Met Toebisjvat – Bomenfeest (dit jaar: 10 februari) – in aantocht is een verdiepende blik op bomen, natuur en de mens geen onverwachte invalshoek van mijn column. Maar ik wil deze keer veel beeldmateriaal gebruiken. Neem nu deze stam van een boom – mijn aandacht werd getrokken door de poeltjes water die zich aan de voet van de stronk hebben gevormd. Een mini-zee aan de voet van een boom, die in een straat staat, in een stad, in een wijk, in een land, in een werelddeel, op de aarde, in de kosmos. Een mini-zee die zelf weer een miniatuurwereld vormt en weer kleinere eenheden bevat die eveneens kleine universa zijn, tot we uiteindelijk op celniveau, op atoomniveau uitkomen. Dat in feite ook weer een mini-kosmos en ruimte vormt. U begrijpt, een argeloos wandelingetje in de straat, langs een boom, is nooit meer hetzelfde …
Want hier zou Toebisjvat over moeten gaan – hoe het kleinste gedeelte van het universum en het grote geheel samenhangen en in symbiose leven. En idealiter een eenheid vormen die harmonieus is. En ja, in de praktijk is dat, als je gaat kijken, niet overal waarneembaar. Er is op veel plaatsen een cyclus te zien van eten en gegeten worden, van gebruiken en gebruikt worden, verwerken en verwerkt worden, vervangen en vervangen worden.
Volgens sommige Joodse mystici en rabbijnen is dat het gevolg van de 'val' van de mens – of beter: diens bewustzijn – en daarmee de schepping van een perfecte staat van harmonie naar de huidige toestand. Een toestand die volgens deze mening omkeerbaar is door ander bewustzijn en gedrag. Want de mens is zowel onderdeel van de natuur, als vormgever van de wereld – doordat hij er boven kan staan en alles vanuit een meta-perspectief kan beschouwen. De mens dus niet tegenover de natuur, maar in én boven de natuur.
Maar niets verraderlijker dan het begrip natuur. Want waar begint natuur en waar eindigt die – waar begint de menselijke cultuur en civilisatie? Vanaf het begin van de menselijke beschaving beïnvloeden mens en natuur elkaar. De natuur stuurt de mens, de mens de natuur. Kijk naar de onderstaande foto die zo in een Afrikaanse savanne genomen lijkt, maar toch gewoon in een dierentuin in Nederland is gemaakt. Waar niets natuurlijks te vinden is, maar alles planmatig door de mens is ontworpen …
In Tenach zien we op verschillende plaatsen dat de mens met een boom wordt vergeleken. De goede mens met de 'goede boom': "Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn vruchten geeft op zijn tijd, en wiens loof nooit verwelkt…" (Ps. 1:3). En de slechte mens met de 'slechte' boom: "Hij zal zijn als een kale (eenzame) struik in de steppe, die het niet merkt wanneer er iets goeds komt, die woont in dorre oorden in de woestijn, een zoutig, onbewoond land." (Jer. 17:6).
Ook in de Misjna vinden we dergelijke beelden: "Met wat is iemand wiens wijsheid meer is dan zijn daden te vergelijken? Met een boom die veel takken heeft maar weinig wortels; komt er een wind opzetten dan ontwortelt deze hem en gooit hem ondersteboven … Maar ieder wiens daden meer zijn dan diens wijsheid, met wie is die te vergelijken? Met een boom die maar weinig takken heeft en veel wortels; zelfs als alle winden van de wereld tegen hem aan komen waaien zouden ze hem niet van zijn plaats kunnen bewegen…" (Pirké Avot 3:22 [17], Siach Jitschak, NIK 2008, p. 201).
Maar klopt de bomen-metafoor wel? Zijn mensen net bomen, of met bomen te vergelijken? Want we hakken bomen om, maken ze dood, ontwortelen ze, verbranden ze op grote schaal, dagelijks, al (tien?)duizenden jaren lang … En inderdaad doen we hetzelfde al heel lang met onze medemensen die we, voordat we ze pijn doen, mishandelen – fysiek of geestelijk – eerst dehumaniseren uit superioriteitsgevoelens, megalomane waanideeën of uit naam van één of andere (af)god of ideologie. Terwijl het gebod 'doodt niet' toch de basis is van elke moraal. De mens moet dus zijn medemens zeker niet als boom behandelen. En we zouden échte bomen ook veel beter moeten behandelen. Want we verwerken ze als instrument van onze verlangens tot papier, meubels of kunst – fraaie objecten zelfs.
Wat te denken van de bijl met houten handvat, die zijn eigen voormalige medeboom omhakt?
In Amstelveen zijn op verschillende plaatsen in korte tijd tienduizenden bomenjaren in één ochtend geautomatiseerd vernietigd. Vast allemaal nodig voor de immer voortschrijdende vooruitgang…
"Want de mens is [als] een boom op het veld…" (Dewariem 20:19) is een veelgehoorde slagzin uit Tenach met Toebisjvat en die geheel verkeerd wordt geïnterpreteerd. Mensen zijn geen bomen en bomen geen mensen. Maar, we moeten beide vormen van leven met respect behandelen!
Sjabbat sjalom!