De laatste stad op mijn lijst: Boedapest. Een mooie, grote stad met een verscheidenheid aan synagogen. De voornaamste Joodse stroming hier heet Neolog. Dit waren de mensen die in de 19e eeuw benadrukten dat zij Joods én Hongaars waren. Het één niet meer dan het ander. Qua gebruiken is het moeilijk om deze groep te plaatsen, maar ze worden door sommigen vergeleken met de Reform. Hoewel er nog redelijk wat Joden zijn in Boedapest, is de orthodoxe gemeenschap (naar verhouding) vrij klein. Laten we dan toch eens kijken wat Boedapest te bieden heeft!
Poeriem 5775. Ik bezoek de Joodse gemeente voor informatie over activiteiten. Ze zijn aan het verbouwen, dus klim ik over houten planken naar het achterste kantoortje. Ik word te woord gestaan door een vrouw die helaas geen Engels spreekt. Ze belt haar collega die mij belooft de informatie nog binnen een uur te mailen. Thuis merk ik dat deze vriendelijke mail in het Hongaars is. Balen. Na grondig speurwerk (lees: Google Translate) besluit ik naar een Israëlisch modern-orthodox gemeenschapje te gaan.
Er is een lage, geheel doorzichtige mechitza en bij de vrouwen ligt een megilla om te kunnen meelezen. De rabbijn – verkleed als chirurg - pauzeert na elk hoofdstuk om een samenvatting te geven. Ook heeft iedereen een boekje met vertaling voor zich liggen. Natuurlijk wordt er gerateld wanneer de naam van ‘die onaardige man’ wordt genoemd. Nog een keer, allemaal ratelen! Totdat we ons realiseren dat niet Haman maar Adar werd gezegd. De rabbijn leest verbaasd verder en het publiek lacht uitbundig.
De volgende dag besluit ik naar Lativ te gaan, een kleine, open gemeenschap die graag mensen bij het jodendom betrekt. Ik ontmoet bij binnenkomst twee studentes – Nina en Olga – naast wie ik ga zitten. De Megilla wordt razendsnel gelezen en twintig minuten na aankomst eten we alweer.
Er is live muziek met in de hoofdrol de zanger: lang, dun, met enorme zwarte snor. De studentes giechelen en zeggen dat hij het cliché is van een Hongaarse man.
De studentes blijken niet Joods. De eerste woorden die Nina (28) tegen mij zei waren: "Ik ben niet Joods hoor!" Ze is Christelijk opgevoed en kon niet goed uitleggen waarom ze plots interesse in jodendom had gekregen. Ze verwoordde het als ‘het gevoel dat ik op de goede plek zit’. Deze zomer vertrekt ze naar Israël om een gioer te doen. Olga (21) heeft een Joodse vader. Ze is streng Mormoons opgevoed, vooral dus door haar moeder. Op haar zestiende besloot ze uit het geloof te stappen, haar moeder verliet de kerk toen ook. Ze verdiept zich steeds meer in jodendom en overweegt om in de toekomst een gioer te doen. Het jodendom bleek hen ‘thuis’ te doen voelen, wat ik stiekem ook kan beamen. Gedurende mijn reis waren de enige momenten waarop ik mij echt ‘thuis’ voelde, het zijn in een Joodse gemeenschap op sjabbat. De dienst binnenlopen voelt als thuiskomen; ik ken dit, dit is vertrouwd.
En inmiddels was het sjabbat! Ik ga naar sjoel met een Australische jongen - Joods, maar nog nooit een synagoge gezien - die ik toevallig had ontmoet (kiroew). Hij staat klaar in zijn netste broek en ik geef hem een keppeltje voor de finishing touch.
Spoedig bereiken we de douane – ehhh - ik bedoel natuurlijk synagoge. Nadat we volledig zijn gefouilleerd, uitgekleed en gecontroleerd, mogen we door het metaaldetecterende poortje eindelijk naar binnen (ze wensten ons nog net geen fijne reis). Het is de Dohany-sjoel, de grootste synagoge van Europa.
