Mijn verhaal over het ‘struikelstenenproject’ voor Middelburg en Vlissingen begint in feite in 1990. In dat jaar stierf Mimi Gobits, de moeder van mijn vrouw Chawwa Wijnberg. Als erfenis ontvingen wij bij terugkomst van een vakantie van de buren, over de tuinschutting, een grote doos vol brieven en foto’s. Het was de correspondentie tussen Mimi en haar man Abraham Wijnberg vanaf 1932 - toen ze elkaar leerden kennen - tot vlak voor zijn dood in 1943. In dat jaar werd hij door de Duitsers op de Leusderheide gefusilleerd, nadat hij met zijn mede-verzetsstrijders was veroordeeld in het Tweede OD-proces.
Abraham Wijnberg, die Bob werd genoemd, verbleef rond 1936 een paar jaar in het toenmalige Palestina om werk te zoeken. Hij en Mimi waren van plan op allija te gaan. Ook uit die jaren zijn de brieven bewaard gebleven.
Daarnaast waren er meer dan honderd brieven van de wederzijdse grootouders, grotendeels uit de onderduik. En foto’s, van voor de oorlog en ook uit de onderduik.
Het eerste wat ik deed was alle brieven sorteren op datum. Toen zijn we al die brieven gaan lezen. Samen, naast elkaar aan een tafel. Na twee weken was de spanning om te snijden. We kenden de afloop immers. Maar we lazen over hoop. Tot Chawwa op een gegeven moment zei: “Wordt het niet tijd om eens flink te huilen?” En dat deden we.
In de jaren daarna heb ik eerst alles digitaal uitgetikt. We hebben Mimi nog wat vragen gesteld, maar dat leidde alleen maar tot slecht slapen van mijn schoonmoeder en mijn vrouw. Acheraf gezien voelde die periode van lezen en vragen stellen als een bom in je buik, en eigenlijk is dat nog steeds zo wanneer we het hier in huis hebben over de familiegeschiedenis.
Desondanks heb ik het altijd van wezenlijk belang gevonden om, waar ik kon, kleine monumenten op te richten voor degenen die niet vergeten mogen worden. Dat is mijn motivatie om ook voor Middelburg en Vlissingen een Stolpersteine-project te initiƫren.
Dat project kwam op mijn pad toen ik vragen kreeg uit Dordrecht, de woonplaats van Mimi en Bob en Chawwa. Sinds februari 2013 staat de hele correspondentie op de website van Chawwa. Iedereen die dat wil kan het boek daar in pdf downloaden.
Gert van Engelen is in Dordrecht bezig met een struikelstenenproject. Hij las het boek en vroeg nadere informatie aan ons over de families Wijnberg en Gobits. Dat contact bracht me op het idee om hetzelfde project voor onze huidige woonplaats, Middelburg, op te zetten.
Ik werk als literair vertaler, maar daarnaast heeft geschiedenis mijn hart. Al vanaf mijn twaalfde las ik alles over de oorlog wat ik kon vinden in de bibliotheek. Een afwijking, maar ook een voorbestemming misschien. Toen ik vijfendertig jaar geleden een relatie kreeg met Chawwa, kwam ik goed beslagen ten ijs. En nu heb ik een prima netwerk in het Middelburgse, wat het heel gemakkelijk maakt om zo’n project te beginnen. Ik zou eigenlijk het liefst alle dagen in het archief zitten. Dat was dus ook de plek waar ik naartoe ging met mijn vraag over de Joden in Middelburg. Er bleek een lijst bewaard gebleven uit 1938 van de adressen waar Joden woonden. Daar moest men niet op zaterdag collecteren voor de grote reclasseringscollecte die dat jaar overal in Nederland werd gehouden.
Altijd wanneer ik dit soort originele documenten in handen krijg, wordt het me koud om het hart. Ik lees wie zich strikt aan de wetten houdt en wie minder. Ik zie waar de zaken van de Joodse inwoners gevestigd waren. Ik weet dat er veel Middelburgse panden verbrand zijn in mei 1940. En telkens is er de strijd tussen verdriet en doorgaan met uitzoeken.
Een lijst adressen samenstellen met behulp van het Digitaal Joods Monument is niet moeilijk, ook al zitten daar nog steeds hiaten in. Maar zelf door de stad fietsen en elk pand dat ik gevonden heb, fotograferen en weten dat ik van de bewoners een levensbericht moet maken, dat is pijnlijk. Je weet dat de stoepstenen niet meer dezelfde zijn als die in 1940, en dat de huizen van binnen onherkenbaar veranderd zijn, en toch … Zo fotografeerde ik een mooi pand, waar een mevrouw achter het raam zag wat ik deed. Ze kwam naar buiten en ik zei: “U vraagt zich natuurlijk af waarom ik een foto maak van uw huis.” Zij zegt: “Vanwege de mooie krans aan de deur?” Ik: “Nee, voor het Stolpersteineproject.” Zij: “Wat is dat?” Enfin, uitgelegd, en zij zegt: “Oh, wat leuk.”
Zo dus.
Wordt vervolgd.