Het is weer gelukt! We hebben ons weer door 900 pagina’s van de machzor van Jom Kipoer heen gewerkt. Nu moet ik daar weer een beetje mee oppassen, met zulke uitspraken, want vorige keer schreef ik dat ik met Rosj Hasjana 5½ uur gebeden geklokt had. Dat kwam mij prompt op commentaar van een mede-sjoelbezoeker te staan die de column gelezen had. Naar zijn mening had ik geen 5½ uur in sjoel doorgebracht – gezien mijn genetische neiging om flexibel met tijden om te gaan. Er ontstond een Talmoedische discussie waarbij ik hem er vriendelijk op wees dat ik alleen zei dat ik 5½ uur geklokt had, niet dat ik dat zelf zo beleefd had. Ik verwees daarnaast naar de analogie van een scheidsrechter die niet voetbalt maar wel de tijd bijhoudt. Enfin, u begrijpt waar ik naar toe wil: het kan zijn dat ik geen 900 pagina’s tekst heb gereciteerd maar 2% minder. Volgens de Warenwet betekent het predikaat ‘puur’ ook alleen maar dat er 98% van zuivere substantie in zit, maar niet per sé 100% ... Nu zit die 2% ook weer heel dicht bij die 1/60e (circa 1.7%) uit de Halacha, die bepaalt dat wanneer er bijvoorbeeld 1/60e melk in een kokende pan vleessoep valt, de soep gegeten mag worden omdat de concentratie tot 1/60e als niet aanwezig wordt beschouwd (batél).
Ach, en verder was er ondertussen weer de gewone gang van zaken in de wereld die over ons werd uitgestrooid – als een soort van soeka van informatie. Van de ellende in Syrië tot de salmonella-uitbraak door besmette zalm. Dan was er nog zorgwekkende informatie over depressieve baby’s, waarvoor onderzoek dringend gewenst is, en het bericht dat een televisie die op de achtergrond aanstaat schadelijk is voor kinderen. En natuurlijk in Trouw de traditionele discussies over ADHD waar inmiddels half Nederland aan leidt ... Om maar te zwijgen over een baanbrekend promotieonderzoek dat aantoont dat “mannen vaker de woorden 'eh', 'je' en 'd'r' gebruiken en vrouwen 'oh', 'ik' en 'hij'”. Als het bij deze drie woorden bleef, waren er veel minder problemen denk ik dan weer. Tja, wat moet je er allemaal mee?
Dan trekken we ons dus maar terug in de soeka. Ook dit jaar was het weer een feest om hem op te bouwen – serieus waar! Het feit dat we, terwijl het dak er al bijna opzat, en slechts enkele uren voor het aanbreken van Soekot, ontdekten dat we de wandpanelen in de verkeerde volgorde hadden geplaatst, deed nauwelijks afbreuk aan de feestvreugde – vooral niet bij mijn vrouw. Die vroeg zich ondertussen wanhopig af wat ze met de gasten moest doen. Gewoon afzeggen, zei ik lachend, terwijl ik met veel gekreun een paneel weer los hamerde en door het juiste stuk van de wand verving. Ondertussen worden we nog afgeleid door een penetrante geur en het geluid van brekend glas dat uit een nabijgelegen woning mijn oor en neus binnendringt. “Gewoon doorwerken, niet kijken” roept mijn vrouw nog vergeefs. Er blijkt een wietplantage in onze straat in vlammen te zijn opgegaan. Politieauto’s, brandweer, rechercheteam – enfin, de soeka is toch nog nèt voor de jomtov af. Een wietplantage in Amstelveen? Dat doet ons soort mensen toch niet? Een Joodse voorbijganger grapt nog dat het een loelav-plantage is en dat het een vergissing moet zijn.
Enfin – de soeka. Mooi versierd door onze kinderen en bedekt met een zwaar blauw zeil tegen de regen, die ook dit jaar niet teleurstelt. En verder gasten, veel gasten, want dat brengt in Nederland de sfeer van Soekot, althans volgens mijn vrouw ... Zelf ontvang ik mijn gasten liever niet in een klamme hut waarin ik permanent een jas draag, al etende van wegwerpbestek en –borden omdat dat minder slepen oplevert, en ondertussen met opgetrokken knieën glimlachend de maaltijd doorzitten, omdat de opklaptafels die we in de soeka gebruiken vervelende stalen beugels en uitsteeksels hebben op onverwachte plekken. Nou wordt er overigens over de versieringen van de soeka hevig gelernd op allerlei internet-sites. Want tja, die versieringen zijn meestal gemaakt van een materiaal dat voor de kosjere dakbedekking van de soeka niet gebruikt mag worden (plastic, papier). Vervul je je plicht wel als je onder een versiering zit, in plaats van het plantaardige materiaal van het soekadak? Zolang de versiering niet breder is dan 3 handbreedtes, circa 24 cm (volgens sommigen overigens circa 30 cm), is er niet zoveel aan de hand. Ook moet de versiering niet lager hangen dan 4 handbreedtes – 32 cm – van het dak van de soeka. Natuurlijk krijg je wel nog de vraag of de hele versiering binnen 32 cm van het dak moet hangen, of dat het voldoende is als het bovenste gedeelte van de versiering binnen 32 cm van het dak hangt en de onderkant op een afstand die groter is dan 32 cm (volgens sommigen in alle gevallen 40 cm in plaats van 32). Zoals gewoonlijk bestaan er meningen in alle soorten en maten – net als de versieringen van de soeka!
Volgend jaar in Jeruzalem, maar dan wel in een soeka van vrede!