Helaas is hij zó groot dat hij onmogelijk warm te houden is, waardoor de dienst in het gebouwtje ernaast wordt gehouden. Verward maakte ik de dienst mee, die voor mij als een kerkdienst voelde. Op het podium zaten vier rabbijnen met hun neus onze kant op. Ze hadden zwarte, lange jurken aan en een zwart kapje op hun hoofd. Er was een orgel dat speelde, en wanneer er kaddiesj werd gezegd antwoordden niet wij ‘amen’, maar zong het mannenkoor vanachter het orgel ‘Aaaaameen’.
Na de dienst loopt de rabbijn naar voren om een drasja te houden. Beschamend genoeg schiet ik in de lach op het moment dat hij begint te spreken. Ik had nog geen aandacht besteed aan de Hongaarse taal, maar helaas kon ik mij bij het horen ervan niet inhouden. Na de drasja staat iedereen op om de priesterzegen te ontvangen. We buigen ons hoofd in zijn richting en hij strekt zijn armen naar ons uit.
De jongen vond het een interessante ervaring. Hij vertelt dat het niet zo anders was dan de diensten die hij gewend is … kerkdiensten dus. Hij zegt wel nog eens een synagoge te zullen bezoeken, dus mijn taak is volbracht. Onze wegen scheiden en ik ga naar Chabad voor de vrijdagavondmaaltijd. Er heerst een buitengewoon goede sfeer en er zijn zeker honderd mensen aanwezig. Wanneer de rabbijn opstaat om een drasja te geven, stelt hij eerst iedereen aan elkaar voor. Zo gaan we de rijen tafels af en hij vraagt iedereen waar hij of zij vandaan komt, wat hij of zij hier doet en hij maakt hier en daar een grapje of een leuke opmerking. Deze ceremonie duurt ongeveer een half uur en ik vraag me af of hij dit altijd zo doet. Stiekem was het wel heel handig voor het aanknopen van een gesprek gedurende de maaltijd.
Op mijn laatste dag in Boedapest bezoek ik een Holocaust Memorial.
Het monument bestaat uit een hele rij ijzeren schoenen, aan de rand van de rivier de Donau. Ter nagedachtenis aan alle Joden die naar de rivier zijn geleid, waar zij de schoenen uit moesten doen en vanaf de rand de rivier in zijn geschoten. Het is een subtiel monument, en toch heel pakkend. Veel toeristen poseerden breed glimlachend en hurkend naast de schoentjes. Of die nu helemaal hadden begrepen wat dit moest voorstellen, betwijfel ik …
Al met al heeft Boedapest een vreugdevolle gemeenschap getoond, die dus vooral bestaat uit de Neolog-stroming. Toch voelde het jodendom een stuk minder aanwezig in het straatleven dan in Praag of Krakow, waarschijnlijk omdat de Joodse buurt verspreid ligt over vrij veel straten. Desalniettemin was deze gemeenschap erg prettig om in te verblijven.
En dan zit mijn reis er alweer op! Met de bus terug naar huis. Ik heb ontzettend veel mensen ontmoet en ervaringen opgedaan. Ik kan talloze verhalen delen, maar er is natuurlijk een beperking in schrijfruimte. De Joodse gemeenschappen die ik heb bezocht, waren heel anders dan hier in Amsterdam. Veel jodendom is verloren gegaan en de gemeenschappen zijn niet meer zoals vroeger. Nog meer dan voorheen ben ik nu van mening dat we ons best moeten doen om er hier wat van te maken. We hebben vrij veel potentie en daar moet gebruik van worden gemaakt, waarbij de focus vooral moet worden gelegd op de nieuwe generatie.
Praag, Krakow, Boedapest: drie steden, drie landen, drie verschillende ervaringen. In deze drie steden wordt gewerkt aan een Joodse toekomst. Dat is belangrijk. We moeten er niet naar streven de situatie die ooit was, terug te doen keren - dat is niet mogelijk. We moeten een duidelijk toekomstbeeld hebben, met als uitgangspunt de opties die de toekomst kan bieden. De focus verschuiven van verleden naar toekomst, en er op vertrouwen dat iedereen een verandering kan maken. Grote veranderingen worden namelijk pas zichtbaar na lange tijd, wanneer je van een afstand terugkijkt en een wezenlijk onderscheid kunt maken tussen twee periodes. Ik wens de gemeenschappen veel succes toe en ik hoop dat, wanneer ik over een aantal jaren wellicht deze steden weer zal bezoeken, ik dit wezenlijke verschil zal herkennen. Voor nu? Home sweet home!