Droomkoninkje, het jongetje met zijn klompvoetje en grote dromerige ogen heeft me, samen met Remi uit Alleen op de wereld, vele uren jeugdig romantisch verdriet opgeleverd. Droomkoninkje, van Herman Heijermans, de schrijver die in het jaar 1900 het toneelstuk Op hoop van zegen schreef.
Joosje Lakmaker schreef een biografie over de actrice Esther de Boer-van Rijk, de actrice die meer dan 1200 keer de rol van Kniertje speelde in Heijermans’ toneelstuk Op hoop van zegen. Ook in twee verfilmingen (1918 en 1934) speelde ze deze rol. Lakmaker maakt in haar biografie onder andere gebruik van de autobiografie van Esther de Boer-van Rijk, Ik kijk terug. Episodes uit mijn leven, Amsterdam, 1934.
Het boek beschrijft fantastisch en met veel humor de opkomst en ontwikkeling van het theatervak. Hoe de strenge scheiding tussen het dilettantentoneel en de professionele acteurswereld verdween. Hoe men in de 19e eeuw aankeek tegen acteurs. Op wat voor manier de acteurs moesten reizen. Er gingen vanuit Rotterdam alleen treinen naar Amsterdam, Utrecht en Den Haag.
De rest moest per postkoets bereisd worden, of, van Rotterdam naar Nijmegen per stoomboot.
Het theaterseizoen duurde van september tot juni, in de zomermaanden trokken de toneelgezelschappen door het land, vaak met een eigen tent, van kermis naar kermis. Het was vaak moeilijk om aan werk te komen, en er is constant sprake van
faillissementsdreiging.
Ester werd geboren in 1853.
De ouders van De Boer-van Rijk waren beiden kinderen van een lompenhandelaar. Na hun trouwen trokken ze in bij de ouders van de bruid aan de Schiedamschedijk in Rotterdam. Zoals getypeerd in Physiologie van Rotterdam:
Het balanceren tussen fatsoen en beschamende, echte armoede zou haar leven tekenen. Esther vertelt in haar memoires hoe ze als kind van tien met haar broer naar de Groote Schouwburg ging. Een overweldigende toneelervaring, de avond betekende een omslag in haar leven.
Haar eerste toneelkans kwam bij een ‘dilettanten’-toneelvereniging waar ze om haar mooie zangstem werd gevraagd. Dilettantentoneelverenigingen waren een herleving van de vroegere rederijkerskamers. Heren van goeden huize met liefde voor vaderlandse letterkunde oefenden welsprekendheid, droegen gedichten voor en speelden toneel. Er waren grote internationale toneelwedstrijden, met jury’s van professionele acteurs. Het publiek beleefde de stukken intens en vereenzelvigde de acteurs volledig met hun rol. Regelmatig moest een acteur de achteringang gebruiken om niet op zijn gezicht geslagen te worden.
Opleidingen bestonden nog niet, de meeste acteurs werden in een toneelfamilie geboren en leerden het vak van kleins af aan. De oprichting in 1873 van een toneelschool in Amsterdam was een eerste stap naar de professionalisering en erkenning van het acteursvak.
Esther begon haar professionele leerschool bij ‘De Rotterdamse Tooneelisten’, die de Kleine Komedie aan de Coolsingel bespeelden. In 1884 verhuisde zij naar Amsterdam. Ze krijgt een eerste engagement in de Salon des Variétés, een vrijwel geheel Joodse aangelegenheid, waar stukken speelden als Wat hebt U een grote neus! A propos bent u de heer Meijer? En De matze in de waterleiding.
Rond 1889 drong in Nederland een nieuwe toneelstroming door, het naturalisme, dat in het Franse toneel en in de literatuur al langer de toon bepaalde. Voor het eerst zag het publiek gewone mensen, zij het welgestelde, in een realistisch decor op het toneel. Ibsens Nora was het eerste naturalistische stuk dat werd opgevoerd in Nederland, in 1889. De snel groeiende vrouwenbeweging adopteerde Nora als het eerste feministische toneelstuk. Na Nora ontstond in Nederland een ware Ibsenrage. Het was een opwindende nieuwe periode voor het avantgarde-theater.
In 1898 schreef Herman Heijermans Ghetto, over de verhouding tussen Joden en Christenen. Ghetto was het gesprek van de dag en zorgde voor volle zalen. In 1899 verscheen *Het zevende gebod. Burgerlijke zedenkomedie in vier bedrijven.
Het zevende gebod* - gij zult niet echtbreken - is een felle aanklacht tegen het immorele karakter van het wettige huwelijk en de dubbele moraal. Op 24 december 1900 is de première van Op hoop van zegen. Een aanklacht tegen niet-zeewaardige schepen en de praktijken van verzekeringsmaatschappijen. ‘Drijvende doodskisten’ werd een begrip, en de verontwaardiging leidde tot politieke druk om aan deze wantoestand een eind te maken. Uit de recensie in het Algemeen Handelsblad van 26 december 1900:
Haar roem dankt Van Rijk aan de stukken van Heijermans. Maar bij het grote publiek was ze ook enorm geliefd vanwege haar komisch talent en haar rollen in de vele populaire Joodse stukken van haar tijd.
In het Joods Historisch Museum is t/m 28 september 2014 de tentoonstelling Hollands populairste actrice, over leven en werk van actrice Esther de Boer-van Rijk te zien.
In de Digitale Bibliotheek van Crescas zijn veel boeken en toneelteksten van Herman Heijermans te vinden en gratis te downloaden.
Joosje Lakmaker, Esther de Boer–van Rijk. Hollands populairste actrice
Uitgeverij Wereldbibliotheek, 2014
ISBN 978 90 284 2551 4