Ronit Palache pleit in het NIW voor het gelijkwaardig behandelen van mensen met een Joodse vader en de 'echte' Joden, de moederjoden. Het lijkt of de tijd heeft stil gestaan, sinds Andreas Burnier het woord 'vaderjoden' voor het eerst gebruikte in de jaren '90. Nee, sterker nog, er is sprake van achteruitgang. Toen heerste er optimisme en enthousiasme, de babyboomers ontdekten hun roots en elkaar bij de door JMW georganiseerde bijeenkomsten (Woudschoten!), cafés (Naches!) en praatgroepen voor, wat zij toen 'randjoden' noemden; er waren allerlei initiatieven op cultureel gebied en de homo's en de vaderjoden - beide gediscrimineerde groepen in het Nederlandse jodendom - stichtten hun eigen sjoel, Beit Ha'Chidush, Huis van Vernieuwing.
Nu is het heel stil en heeft iedereen zich teruggetrokken in eigen clubjes met vaste regels. Er moet veel en er mag weinig. De discussie over vernieuwing gaat moeizaam of ontbreekt geheel.
Natuurlijk, er zijn belangrijker problemen, het antisemitisme, niet ver weg, maar vlakbij, de dreiging van aanslagen. Trekt men zich daarom terug op een goed bewaakt eilandje, waar alle verandering bedreigend is? Is het veiliger om houvast te zoeken bij vaste regels, ook al zijn die onderdrukkend, kwetsend en discriminerend voor iedereen die vrouw, homo of vaderjood is?
Ik werd gebeld door de Joodse Omroep, of ik mee wilde werken aan een discussie over uitkomen door vaderjoden en de problemen daarbij. Ik meldde dat ik geen probleem heb met mijn identiteit, daar hebben de praatgroepen van JMW in de jaren '90 en mijn bestuurslidmaatschap van Beit Ha'Chidush in de jaren 2000 wel voor gezorgd. De mensen die visten naar mijn moeders achternaam of ronduit vroegen of ik wel Joods was, heb ik altijd verteld dat ik inderdaad Joods was, zonder uitleg. Never explain, never excuse, darling, zei Nanny Fran al.
De Joodse Omroep was verbaasd. “Vindt u het dan niet erg dat u nergens bij hoort,” vroegen ze. Nee, als er in Nederland geen club meer is die, zonder onderscheid te maken, een jodendom uitdraagt dat open is en de traditie op een spirituele en intellectuele manier aanpast aan het leven van nu, dan hoor ik liever nergens bij.
En wil ik weer eens een mooie dienst bijwonen, waar ik zonder meer welkom ben, dan reis ik af naar Frankfurt, naar de Egalitärer Minjan van rabbijn Elisa Klapheck, die teleurgesteld uit Nederland vertrok, omdat haar inzet en inspiratie niet werden gewaardeerd.
Ik wens Ronit veel sterkte met haar idealistische streven naar gelijkwaardigheid. Maar of ik die nog meemaak? Misschien als ik 120 word …