei: ‘Deze keer - een been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees! Zij zal ‘iesja’ heten - vrouw - omdat ze uit een ‘iesj’- een man - is genomen” (Bereesjiet 2:23). Rasji is hier echter vrij ontluisterend in zijn commentaar: “‘Deze keer’- Dit leert ons dat Adam eerst seksueel contact heeft gehad met al het vee en het wildgedierte, maar dat zijn geest (da’at) niet tot rust kwam (letterlijk: afkoelde) bij hen.” Adam vond pas bij Eva volledige bevrediging van zijn verlangens.
Nee, voor echte romantiek moet je bij Jakob zijn, de eerste man waarvan gezegd wordt dat hij van zijn vrouw hield. Hetgeen hem er overigens niet van weerhoudt om in totaal 4 vrouwen te hebben. Maar dat kon in die tijd (en in onze tijd soms ook ...) Want van zoveel bijbelse figuren wordt overigens niet gezegd dat ze van hun vrouw hielden. Maar misschien is dat niet nodig. Schopenhauer zei al dat er geen ongelukkiger huwelijk bestaat dan tussen twee mensen die van elkaar houden. Maar ja, deze Duitse filosoof hield misschien niet zo van vrouwen en was een misantroop. Toch zeggen ze in ultra-orthodoxe kringen soms vergelijkbare dingen. Daar is het niet echt een noodzakelijk vereiste om van iemand te houden voordat je met diegene trouwt. Wel belangrijk is dat je hem of haar niet afstotelijk vindt in uiterlijk of gedrag. De liefde komt wel na het huwelijk. Ik hoor het de getrouwde man in mijn jesjiva nóg zeggen.
Ik denk dat men ook in de westerse wereld er lange tijd zo over dacht. Huwelijken werden vooral uit financiële of politieke redenen gesloten. Als je geluk had, ontstond er na het huwelijk echte liefde. Maar ja, met liefde koop je geen brood...
Tot slot nog een opmerkelijk dilemma uit de geschriften van Maimonides:
“Wie zijn oog heeft laten vallen op een vrouw en doodziek is geworden (van liefdesverdriet of ongerealiseerde lust?) en de artsen zeggen dat er voor hem geen genezing bestaat, behalve waneer zij bereid is om met hem gemeenschap te hebben, dan - zelfs wanneer ze ongehuwd was - mag men hem dit niet toestaan, maar hij zal sterven. En ook mag men hem het niet toestaan om (alleen) vanachter een afscheiding met haar te praten (een platonische realisering van zijn verlangens, of ranzige praatjes?) Zodat de dochters van Israël niet als een object zonder eigenaar worden en dergelijke zaken zullen leiden tot een inbreuk op de zedelijkheid” (Maimonides, H. Jesodé Hatora 5:12 [9]).
Tja, ik zie hier zo mogelijkheden in voor een realityshow op SBS6 of ander weinig verheffend net. Voor een op bed liggende zieke man wordt een vrouw gezocht, die seks met hem wil hebben, omdat dat zijn enige genezing is. Uit de kandidaten kan hij dan 1 naar keuze kiezen, die uiteraard 10.000 euro wint. Het publiek kan natuurlijk meestemmen en sms’en. Want alles is tegenwoordig te koop.