Terwijl de inkt van mijn vorige column nog niet droog was, las ik in de Jediyot Acharonot de uitkomst van een enquête die onder ruim 500 Israëli’s was gehouden door een voor mij verder onbekend instituut. De enquête ging over het vieren van Oud-en-Nieuw in Israël. Wat bleek? 69% Had geen enkel bezwaar tegen dit soort vieringen. Van die 69% zou 21% zelf ook actief meevieren. 31% Antwoordde echter absoluut tégen te zijn, het is een christelijk feest! Het grappige is dat onder orthodoxen en ultra-orthodoxen zo’n 90% faliekant tegen is. Maar blijkbaar is er 10% die het minder kan schelen – wel weer verrassend (misschien viert die 10% wel gewoon ‘undercover’ mee, in plaats van een zwarte hoed een rood kerstmutsje et cetera ...).
De volgende vraag was of de plaatselijke overheden en publieke instanties moeten helpen met het organiseren van deze Oud-en-Nieuw vieringen in plaatsen waar voornamelijk Joden wonen. 55% Was hier tegen, volgens 37% alleen wanneer de meerderheid vindt dat dit gevierd moet worden, en 8% was sowieso een voorstander van dergelijke hulp. Ook hier waren orthodoxen en ultra-orthodoxen natuurlijk felle tegenstanders, maar opmerkelijk genoeg met nog niet eens 90%. De laatste vraag was of het terecht was dat het rabbinaat de kasjroet-certificaten afneemt van horeca-bedrijven en hotels waar Oud-en-Nieuw wordt gevierd. 61% Was hier op tegen, volgens 23% van de ondervraagden is dat helemaal correct omdat het rabbinaat niet alleen over het kasjroet gaat van het eten en drinken, maar ook over de Joodse ‘geest’/ sfeer, en tenslotte volgens 16% is dit juist contraproductief omdat veel horeca-ondernemingen dan zullen afzien van het nemen van een kasjroet-certificaat. Alweer opvallend was hier dat maar 78% van de ultra’s en 63% van de ‘gewone’ orthodoxen het eens is met het afnemen van de certificaten door het rabbinaat.
Gisteren was ik in Tel Aviv. Ik was daar lange tijd niet geweest. Maar het viel wat tegen. Van de ooit mooie moderne (Europese) architectuur vond ik maar weinig terug. Wel veel stoffige winkels, slecht onderhouden gevels en afbladderende muren. Wie echter oude foto’s ziet van Tel Aviv van zo’n 80 jaar geleden, ziet een mooie, ruime, ademende stad die inderdaad westers aandoet. Brede, rechte avenues die de stad doorsnijden en mooie, strakke gevels. Kijk, dat ziet er toch wel anders uit?
In een café in de Ben-Yehudastraat drink ik een kop koffie. De uitbater is een grote Rus die me heimelijk doet afvragen of hij en ik wel gezamenlijke voorouders hebben. Maar je mag natuurlijk nooit afgaan op uiterlijk alleen en ik ben natuurlijk gefrustreerd dat ik zo klein ben. Aan de muur hangen nog de restanten van een Oud-en-Nieuw viering: een met (getekende) dennentakken versierd menubord met daarop in Russisch en Engels het menu: porc, shrimps, etc. Geen probleem hier dus met kasjroet-certificaten ☹
Wie denkt dat er geen Joods leven is in Tel Aviv, vergist zich echter. Nog steeds zijn er veel sjoels overgebleven en zelfs enkele eilandjes met ultra-orthodoxen, van Chassidiem die niet willen vertrekken naar Bne Berak en andere ultra-orthodoxe plaatsen. Ja, zelfs in Jaffo waar ik rondloop, woont een Rebbe die naar de sprookjesachtige naam Zeide Shmuel Smelke Rosenboim luistert, oftewel de Rebbe van Bitsjikov. Al ruim 60 jaar woonde de Rebbe’s (schoon)familie in Jaffo en sinds een jaar of 30 heeft deze man een eigen toko daar, met een jesjiva en een school en zet het werk van zijn schoonvader door. Zeide Shmuel Smelke Rosenboim is de zoon van de Kretsjnever Rebbe die zijn imperium in Rechovot heeft met een eigen wijkje en instituten, en als wonderdoener wordt gezien.
Enkele weken geleden zou de Rebbe van Jaffo door Arabische jongeren vijandig zijn bejegend: hij werd bespuugd en uitgescholden en men probeerde hem aan te vallen. Een oudere Arabische inwoner van Jaffo wist de Rebbe te beschermen. Tussen de oudere Arabieren in Jaffo en de Chassidiem daar gaat het altijd goed, vertelt de Rebbe in een sjoelblaadje “Sichat Hageoelah” van Chabad. Maar de nieuwe generatie is helaas militanter en door jodenhaat beïnvloed, sombert de Rebbe. Een tijdje geleden zou er een poging tot brandstichting zijn geweest in zijn leerhuis en zijn eigen huis werd met stenen bekogeld. Maar de Rebbe blijft in Jaffo om het jodendom daar levend te houden.
Omdat ik honger heb ga ik wat eten daar in Jaffo. Eettentjes met intellectuele namen als ‘dr. Houmous’ en ‘dr. Sjaksjouka’ (een gerecht met voornamelijk tomaten en eieren) proberen me te verleiden in een buurt die vol zit met winkeltjes met antieke spullen en tweedehandsjes. Uiteraard heet een van de winkels ‘dr. Antika’. Na een leuk dagje ga ik tevreden terug naar Rechovot.
Tot slot wil ik nog iets met u delen. Een bakker hier in Rechovot heeft een opmerkelijke uitvinding gedaan. Op Sjabbat (en feestdagen) is het een gebruik om bij elke broodmaaltijd twee broden bij de maaltijd te hebben (lechem misjneh). Als herinnering aan de dubbele portie manna die op vrijdag viel, die voor vrijdag en Sjabbat bedoeld was. En als teken dat Sjabbat een geheiligde dag is waarop je geen verboden voorbereidingen van voedsel mag doen – dat moet je allemaal op vrijdag al gedaan hebben. Door een wonder immers bleef het manna vers van vrijdag op zaterdag (wat je vaak niet van het brood kan zeggen ...), terwijl het normaliter al na een dag bedierf. Het gebruik van het extra brood leidt vaak echter tot het weggooien van brood. Zelfs als je als tweede brood een kleiner broodje gebruikt, wordt dat kleine broodje vaak niet opgegeten en ligt het alleen symbolisch op tafel. ‘Onze’ bakker heeft echter iets unieks uitgevonden – een zeer klein gevlochten broodje, een challe, die hieronder op een foto te zien is. Om de grootte te illustreren heb ik een sjabbestafel in scène gezet (ietwat kitscherig) met een kleedje, een zoutvaatje, een fles wijn en de twee minibroodjes. Aan de fles en het zoutvaatje zie je hoe klein het broodje is (ca. 8 x 2 cm). Lief hè? Dus geen reden meer om brood weg te gooien. Een nominatie voor “het beste Joodse idee van 2010”!